Plus
Nieuw kiesstelsel nekt kleine partijen in de stadsdelen
Kleine politieke partijen krijgen vanaf 2018 nauwelijks nog een poot aan de grond in de stadsdelen. Het is een gevolg van de invoering van het districtenstelsel.
Volgend jaar verandert de manier waarop de stadsdeelcommissies worden gekozen, met ingrijpende electorale gevolgen. "De stadsdeelcommissies zullen worden gemonopoliseerd door de grote partijen," waarschuwt Henk van der Kolk, kiezersonderzoeker en politicoloog van de Universiteit Twente.
"De stadsdeelbesturen worden minder representatief. De invoering van districten maakt een slechte stelselwijziging nog slechter," aldus CDA-raadslid Diederik Boomsma wiens partij hard getroffen wordt door de veranderingen.
Over het nieuwe bestuurlijk stelsel wordt al jaren gesoebat, maar deze maand neemt de gemeenteraad een finale beslissing over de toekomst van de bestuurscommissies. Zeker is al dat de stadsdelen, de onderste bestuurslaag, volledig op de schop gaan door de invoering van een districtenstelsel.
Zo zullen bijvoorbeeld de inwoners van West niet meer gezamenlijk hun stadsdeelraad kiezen, maar wordt West opgeknipt in drie gebieden (Bos en Lommer, Westerpark en Oud West) die op 21 maart 2018 elk vier of zes volksvertegenwoordigers in de nieuwe stadsdeelcommissie kiezen.
Voordeel voor grote partijen
De hele stad wordt op deze manier opgeknipt in 22 gebieden, feitelijk aparte kiesdistricten. Omdat de grote partijen D66, PvdA, VVD, GroenLinks of SP per district bijna altijd de meeste stemmen halen, zullen deze partijen naar verwachting bijna overal de beschikbare zetels onderling verdelen.
In het huidige stelsel heeft een kandidaat minimaal 7 procent van de stemmen nodig om in de bestuurscommissie gekozen te worden.
Volgend jaar zal een kandidaat ruwweg 25 procent van de stemmen in zijn gebied moeten halen om zeker te zijn van een plek in een van de zeven de stadsdeelcommissies.
Het wordt voor de kleine partijen dus veel moeilijker om een zetel te bemachtigen. Uit onderzoek van Het Parool blijkt dat als de uitslag van 2014 via het nieuwe districtenstelsel zou zijn verdeeld, de kleine partijen slechts 6 van hun huidige 16 zetels behouden.
In Nieuw-West zouden Bewonersbelangen Nieuw West '81, het CDA, de Partij van de Ouderen en M+, die nu allemaal één of meer zetels hebben, verdwijnen. In West zou de Piratenpartij niet één zetel krijgen, terwijl dat in het huidige stelsel wel is gelukt. Het is de enige volksvertegenwoordiger van de Piratenpartij in heel Nederland.
Van der Kolk is niet verbaasd. "Partijen waarvan de steun sterk geclusterd is in een bepaald gebied maken nog wel een kans, maar partijen met een gelijkmatig over het stadsdeel verdeelde electorle steun zullen hun zetels verliezen."
Een partij als Meerbelangen die is geworteld in de Watergraafsmeer, zou z'n zetel waarschijnlijk wel behouden.
Systeem met weeffouten
Het is de derde verkiezingscyclus op rij dat de stadsdelen worden gereorganiseerd. Tot 2010 telde de stad veertien stadsdelen die de stadsdeelraden bestuurden als zelfstandige gemeenten, met een eigen begroting en bevoegdheden.
In 2010 werd hun aantal gehalveerd en in 2014 werd deze bestuursvorm na druk van het kabinet-Rutte I 'bestuurlijk afgeslankt' en kregen de stadsdelen bestuurscommissies. Die bleven dezelfde stadsdelen besturen, maar dan met veel minder leden, verantwoordelijkheden en een beduidend kleiner budget dan voorheen.
Maar er zaten weeffouten in dat systeem, zodat het stadhuis en de bestuurscommissies regelmatig lijnrecht tegenover elkaar kwamen te staan. Nadat voormalig Ombudsman Alex Brenninkmeijer in 2016 een vernietigende evaluatie presenteerde over de makken van dit stelsel, moest verantwoordelijk wethouder Abdeluheb Choho (D66) met een nieuw plan voor de stadsdelen komen.
Meer democratie, minder politiek
Brenninkmeijer stelde dat er veel te veel politiek werd bedreven in de stadsdelen, met alle botsingen en machtsspelletje van dien. 'Burgers willen meer democratie, minder politiek,' was zijn analyse. De wethouder bedacht daarop de stadsdeelcommissies, die drie door de gemeente aangewezen stadsdeelbestuurders 'zwaarwegend advies' mogen geven op beleid van het stadhuis.
Feitelijke macht hebben die stadsdeelcommissies niet. Het dagelijks bestuur van een stadsdeel komt straks in handen van de drie vertegenwoordigers van het centrale stadsbestuur. "Quasi-ambtenaren" noemt Gerard Molewijk van Bewonersbelangen Nieuw West '81 hen. "En de commissie wordt een praatgroep zonder dat men iemand naar huis kan sturen."
Ook Boomsma ziet het somber in. "Je gaat politieke volksvertegenwoordigers kiezen die alleen een adviesrol hebben, maar ook nog eens een belangrijk deel van de kiezers in die rol niet vertegenwoordigen. Dit is juist wat de Brenninkmeijer niet had bedoeld."
Choho bedacht naast het districtenstelsel ook een experiment waarmee burgers, en niet politici, het voor 't zeggen zouden krijgen in de stadsdeelcommissies. In zijn oorspronkelijke plan konden inwoners zich alleen onder hun eigen naam verkiesbaar stellen, partijlidmaatschap of een kieslijst waren niet nodig.
"Bewoners van het gebied kunnen zich individueel verkiesbaar stellen. Hierdoor kunnen niet alleen leden van politieke partijen maar ook actieve buurtbewoners verkozen worden," zei de wethouder in november van 2016.
Maar dit werd de coalitiepartijen VVD en SP en ook Choho's eigen partij D66 te gortig, in februari grepen zij in. Op voorspraak van D66 werd een wijziging doorgevoerd waarmee politieke partijen alsnog met een kieslijst, en daarmee een partijapparaat, kunnen meedoen in de stadsdelen.
D66 was bang dat kiezers anders niets te weten zouden kunnen komen over de standpunten van kandidaten op de kieslijst.
Stempel op de kiezer
Bij grote partijen weten mensen vaak wel wat ze kunnen verwachten, was de gedachte. Maar de naamsbekendheid van de grote partijen geeft buurtactivisten weinig kans.
"Kandidatenlijsten van partijen zullen in veel van de districten een stevig stempel drukken op de keuze van de kiezer, omdat die veel bekender zijn dan kandidaten uit de wijk. Daarmee zullen de stadsdeelcommissies worden gemonopoliseerd door de grote partijen," waarschuwt Van der Kolk.
Wethouder Choho erkent desgevraagd dat het voor kleine partijen lastiger wordt om een zetel te bemachtigen. "Dat vind ik jammer, maar dat brengt de keuze voor gebiedsgebonden verkiezingen, een districtenstelsel, nou eenmaal met zich mee."
Uit berekeningen van Choho zou blijken dat de kiesdeler, het aantal stemmen dat nodig is om een zetel te halen, in de stadsdeelcommissies gemiddeld 10 procent omhoog gaat.
Choho hoopt dat actieve buurtbewoners zich desondanks inschrijven om mee te doen in 2018. "Om gekozen te worden moet je hoe dan ook kiezers in je eigen gebied mobiliseren, een lokale bewonersgroep met een sterke binding met en bekendheid in het gebied kan zo prima gekozen worden."