'Minder mannen in kinderopvang sinds Amsterdamse zedenzaak'
De Amsterdamse zedenzaak uit 2010 heeft zijn sporen achtergelaten binnen de kinderopvang. Het aantal mannen dat werkzaam is in de branche is met ongeveer een derde afgenomen.
Dat stelt Boink, de belangenvereniging die opkomt voor ouders van kinderen in de kinderopvang en peuterspeelzalen. Middels een steekproef heeft de belangenvereniging onderzoek gedaan.
Volgens voorzitter en woordvoerder Gjalt Jellesma is de Amsterdamse zedenzaak een belangrijke oorzaak voor de daling. Robert M. werkte twee jaar lang bij Het Hofnarretje en maakte daar tal van slachtoffers. In december 2010 kwam de zaak in volle omvang aan het licht. 'Het aantal mannen in de kinderopvang was al gering, maar het gedoe rondom de zedenzaak heeft een negatieve impact gehad,' zegt Jellesma. 'We zien dat in de nasleep van de zedenzaak en ook daarna veel mannen de kinderopvang verlieten.'
Jellesma spreekt veel mannen in de branche. 'Sommigen geven aan dat ze bij voorbaat als verdachte worden gezien. Er wordt hen bijvoorbeeld afgeraden om op de slaapzaal te werken. Anderen denken zelf wel twee keer na voordat ze een kind op schoot nemen.' Kwalijk, vindt Jellesma. 'Je kan in de kinderopvang niet maar half je werk doen. Het is nou eenmaal ook fysiek werk.'
Liever hoger inkomen
Ook op de basisschool zijn er vooral juffen en weinig meesters. 'Dat is heel zonde,' vindt Jellesma. 'Wetenschappers zoals de voormalig hoogleraar Tavecchio verbonden aan de UvA wijzen op het belang van mannelijke rolmodellen.'
Overigens zijn er meer redenen waarom mannen minder snel voor een crèche als werkplek kiezen. 'Ze zijn bijvoorbeeld eerder geneigd om voor een hoger inkomen en een hogere baanzekerheid te gaan.'