Plus
In de Eeuwige Achtbaan: een wiskundig avonturenverhaal
'Een spannend avontuur' - niet iets wat de gemiddelde scholier aan wiskunde zal verbinden. Toch is dat de ondertitel van Het Rekenrijk, kinderboek 'over de wondere wereld van de wiskunde'.
Schrijver is Stefan Buijsman (22), de jongste promovendus die Zweden ooit heeft gehad. Amsterdammer Govrien Oldenburger schreef mee.
Buijsman, die oorspronkelijk uit Leiden komt, en Oldenburger schreven het boek voor tien- tot twaalfjarigen. Het is een avonturenverhaal waarin Emma en David, tijdens een saaie wiskundeles, door een geheime deur in Het Rekenrijk komen.
Daar komen ze in de Meetwoestijn, Spelvallei, het Grafenwoud en de Eeuwige Achtbaan terecht, waar je als lezer zijdelings speltheorie, functies, kansberekening en cryptografie meekrijgt.
Interesse vergroten
Hoewel het boek jonge tieners moet enthousiasmeren voor wiskunde, was Buijsman als scholier geen liefhebber. "Op de middelbare school haalde ik matige cijfers voor het vak en ik kon me ook niet voorstellen waar ik het nou voor nodig had."
Hij promoveerde in de filosofie van de wiskunde, wat neerkomt op nadenken over hoe je eigenlijk iets kunt afweten van wiskunde, omdat het abstract is. "Je kunt niet zoals bij biologie met een vergrootglas naar getallen kijken, niet onder de microscoop zien waarom twee plus twee altijd vier is."
De gemiddelde scholier noemt wiskunde onder meer daarom niet vaak als favoriete vak. Rekenvaardigheden van Nederlandse leerlingen gaan ook al jaren achteruit - genoeg reden voor een andere aanpak om de interesse in wiskunde te vergroten.
Avonturenverhaal
"We hebben expres de moeilijkere kant van wiskunde gepakt voor dit boek. Het gaat om het nadenken over hoe wiskunde eigenlijk werkt, niet over formules of zelf uitrekenen, maar over het idee erachter en waar je het tegenkomt."
Dat is in de bouw van piramides bijvoorbeeld, of in de zoekalgoritmen van Google, of het berekenen van afstanden.
Een leerboek is het niet, ook geen lesmethode. Maar het avonturenverhaal, aangevuld met weetjes over beroemde wiskundigen, zou wel kunnen helpen om kinderen het nut en plezier te laten inzien van wiskunde. "Zodat ze er meer zin in hebben en beter snappen waarom ze het doen."
Stefan Buijsman hoopt dat docenten het boek gaan gebruiken als aanvulling op de lesstof voor groep 7 en 8. De tien- tot twaalf-jarigen, op de grens van kind en puber, zijn net jong genoeg dat ze nog niet besluiten dat ze er geen zin meer in hebben, maar wel oud genoeg om iets meer dan rekenen te snappen.
In Zweden is Buijsman ondertussen bezig met psychologen en onderwijskundigen om te kijken hoe mensen wiskunde leren.
"In veel landen is wiskunde het vreselijke abstracte ding dat je verplicht moet leren, het zou mooi zijn als we iets aan die weerstand kunnen doen."