PlusColumn
In de Arena was een lynchpartij, waarom juichte het publiek daarbij?
Theodor Holman (1953) is columnist, schrijver, televisie- en radiomaker. Elke dag, uitgezonderd zondag, lees je hier zijn column uit Het Parool.
Strange Fruit, dacht ik. Dat prachtige nummer van Billie Holiday. Ik had ooit een verloofde die om dat nummer moest huilen en dat begreep ik goed.
Ik dacht eraan toen ik in de Arena die pop zag die Kenneth Vermeer moest voorstellen en die opgehangen werd.
Strange Fruit - in deze schitterende blues verbaast Billie zich over het vreemde fruit dat ze aan de bomen zag hangen.
Black body swinging in the Southern breeze/ Strange fruit hanging from the poplar trees (Een zwart lichaam schommelt in de wind van het Zuiden/ Vreemde vruchten hangen in de populieren).
Het waren negers die opgehangen waren. En dan die prachtige, bittere zin: Pastoral scene of the gallant South (Landelijk tafereel van het galante Zuiden).
Een mooier lied tegen racisme is bijna niet geschreven. De maker is Abel Meeropol, een communistische onderwijzer van Joodse afkomst, die het schreef onder het pseudoniem Lewis Allan en die niet tegen racisme kon.
Toen ik de foto zag van de pop die in de Arena werd opgehangen, dichtte ik het volgende.
De Beul
In de Arena was een lynchpartij
Maar welke rechtbank had hier rechtgesproken?
En waarom moest een nek worden gebroken?
En... waarom juichte het publiek daarbij?
Het was een pop, het was, zei men, Vermeer.
Maar waarom moest de pop worden vermoord?
Hij was ooit Ajax en nu Feyenoord.
Dat was't. Meer niet. Hoe groot wordt soms klein zeer.
Een oude jongen die met poppen speelt.
Zijn moordlust botviert op een bruine pop.
Hij hing Vermeer graag in een echte strop.
De jongen zag niet wat hij had verbeeld:
Dat hij met dat wraakzuchtige verlangen
Zichzelf en ook zijn club had opgehangen.
Wilt u reageren op deze column? Dat kan. Scroll een beetje naar beneden om een reactie te plaatsen of stuur een mail.