PlusPS
'Hoogsensitiviteit? Daar is niets spiritueels aan'
Was er vroeger in je basisschoolklas niemand hoogsensitief, nu lijkt het soms alsof iederéén gevoelig is voor prikkels. Een modeterm? 'Je kunt het verschil gewoon zien op een hersenscan.'
Gevoelig voor prikkels, snel geëmotioneerd, het langdurig nadenken over informatie. Het zijn allemaal zaken die Gerarda van der Veen (49) herkent bij haar hoogsensitieve dochter.
Nu is ze twintig, maar Van der Veen merkte al hoe haar dochter als kleuter diepgaand schoolsituaties beleefde.
"Dan kwam ze thuis van school en moesten we echt even doorspreken wat ze allemaal had gezien: een kindje in de kring dat verdrietig keek, iemand die nieuwe schoenen had, een ander die een grapje had gemaakt dat ze niet begreep. Alles nam ze waar en vaak betrok ze dat ook op zichzelf. Zo van: het zal toch niet aan míj hebben gelegen dat Pietje zo sip keek?"
Na het lezen van het boek Het Hoogsensitieve Kind van de Amerikaanse psychotherapeute Elaine Aron vermoedde ze dat haar dochter weleens hoogsensitief zou kunnen zijn. Uit de test bleek dat Van der Veen het zelf ook is. "Dat verklaarde een hoop."
En zij zijn niet de enigen: wetenschappers schatten dat 15 tot 20 procent van de bevolking - evenveel mannen als vrouwen - hoogsensitief is, oftewel een Hoog Sensitief Persoon (HSP). Er circuleren verschillende tests en vragenlijsten om te checken of je hoogsensitief bent.
De term hoogsensitief bestaat nu ruim twintig jaar. Psychotherapeute Aron was in 1997 de eerste die de term gebruikte in een wetenschappelijke publicatie. Toch lijkt het alsof de laatste jaren hoogsensitiviteit pas echt veel aandacht krijgt. Hoe kan dat?
Aha, dit heb ik dus
"Het zou te maken kunnen hebben met deze veeleisende tijden," zegt Esther Bergsma. Ze schreef een boek over hoogsensitieve kinderen en begeleidt als 'counsellor' - een vorm van psychosociale hulp - HSP'ers in haar eigen praktijk. "Ook in de burn-outliteratuur is men het erover eens dat er nu meer prikkels op je afkomen die je stresssysteem op de proef stellen dan tien jaar geleden. Door meer prikkels krijg je meer klachten en ga je op zoek naar een verklaring."
Maar Bergsma benadrukt dat ze het gevaarlijk vindt de veranderende tijd als dé oorzaak te noemen. "Het zou ook gewoon een olievlek kunnen zijn, net als die in '97 ontstond na het verschijnen van het boek van Aron. Mensen horen erover en denken: aha, dít heb ik dus. Vaak verklaart het hoe ze zich al hun leven hebben gevoeld."
Bij een eerste zoektocht op het internet is veelvuldig te lezen dat bij HSP'ers prikkels intenser binnenkomen dan bij de gemiddelde persoon.
Toch is die gevoeligheid voor prikkels niet hét onderscheidende kenmerk van hoogsensitiviteit, zegt Bergsma. "Het intenser ervaren van prikkels zou ook kunnen passen bij iemand met ADHD of autisme. Wat HSP'ers onderscheidt, is dat ze informatie uit hun omgeving diepgaand en zorgvuldig verwerken alvorens te handelen."
Die diepgaande verwerking is ook terug te zien op MRI-scans. Bij HSP'ers slaan meer gebieden in de hersenen aan dan bij niet-hoogsensitieven bij eenzelfde hoeveelheid informatie. "Een heersend beeld is dat hoogsensitiviteit iets spiritueels zou zijn, maar dat is het dus absoluut niet. Je kunt het verschil gewoon zien op zo'n hersenscan."
Ook Pieter Offermans (36), communicatiemedewerker bij een onderwijsinstelling, is hoogsensitief. In zijn vorige baan, in een kantoortuin, was hij na een dag werken 'totaal uitgeput' van alles wat op hem afkwam.
"Gesprekken, telefoons, het ritselen van een plastic mapje: al die indrukken komen sterk bij me binnen. Die drukte is op zich al vermoeiend. Daarnaast blijf ik vaak nadenken over wat er om me heen gebeurt. Bijvoorbeeld als iemand in de ruimte boos kijkt, kan ik daar erg mee bezig zijn. Binnen één, twee uur is de limiet wel bereikt. Dat raak ik vermoeid en krijg ik hoofdpijn."
Geen informatiefilter
Offermans moet door zijn hoogsensitiviteit zijn leven soms wat anders inrichten dan gebruikelijk. Zo heeft hij aangegeven liever op een rustig kantoorkamertje te werken en vraagt hij collega's om een extra dagje bedenktijd voor een brainstorm. "Als iemand aan het eind van een vergadering vraagt of iemand nog ideeën heeft, dan kan ik dat niet zo pats-boem op tafel gooien. Maar geef me twee dagen bedenktijd en je krijgt een rits goede ideeën terug."
Want behalve dat HSP'ers snel overprikkeld zijn, is het langzamer formuleren van een reactie of nemen van een beslissing ook een kenmerk van hoogsensitieven.
Klinisch psycholoog Elke van Hoof van de Vrije Universiteit in Brussel geldt als een van de vooraanstaande onderzoekers op het gebied van hoogsensitiviteit en vertelde in een eerder interview dat HSP'ers vaak het verwijt krijgen dat ze de dingen te complex maken, dat ze veel te ver gaan met hun interpretaties. Ze missen, in Van Hoofs woorden, een 'informatiefilter' die niet-HSP'ers wel hebben.
Zo bezien is het hoogsensitief zijn in onze wereld een 'last', iets negatiefs. Maar counsellor Bergsma probeert bij haar cliënten juist ook de positieve kanten te benadrukken.
"De prikkels die bij HSP'ers intenser binnenkomen, kunnen er bijvoorbeeld óók voor zorgen dat ze ontzettend kunnen genieten van kunst of muziek. Verder zijn HSP'ers vaak creatief en zijn goed in het inschatten van risico's. Die talenten waarderen is onderdeel van de acceptatie."
Dat is vaak nodig, want veel van Bergsma's cliënten willen helemaal niet hoogsensitief zijn. "Ze voelen zich vooral anders dan de rest en dat geeft stress. Terwijl het leren hanteren van deze eigenschap met positieve en negatieve kanten, ze veel kan brengen."
Imago-probleem
Wat ook niet helpt in het acceptatieproces is dat het beeld van hoogsensitiviteit in de zweverige, soms zelfs paranormale hoek zit. Pieter Offermans spreekt van een imago-probleem. "Bij hoogsensitiviteit denken mensen aan overgevoeligheid en overgevoeligheid staat voor: janken om alles. Nou, daar herken ik mezelf niet zo in."
Artikelen en blogpagina's over hoogsensitiviteit worden vaak geïllustreerd met plaatjes van bloemen, vlinders of zonsondergangen. "Dat beeld staat zo ver af van wat 'hoort' bij het man-zijn, dat ik eerdere hints over mijn hoogsensitiviteit wegwuifde omdat ik bang was als een zwakkeling over te komen. Pas in 2015, toen ik wetenschappelijke literatuur over hoogsensitiviteit begon te lezen, kon ik het accepteren."
Nu zet Offermans zich actief in voor de emancipatie van de hoogsensitieve man via blogberichten op zijn site. "Om ook een ander, meer nuchter verhaal te laten horen dat hopelijk ook mannen aanspreekt."
Gerarda van der Veen richtte naar aanleiding van de ervaringen met haar hoogsensitieve dochter veertien jaar geleden een informatiepunt op voor ouders van hoogsensitieve kinderen. Ze ziet dat er de laatste jaren veel meer aandacht is gekomen voor HSP.
"Nog steeds horen we dat scholen hoogsensitiviteit afwijzen omdat het niet zou bestaan of zweverig zou zijn. Maar we horen óók dat leerkrachten zelf signaleren: hé, zou jouw kind niet eens hoogsensitief kunnen zijn? Dat is een grote vooruitgang."
Stoornis of niet?
Hoogsensitiviteit wordt al snel in het rijtje labels als ADHD, autisme of PDD-NOS genoemd, maar die vergelijking gaat eigenlijk niet op. Een belangrijk verschil is dat hoogsensitiviteit door onderzoekers wordt gezien als een persoonlijkheids-kenmerk en niet als een aandoening of stoornis. Je bént dus hoogsensitief in plaats van dat je het hébt. Hoogsensitiviteit staat dan ook niet in de DSM: het handboek voor psychiatrische aandoeningen.
Klinisch psycholoog Elke van Hoof schrijft in haar boek Hoogsensitief uit 2016 in het eerste hoofdstuk: 'Als je één zin uit dit boek moet onthouden, laat het dan de volgende zijn: HSP is geen aandoening, handicap of stoornis.' Van Hoof benadrukt dit om te voorkomen dat hoogsensitiviteit als iets negatiefs wordt gezien dat problemen veroorzaakt. Ze zegt: "Hoogsensitiviteit is geen beperking (...) het is een aangeboren eigenschap. Een van de facetten die onze persoonlijkheid kleurt, maar ook niet meer dan dat."