Plus
Hoerenlopers, zwervers en foute vrienden: Roy Dames filmt het allemaal
Roy Dames (64) koestert de zelfkant van de maatschappij. Hij heeft geen geld, want alles gaat naar zijn onbedwingbare behoefte om te filmen: hoerenlopers, zwervers, foute vrienden en zijn moeder. Het echte leven.
Roy Dames, filmmaker met het nonchalante uiterlijk van een vrachtwagenchauffeur, liep met zijn camera langs de hostess in mantelpak, opende de zware deur en stapte de ruimte binnen, waar dertig advocaten en justitiemedewerkers luisterden naar de psychiater van een tbs-kliniek.
Het was een week na alle commotie rondom de dood van Anne Faber en de vermeende moordenaar, die eigenlijk tbs had moeten krijgen. De naweeën van alle ophef waren bijna tastbaar in de congresruimte van het hotel langs de A2 bij Breukelen.
Dertig nerveuze gezichten draaiden in de richting van de man met de vettige leren jas, laaghangende spijkerbroek en die grote camera in de hand. Tbs-advocaat Jan Jesse Lieftink, organisator van deze bijeenkomst, haastte zich in de richting van Roy.
"Wat kom jij nou doen?"
"Ik kom wat filmen," zei Roy, uiterst ontspannen. "Ik heb afgesproken met Max."
Max, een man van vierendertig die zijn halve leven in een tbs-kliniek had doorgebracht, zou zijn tbs-verhaal vertellen. Roy volgde hem al zeven jaar. De eerste drie jaar stuurde Max hem stiekem opnamen vanuit de kliniek. Hij had een cameraatje in een aansteker verstopt. Die zette hij op tafel als zijn behandelaar hem vertelde waarom ze zijn detentie weer met twee jaar zouden verlengen.
"Ik hóef niet te filmen hoor," zei Roy. "Ik heb al zo'n shot gedraaid, in de rechtbank. Daar zat veel meer publiek."
Jan Jesse wist het even niet meer. Hij keek naar Roy, met zijn sjofele jasje en zijn dikke brilmontuur. Net een vrachtwagenchauffeur. En dat half-Amsterdamse accent. Die kon weinig schade aanrichten. Hij zou even overleggen met de aanwezigen in de zaal. Even later kwam hij terug.
"Oké, het mag."
"Echt nodig is het niet," zei Roy nog een keer.
"Zijn we niet belangrijk genoeg, of zo?"
In de isoleercel
Later in de auto, nadat hij een uur lang had kunnen filmen, vertelde Roy dat hij het altijd zo deed. Ontspannen blijven. Niet te gretig overkomen, want dan gaan mensen zich verzetten.
Vorige week was hij de separeercel van een psychiatrische kliniek binnengewandeld. Bij een zwakbegaafde jongen die agressief was geworden en door zijn behandelaar vol met kalmerende medicijnen was gestopt.
Zijn moeder had Roy gevraagd mee te gaan, zodat de wereld zou kunnen zien hoe ze met haar zwakbegaafde zoon omsprongen. Was hij gewoon achter haar aan gelopen. Ze hadden hem niet gefouilleerd of iets. Even later stond hij met zijn telefoon te filmen hoe die jongen tekeerging.
"Dat was fantastisch," zei Roy met een bulderende lach. "Wanneer zie je dat nou? Een patiënt die helemaal gek wordt, binnen de muren van een isoleercel."
Altijd moet alles zo geheimzinnig. In de gevangenis, de psychiatrische kliniek, in de tbs. Alsof wat er gebeurt het daglicht niet kan verdragen. Laat het gewoon zien.
Die moeder had een brief van de kliniek gekregen. Op hoge poten eisten ze dat het materiaal zou worden vernietigd, maar dat doen ze natuurlijk niet. Roy had het op beeld. Dat beeld zal tot een eind in de eeuwigheid bewaard blijven.
Ze hebben het op internet gezet. Roy zou wel een documentaire over die jongen willen maken. Hem een paar jaar volgen.
Al doende leren begrijpen hoe het leven van zo'n zwakbegaafde jongen eruitziet, iemand die soms aanvallen van agressie heeft, en nog wat stoornissen, maar ook gewoon een jongen is, die probeert een leven te leiden, gelukkig wil zijn.
Besparen met blikvoer
"Wanneer maak je die tbs-film nu eens af?" vragen ze hem. Zeven jaar is een hele tijd. Na een paar jaar leer je iemand pas werkelijk kennen, zegt Roy. Een mens is een veranderlijk wezen. Hij wil alle kanten van iemands karakter tonen.
Die film moet er nu wel komen, want hij heeft er nog geen rooie rotcent aan verdiend. Het laatste half jaar is er niets binnengekomen. Van ellende is hij van de week naar de Sociale Dienst gegaan. Zie je het voor je, met 64 jaar? Hij had nooit gedacht dat hij nu nog zó moest ploeteren.
De man van de Sociale Dienst wilde weten wat zijn maandelijkse inkomen was. "Nul," had hij gezegd.
Twee jaar geleden heeft hij zijn woning in Bos en Lommer moeten verkopen om de bank en wat vrienden af te betalen. Het erfdeel van zijn moeder is ook al op. Allemaal in het filmen gestopt. Nu huurt hij een woning in Zuidoost, in het Henriette Roland Holsthuis, zit hij tussen hulpbehoevende bejaarden. Daar kom je terecht als arme Amsterdammer. Een verschrikkelijke plek.
"Moet je een film over maken," zeggen vrienden. Dat zou kunnen, maar nu hij zelf midden in de ellende zit, voelt dat anders.
De meeste tijd woont hij bij zijn vriendin in de Plantagebuurt, maar hoe lang dat nog zal duren, is onzeker. "Filmen en een vrouw gaan eigenlijk niet samen." Niet op de manier waarop hij ermee bezig is. Dag en nacht, zeg maar. Zelf kan hij met weinig geld toe. Gewoon blikvoer eten. In de auto slapen als het moet, maar zijn vriendin wil wel wat meer, natuurlijk.
Als morgen iemand belt en zegt: "Roy, we gaan naar Irak om die pelgrimage te filmen," pakt ie meteen zijn spullen.
Soms schiet het door zijn hoofd dat hij zijn camera aan de wilgen moet hangen. Dat eeuwige geldgebrek is geen doen. Gisteren was hij bij een vriend die bedrijfsfilms maakt. Die werkt met de nieuwste drones.
Zijn films zien er gelikt uit. Hij draait een omzet van twintigduizend in de maand. Misschien moet Roy dát gaan doen. Maar bedrijfsfilms, zeg nou zelf. Dat is toch de totale leegte.
Hij moet met tbs'er Max naar Duitsland, waar die wat handeltjes heeft lopen. Onderweg zal hij Max vragen waarom hij altijd zo weinig emotie toont. De moeilijkste vragen bewaart hij tot het laatst, zodat de jongens niet voortijdig afhaken, of zelfs zo boos worden dat ze de film willen laten verbieden. Maar eerst moet hij aan geld komen voor een volle tank benzine.
Een week met de auto door Duitsland met een 34-jarige emotiearme tbs'er - is dat niet gevaarlijk?
Roy kent Max al lang. Hij gelooft in zijn onschuld. Dat die veertien jaar tbs een rechterlijke dwaling is geweest. "Er is geen risico, maar je weet het nooit."
Ontstoken duim
"Weet je dat dit een heel heftige kroeg was?" zegt Roy tegen de Surinaamse man achter de bar van het verlaten café Wampie in Oost.
Hier was hij met jongens als Jantje, Verbrande Herman en Dikke Bobbie aan de praat geraakt. Zei Roy dat hij de drank wel zou betalen. Aan het eind van de avond had ie natuurlijk niet genoeg geld bij zich. Het was niet erg. De anderen hadden zat.
Zo was die vriendschap gegroeid, en had hij na een paar weken gevraagd of hij zijn camera mee mocht brengen. In twintig jaar maakte hij drie films over ze. Overal was hij met zijn camera bij geweest. Bij de scheldpartijen, het vechten en de relatieproblemen. Ze vertrouwden hem.
Hij leefde het leven van die jongens en ondertussen filmde hij ze ook. Dat was fantastisch. "Moet je ook een snuif?"
Natuurlijk nam hij die snuif. Ze waren toch gabbers?
Roy woonde er om de hoek, een kamer in een souterrain, nadat hij bij zijn vriendin was weggegaan. Het gebeurde allemaal in de buurt. In café De Eik, de Ancor, café Oost op het Krugerplein.
Er werden veel zaken gedaan. Autohandelaren met veel zwart geld. Cheques vervalsen. Hasjhandel. Ook jongens die het groot deden. Hij kon het aanraken, dat leven.
Roy is er nostalgisch over. Het was allemaal nog in Amsterdamse handen. Vetes of problemen werden uitgevochten in de kroeg. "Die moet een pak slaag hebben," zeiden ze als iemand iets fout had gedaan. En dat kreeg die dan. Soms kwam zo'n vent in een rolstoel terecht.
Nu is het allemaal anders. Het is afstandelijk en ver weg. Georganiseerd, internationaal. Nu schieten ze je dood.
Foute vrienden, een film over die tijd, heeft hem een prijs opgeleverd. Dertig documentaires heeft hij gemaakt. En hij kreeg maar één prijs. Roy maalt er niet om. Heeft geen behoefte aan gesprekken met zogenaamd competente mensen uit het vak, die in hun baardje plukken en babbelen over het artistieke gehalte van dit of dat.
Neem nou zijn film Willems kantine, over dat café in de Rotterdamse haven waar arbeiders, taxichauffeurs en de havenbaronnen kwamen. Alles door elkaar. Dat soort kroegen was aan het verdwijnen.
"Vijf euro? Een klap op je muil!" roept een van die kerels. In Rotterdam lopen ze in shirts met die tekst erop. Doe hem dat maar, in plaats van zo'n prijs.
In Rotterdam heeft hij ook gedraaid voor De meiden van de Keileweg. Over hoerenlopers en heroïnehoeren. Daar is een hele serie van op tv geweest. Zelf heeft hij maar drie afleveringen kunnen maken, want terwijl hij stond te filmen, hadden ze hem een klap tegen zijn kop gegeven.
Het is een hele tijd terug, maar als hij moe is krijgt ie dezelfde knallende koppijn als toen. Precies waar zijn schedel drie scheuren had. Hij had nog een week in coma gelegen. Zijn moeder en zussen waren bij hem gekomen, omdat het kantje boord was.
Achteraf probeert hij het uit te leggen. Hij liep met een ontstoken duim, maar wilde blijven draaien en had een paar borreltjes tegen de pijn genomen. Zo was hij de hele dag doorgegaan en stond hij tegen de avond stomdronken te filmen.
Waarschijnlijk was iemand Roy's bijdehante gedoe met die camera niet bevallen. Daarna had hij een jaar niet kunnen werken. Was hij een tijdje nogal paranoïde geweest. Had hij niet meer in de tram gedurfd en met de lichten aan geslapen, omdat hij dacht dat ze het op hem hadden voorzien.
Op de Wallen
Verbrande Herman belt. Hij wil dat Roy komt filmen hoe hij de deuren van een kringlooploods gaat dichtlijmen. Hij heeft mot met de verhuurder. Een tijdje terug was Roy er al geweest, maar toen had Herman de verkeerde lijm gebruikt en had die verhuurder de deur zo open gekregen.
Roy zegt dat ie zal komen. "En als die winkelbaas moeilijk gaat doen, schuif ik mijn camera zo in zijn reet."
Dan belt Henk de Vries, van de Bulldog. Die kent hij al dertig jaar. Vorig jaar was hij nog naar Chili gevlogen, om te filmen hoe De Vries de prijs voor de beste wietteler van de wereld in ontvangst nam. Penozeloyaliteit is dat.
Eens een vriend altijd een vriend. Behalve als je het verkloot natuurlijk. Ze moeten vertrouwen in je kunnen hebben. 'Dit wel filmen, dat niet.' Daar moet je niet mee rotzooien. Als je op Opsporing Verzocht ziet hoe ze een tankstation overvallen, moet je niet de politie bellen omdat je weet wie het heeft gedaan.
Begin jaren tachtig had hij samen met Arnold Jan Scheer alle grote jongens op de Wallen gefilmd. Dat kon, omdat Frits van de Wereld hen in bescherming nam. Frits, Henk en al die anderen. Parijse Leen, Utrechtse Gonnie. Blonde Greet.
Die is in de negentig. Zit hier in Oost in een bejaardenhuis. Die heeft er niets aan overgehouden. Allemaal hebben ze voor de camera vertelt over die goeie ouwe tijd
op de Wallen, de handel en wandel in de seventies. Toen alles nog goed was, gewoon Amsterdams.
Ome Frits had het nog zo gezegd. "Zodra je van elkaar gaat pikken, is het voorbij met de gezelligheid." Dat is gebeurd ook. Vijftig uur materiaal hebben ze gedraaid, maar een film is er nooit van gekomen. Eeuwig zonde, want het is toch Amsterdamse geschiedenis.
Een paar maanden geleden hadden ze een gesprek bij de Tros. Daar waren ze dolenthousiast, die film moest er komen, maar sindsdien heeft hij niets meer van ze gehoord.
De meesten zijn voor hun tijd gestorven. Door de drank, de dope. Het wilde leven. "Het ideale verhaal, van naar een eiland gaan en van je centen genieten, dat beleeft bijna niemand."
Soms vraagt hij het ze: "Was dat het nou allemaal waard?" Dan zijn ze even stil. "Ja, dat wel." Ze hadden wél geleefd.
Altijd een buitenstaander
Laatst had zijn vriendin de teaser bekeken met korte fragmenten van al zijn films. Kreeg ze het in een paar minuten allemaal voor de kiezen. De hoerenlopers, alcoholisten, zwakbegaafden en de zwervers.
"Mijn god, Roy, waarom nooit eens normale mensen zoals jij en ik?"
Ze is lerares op een school in Oud-Zuid. Hij was mee naar een borrel geweest met al die well-to-do mensen. Dat was Roy slecht bevallen. Al die poeha en dat schijn ophouden. Die theaterstukjes van het goede leven.
Doe hem maar de mensen aan de onderkant. Daar vind je het echte, het pure. Mensen die doen zoals ze zijn.
Misschien komt het omdat hij zich al als jochie ook een buitenstaander voelde. Een beetje onhandig. Die niet in zijn zondagse kleren naar de kerk wilde, zoals de rest in zijn geboortedorp Beverwijk. Hij zat liever in zijn eentje naar de zee te staren dan met de jongens op het schoolplein te hangen.
Een gouden hartje
Roy wil langs bij Jantje. Als je iemand 25 jaar filmt, blijf je bevriend. Hij wil nog een vierde film maken. Ze helemaal tot het eind aan toe volgen. Dat is toch het mooiste. Dikke Bobbie is er al niet meer en hij hoorde dat Jos het aan zijn hart had. Straks kan hij alleen nog maar begrafenissen filmen.
Jantje zit op de bank, met een paar blikjes bier voor zich. "Kom jij weer eens je porem laten zien?"
Van hem had Roy mogen wegblijven, want die komt alleen maar wat halen. Verder laat hij Jantje in zijn kleine woninkie verrotten. Of komt die geld van hem aftroggelen, zoals al die anderen dat doen? Hij leeft van een rotuitkering, maar toch komen ze allemaal bij hem.
Terugbetalen, ho maar. Ze kunnen allemaal opsodemieteren. Hij schopt ze zo de deur uit, zoals hij dat met zijn vriendin deed. Ook iemand als Roy, die wel doet alsof hij zijn vriend is, maar het nooit echt was. Die wilde altijd maar filmen. Zijn hele leven lang. "Toen is alle ellende begonnen."
Alle klotestreken die hij en zijn maten hebben uitgehaald. Zelfs zijn vriendin die ziek werd en overleed heeft hij gefilmd.
Jantje zal Roy binnenkort eens opzoeken. Hij mag dan wel tien hartinfarcten hebben gehad en bijna niet meer kunnen lopen van die kapotte aderen in zijn onderbenen, maar hij zal Roy zó naar de verdommenis schoppen. Dan maar met een bijl. Staat hij aan zijn bed en is het niet om gedag te zeggen. Is het uit met het vriendelijke gedoe. "Kankerlijer."
Roy gooit het over een ander boeg. "We zouden nog eens naar je zoon in Friesland gaan, toch?"
"O ja." Nu weet Jantje het weer. "Goed man. Maken we er een leuke dag van. Beetje eten en wat drinken."
Dan bedenkt hij dat Roy hem nog geld schuldig is en begint hij opnieuw. Roy staat op en gaat de deur uit. Hij had beter vanochtend bij Jantje langs kunnen gaan. "Hij heeft een gouden hartje hoor. Hij moet alleen geen drank ophebben."
Jarenlang had hij hem geld gebracht. Belde Jantje dat hij zonder zat, reed Roy naar hem toe en gaf hem vijftig euro. Elke week. Ze zijn onderdeel van Roys leven en dat zal zo blijven. Want altijd is er wat. Met Herman, Jantje en al die anderen. Altijd mot en strijd. Nooit rustig of stabiel.
"Jij bent toch een van ons, Roy. Een bloedgabber?" Dan sloegen ze een arm om zijn nek en trokken ze hem tegen zich aan.
"Ja, natuurlijk," zei hij dan. Soms voelde het zo, maar uiteindelijk is hij niet zoals zij. Hij gaat mensen niet zitten uitkafferen of bedreigen. Hij is een nette jongen uit Beverwijk, zoon van een bollenteler en een diepgelovige moeder.
Psychopaten zijn anders
Een keer vroegen ze of hij de begrafenis van de zoon van zo'n penozekerel wilde filmen. Die had bij de Hells Angels gezeten en was vermoord. De weduwe vroeg of ze een kopie van Roy's opnamen mocht hebben. Die was hij een dvd gaan brengen.
Dat was een grote fout, hoorde hij de volgende dag, omdat de weduwe volgens die vader iets met de dood van zijn zoon te maken had. Roy was naar hem toegegaan. Die zat elke dag om vier uur bij zijn graf.
"Dat had je niet moeten doen," zei de man. Roy zei dat die weduwe er ook recht op had. "Maakt niet uit," zei hij, "ik laat je doodschieten."
Toen had Roy de weduwe gebeld.
"Maak je geen zorgen. Je wordt beschermd door de Hells Angels." En dat allemaal omdat hij een filmpje over die begrafenis had gemaakt. "Zij blij, ik blij," had Roy eerst nog gedacht.
Een vriend van Dikke Bobbie had zichzelf in Foute Vrienden teruggezien en was Roy gaan bellen, dat hij hem te grazen zou nemen.
"Weet je wel dat je mij bedreigt?" had Roy gezegd. Dat maakte die vent nog woester. Die had gezopen of gesnoven, raakte buiten zichzelf. Zo kreeg je woede in het kwadraat.
Roy had zijn telefoon uitgezet en was een maand naar Spanje gegaan, maar toen hij terugkwam, begon het weer.
"Ik kom naar je toe," had Roy toen gezegd. Was hij in een soort roes naar die kerel gegaan. Die had de deur opengedaan en meteen een pistool voor zijn gezicht gehouden. Toen had Roy geluld zoals hij nog nooit had gedaan. Beloofde hem duizend euro. Toen had die vent zijn pistool laten zakken.
In die tijd dacht hij erover om zelf een pistool te kopen. Het was niet lang na de moord op Theo van Gogh. Hij wilde zich niet zomaar laten afmaken. Hij had een vervelende Marokkaan achter zich aan, die hij filmde voor Mocros. Die begon hem af te persen. Als die hem wilde pakken, zou hij wat terugdoen. Zouden ze met zijn tweeën gaan.
Hij had die jongen ook uit de weg kunnen gaan, maar juist van hem kreeg hij de beste shots. "Die wilde ik toch hebben."
Eigenlijk is hij een optimist. Het zal wel loslopen, denkt hij als hij in zijn eentje naar een of andere louche figuur gaat. Professionele criminelen zijn niet zo gevaarlijk. Dat zijn businessmensen. Ze moeten alleen niet aan de coke zitten. Je moet je aan de afspraken houden. Niet filmen betekent niet filmen.
Met psychopaten is het anders. Moeilijk in te schatten. Dat kunnen op het eerste gezicht echte tofferiken zijn.
Bezoekjes aan zijn moeder
Elke week rijdt Roy naar zijn moeder in Beverwijk. Ook haar filmt hij. Ze denkt dat de film over het sluiten van haar kerk gaat. Ze is erg katholiek. Zijn moeder, die 91 is en zich langzaam uit het leven terugtrekt, is een verhaallijn op zich. Hij heeft zijn zussen gevraagd of ze het goed vinden.
"Als je haar maar netjes neerzet," zeiden die.
Eigenlijk wil hij alles filmen. Haar verhalen over vroeger heeft hij al. In de afgelopen twee jaar zette hij de camera op het dressoir. Na een tijdje lette zijn moeder er niet meer op. Ze is heel naturel voor de camera, vertelt met veel uitdrukkingskracht en begint uit volle borst oude liedjes te zingen.
Roy wil haar helemaal tot het eind toe filmen. Hoe dat zal gaan, weet hij niet. Lang geleden heeft hij het overlijden van een verstandelijk gehandicapte gefilmd, maar je eigen moeder in haar laatste uren filmen is natuurlijk iets anders.
Heeft hij wel het recht dat te doen? Zijn moeder zal het niet erg vinden, denkt hij. Misschien zal hij niet het werkelijke overlijden filmen. Hij weet het niet - het hangt van het moment af, hoe dat zal voelen.
Er is altijd dat duiveltje in zijn hoofd dat zegt: "Doorfilmen."
Er zullen ook anderen bij zijn. Zijn zussen, die zeggen dat hij die camera maar even uit moet zetten.
Geniale broer Harry
Als Roy naar binnen gaat, ligt zijn moeder in bed, maar even later komt ze met haar rollator en een opgewekt gemoed aan tafel zitten.
"Heb je lekkere koffie meegebracht? Je bent een goede jongen, Roy. Hoe is het met je? Nog geldzorgen zeker?"
Roy knikt. Gisteren is hij op gesprek geweest bij Uber. Misschien wil hij taxichauffeur worden. Alleen is zijn auto meer dan tien jaar oud en zal hij er een moeten huren. Voor de vergunning is hij achthonderd euro kwijt.
"Een zakenman ben je nooit geweest. Je vader wel. Een lieve man was het, maar hij is al een paar jaar dood. Heel erg zonde."
"Dertig jaar," zegt Roy.
"Zo lang al?" Haar oude handen bewegen naar het in plastic gehulde koekje, maar Roy pakt het, scheurt het open en geeft het koekje aan zijn moeder.
"Het was zijn hart. Hij heeft de dood van Harry nooit kunnen verwerken," zegt ze. Harry is Roy's oudere broer. Vroeger hadden ze samen veel over de zin van het leven gesproken. Zaten ze op de duinen. Harry zocht het in de sterren, richtte zich op de mystiek van het heelal. Met 24 werkte hij al mee aan ruimtevaartprojecten.
Toen had hij een hersentumor gekregen en was hij overleden. Jezus, wat moet ik nu met mijn leven? dacht Roy toen.
Zijn geniale broer Harry had alles kunnen worden. Toen had Roy bedacht dat hongersnood het ergste in de wereld was. Was hij tropische landbouw gaan studeren, zodat hij overal op de wereld eten kon gaan verbouwen. Was hij naar India gegaan, had hij die leprakampen gezien.
Er foto's van gemaakt. Uiteindelijk was hij niet geschikt voor de tropische landbouw. Terug in Nederland had hij nagedacht over wat hij nu echt wilde. Filmen.
"Harry was zijn oogappel," zegt Roys moeder. Die kon heel goed leren, hij zou astronoom worden. Ik zei tegen mijn man: we moeten door. Je hebt nog een zoon!"
Roy's films heeft ze niet gezien. Ook niet die over Harry. Dat zou haar maar van slag brengen, zegt ze.
"Als je er plezier aan beleeft, Roy, moet je vooral blijven filmen."
Als Roy vertrekt, loopt zijn moeder met haar rollator mee tot aan de lift. Met een glimlach bedankt ze hem voor zijn bezoek en ze blijft zwaaien tot de liftdeuren zich sluiten.