Plus

Frits en Marijke Barend over foute oudooms en moedige Duitsers

Een brief uit Sobibor en een houten snijplank uit het Jappenkamp zijn tastbare herinneringen van Frits Barend en zijn vrouw, Marijke Barend-van Haeften. Ze onderzochten hun familiegeschiedenis.

Hanneloes Pen
Frits ­Barend en zijn vrouw Marijke Barend-van ­Haeften Beeld Marc Driessen
Frits ­Barend en zijn vrouw Marijke Barend-van ­HaeftenBeeld Marc Driessen

Twee laatjes met brieven uit de Tweede Wereldoorlog waren de aanleiding tot het schrijven van het boek Matzes en Mie - Joods en ­Indisch Eten. Een tante van Frits Barend had het familiearchief ruim vijftig jaar bewaard en gaf het in 2002, vlak voor haar dood, aan Marijke Barend-van Haeften.

De literatuurhistoricus besloot de geschiedenis van beide families - een groot deel van Frits' familie werd vermoord in het concentratiekamp en Marijke's vader, moeder en twee halfzussen zaten in het Jappenkamp - grondig uit te zoeken.

Ze dook in de archieven en werkte ruim vijf jaar aan het boek. Eén keer moest ze het werk een half jaar staken. Ze stuitte op een foute oudoom, een ­politieagent die ondergedoken Joden oppakte in de Haarlemmermeer. Hij werd ervoor tot drie jaar gevangenisstraf veroordeeld.

Was het niet een ongelooflijk zware tijd?
Marijke: "Ik wilde dit uitzoeken. Oorlog was een rode draad in onze familie. Voor mijn zussen, die met mijn moeder in het Jappenkamp zaten, bleef de doos van Pandora gesloten. Toch ging het altijd over Indië, maar ik hoorde er nooit bij. De afgelopen vijf jaar waren niet zwaar, zodra ik met het onderzoek bezig was, ging de knop om."

De familie Van Haeften in Nederlands-Indië, 1904. Marijke's vader zit links op de grond. Rechts in het midden haar oma Beeld -
De familie Van Haeften in Nederlands-Indië, 1904. Marijke's vader zit links op de grond. Rechts in het midden haar omaBeeld -

Frits: "Oorlog zit in ons dna. Mijn moeder sprak er weinig over, om ons niet te belasten, maar ik voelde als kind haarfijn aan wat er geweest was. Ik kende het oorlogsverleden in grote lijnen. Maar toen uit het familiearchief de revuestukken kwamen voor de bruiloft van mijn ouders in 1941, schrok ik erg."

"Het werd ineens heel tastbaar. De familie had, naar Joodse traditie, voor het bruiloftsfeest van mijn ouders in Café Eik en Linde een revue gemaakt. Er werden liedjes gezongen. Twee jaar later was de helft van de mensen vermoord."

Wat waren voor jullie de grootste ontdek­kingen?
Frits: "Ik wist dat mijn familie door een buurvrouw verraden was en dat mijn ouders met mijn oudere broertje Bert een fantastisch onderduikadres in Friesland hadden, bij Jelle en Jeltje de Vries. Maar dat mijn grootouders ­Philip van der Kar en Sophia Polak, mijn tante Mary en oom Sieg zo diep in het verzet zaten, heb ik nooit geweten."

"Een grote shock was dat de meesten van de tweehonderd Barends zijn vermoord. Bij het kindermonument van het Yad Vashemmuseum in Israël worden de namen en leeftijden van alle vermoorde kinderen continu opgelezen. Net toen ik er liep, hoorde ik de naam van een kindje Barend, vijf jaar oud. Ik krijg er nog tranen van in mijn ogen."

Marijke: "Van de ontdekking over mijn oud-oom, de foute politieagent, ben ik kapot geweest. Ik schaamde me en heb het boek een half jaar laten liggen. Frits is met me mee geweest naar het archief in Den Haag om het CABR-­dossier (Centraal Archief Bijzondere Rechts­pleging) van mijn oudoom in te zien."

Waarom is voor deze semi-wetenschappelijke vorm gekozen?
Marijke: "Ik heb met de vorm van het boek geworsteld. Ik ben een wetenschapper en wil me aan de feiten houden. Bovendien kan ik geen fictie schrijven. Mijn oud-collega Herman Pleij, die een van mijn meelezers was, vond deze vorm ook de mooiste. Het is heel leerzaam zei hij. Hij wist niet dat er nog zoveel mensen aan het begin van de oorlog trouwden, in zowel ­Indië als in Nederland, met de hoop dat een ­huwelijk bescherming zou bieden."

Waarom wilden jullie dit boek schrijven?
Marijke: "Ik had onze twee dochters in gedachten, Kim en Barbara. Mijn Indische familie, een officiersfamilie die nog tegen Napoleon vocht, en Frits' Joodse oorlogsgeschiedenis; het zit ­allemaal in onze dochters."

Is het niet belastend voor de kinderen en de kleinkinderen?
Marijke: "Ik ben er weleens bang voor ze te veel met de oorlog te belasten. Toen onze kinderen klein waren, zeiden ze eens: 'We willen geen boek cadeau. En zeker niet over de oorlog.' Maar Matzes en mie is een cadeautje voor hen. Ze komen alles over hun familie te weten."

Frits: "Ik haal juist het mooie uit dit boek. Er staat beschreven over Jelle en Jeltje de Vries uit Friesland die met gevaar voor eigen leven besloten drie Joden, mijn ouders en mijn broertje, op te vangen. Dankzij hun moed zijn we er nog. In het boek kantelt goed en kwaad.

Een jonge Duitse soldaat van een jaar of negentien heeft tijdens een huiszoeking mijn broertje Bert die in zijn bedje lag te slapen, niet meegenomen. Een niet-Joodse kleermaker, Louis Demmenie, verklaarde valselijk dat de kinderen van mijn grootmoeder de kinderen van zijn overleden vader waren. Zo konden ze worden ont-joodst. Om hun leven te redden. Zulke verhalen stemmen me optimistisch en geven me hoop."

Marijke Barend-van Haeften en Frits Barend: Matzes en Mie. Uitgeverij Boom, € 20,-.

Bert Barend (broertje van Frits) met zijn moeder Betty Barend-Van der Kar in de zomer van 1944 op hun onderduikadres in Friesland bij Jeltje de Vries. Links staat grootmoeder Beppe de Vries Beeld -
Bert Barend (broertje van Frits) met zijn moeder Betty Barend-Van der Kar in de zomer van 1944 op hun onderduikadres in Friesland bij Jeltje de Vries. Links staat grootmoeder Beppe de VriesBeeld -

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden