Plus
Eerste hoogleraar Molukse geschiedenis: 'Het verhaal is actueel'
Er wonen al 66 jaar Molukkers in Nederland, maar pas nu begint Fridus Steijlen als eerste hoogleraar Molukse geschiedenis. En dat terwijl veel lessen te leren zijn voor het huidige integratiedebat.
Noem het woord 'Molukkers' en de doorsnee burger begint over motorclub Satudarah of de treinkaping bij De Punt. "Het wordt snel karikaturaal," zegt Fridus Steijlen (61), sinds deze week bijzonder hoogleraar Molukse zaken in Nederland aan de VU, of zoals de leerstoel officieel heet: Molukse Migratie en Cultuur in Comparatief Perspectief. Hij valt onder de faculteit Sociale Wetenschappen.
Hij vindt het hoog tijd voor een leerstoel die zich specifiek bezighoudt met Molukkers, de eerste in Nederland. "Terwijl Molukkers de afgelopen jaren niet hebben stilgestaan," zegt Steijlen. "Daarom is zo'n leerstoel goed. Het onderwerp krijgt meer gewicht."
Ethnic soldiers
Vorig jaar was het 65 jaar geleden dat een grote groep Molukkers naar Nederland kwam. De Stichting Moluks Historisch Museum verzocht de VU daarop om een plek in het academisch aanbod voor Steijlen, een bekende naam binnen de gemeenschap.
De wetenschapper werkt al jaren voor het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) en houdt zich sinds zijn studie antropologie in de jaren zeventig bezig met Molukkers. Een Molukse schoolvriend in Venray wakkerde ooit zijn interesse voor dit onderwerp aan.
Steijlen gaat zijn onderzoek aan de VU richten op drie pijlers. Allereerst is dat het onderwerp van 'ethnic soldiers'. Dat zijn soldaten die vanwege hun etnische achtergrond gewild zijn in het leger. Molukkers golden als elitesoldaten in het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL).
Molukse verbanden
Als tweede gaat hij zich bezighouden met verbanden tussen Molukkers hier en Molukkers op de Molukken zelf. Als laatste wil hij onderzoeken hoe het met Molukse stichtingen en organisaties in Nederland gaat.
Studenten kunnen Steijlens colleges volgen binnen programma's over nationalisme en identiteit. Er komt geen specifiek 'vak' over Molukkers. Dat is niet erg, zegt Steijlen. Het brede aanbod binnen de sociale wetenschappen voorkomt dat de Molukse geschiedenis in een niche belandt.
Het verhaal van de Molukkers is namelijk nog steeds heel actueel, stelt hij. Zo biedt het inzichten voor het huidige integratiedebat, maar ook voor discussies over bijvoorbeeld radicalisering en asielbeleid.
Isolatie
Als voorbeeld noemt hij de opvang van asielzoekers. "De isolatie van Molukkers in de beginjaren heeft integratie met de rest van de Nederlandse samenleving later in de weg gestaan. Molukkers mochten hier werken, maar het werd niet gestimuleerd. Het zorgde voor frustratie bij jongere generaties."
Hij pleit er daarom voor om asielzoekers nu snel gelegenheid te geven om te werken. "Dán krijg je binding met de maatschappij. En dat asieltraject moet natuurlijk veel sneller, zodat mensen die asiel aanvragen weten waar ze aan toe zijn."
Eenzelfde les gaat op voor radicalisering. Jonge Molukkers die in de jaren zeventig ontevreden waren over het uitblijven van terugkeer naar de Molukken en hun positie in Nederland, namen de wapens op. Daaraan ging een periode van twintig jaar vooraf waarin Molukkers door de regering weinig serieus werden genomen.
Nuances in radicalisering
"Bij radicalisering is dat juist heel belangrijk," zegt Steijlen. "Wat is de drijfveer, waar komt het vandaan? Bij het begin van de Molukse radicalisering vergat men dat die jongens ergens voor stonden. Dan kun je als overheid dat ideaal onzin vinden, maar anderen kunnen erin geloven. Als het gaat over een islamitisch kalifaat dan moet je die verhalen dus serieus nemen."
Let wel: Steijlen wil geen een-op-eenvergelijking trekken tussen voormalige Molukse radicalisering en terreuracties nu. "Bij een aanval in de Bataclan in Parijs of Barcelona gaat het er bij voorbaat om te doden. De gijzelingsacties van Molukkers waren daar niet op gericht. Zij wilden onderhandelen, een gesprek afdwingen. Het is belangrijk om die nuance te zien."
Vandaag de dag telt Nederland, naar schatting, 42.000 Molukse Nederlanders. Doordat de groep al vierde en vijfde generaties in Nederland heeft, wordt ze in statistieken niet meer apart geteld. Steijlen verheugt zich erop te onderzoeken hoe de jongste generaties omgaan met het cultureel erfgoed.
Unieke situatie
"Het is een unieke situatie dat een bevolkingsgroep in een aparte wijk werd ondergebracht. Nu woont niet iedereen meer ín de wijk, maar die wijken hebben Molukkers tot een uiterst georganiseerde bevolkingsgroep gemaakt: met een eigen kerk, eigen stichtingen."
De wijk heeft symbolisch ook een steeds belangrijkere positie gekregen. Het is een lieu de mémoire geworden, een plek die essentieel is voor de Molukse geschiedenis. "Met enige regelmaat gaat het over 'de wijk' en dat het raar is dat alleen Molukkers mogen beslissen wie daar woont, maar het zegt alles over de geschiedenis."
"De komst van Molukkers in Nederland is heel anders gegaan dan de komst van Surinamers, Turken en Marokkanen. Ook heel anders dan die van Indo-Europeanen, die net als Molukkers na de dekolonisatie uit Indonesië kwamen. Dat is goed om te weten."
Ze konden geen kant op
Na de onafhankelijkheid van Indonesië werd in 1950 het KNIL (Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger) opgeheven. In het KNIL vochten veel Molukkers voor wie in onafhankelijk Indonesië geen plek meer was.
De Nederlandse regering nam 12.500 Molukkers op in 1951. Bij aankomst hoorden ze dat ze waren ontslagen uit militaire dienst.
De militairen en hun gezinnen werden in Nederland onder andere ondergebracht in de voormalige concentratiekampen Vught en Westerbork. De bedoeling was dat de Molukkers na een tijdelijk verblijf hier terecht zouden kunnen in de RMS (Republiek der Zuid-Molukken). Maar die republiek kwam er nooit.
In de kampen en de later ingerichte Molukse wijken liepen in de jaren zeventig de spanningen zo hoog op dat Molukse jongeren tot gewelddadige acties overgingen om aandacht voor hun situatie te vragen. Dieptepunt was de treinkaping bij De Punt in 1977. De regering beëindigde die met geweld, waarbij twee treinpassagiers en zes gijzelnemers om het leven kwamen.