Interview
Drs. P: 'Ik ben een dienaar van onze Nederlandse taal'
Drs. P is vandaag op 95-jarige leeftijd overleden. Naar aanleiding van zijn nieuwe verzamelbox met liedjes en gedichten gaf hij in april 2012 een groot interview aan PS van de Week van Het Parool.
U wordt momenteel omarmd door bijvoorbeeld de rappers van De Jeugd van Tegenwoordig. Verbaast u dat?
'Ja. Bij mij moet Nederlands foutloos zijn, het rijm onberispelijk, het metrum onaanvechtbaar. Pas dan ben ik tevreden over wat ik schrijf. Rappers zijn veel makkelijker in dat opzicht. Bemoeien zich nauwelijks met zaken als metriek of correct rijm.'
Bij u mag ij niet op ei rijmen, dat zal rappers weinig kunnen schelen.
'Dat is alleen omdat ik de lat wat hoger heb gelegd voor mezelf, maar ik decreteer absoluut niet dat een ander ij niet op ei mag rijmen. Ik wil alleen voor mezelf de puzzel zo moeilijk mogelijk maken.'Dus u aanvaardt de waardering van rappers in dankbaarheid, maar die is niet wederzijds.'Inderdaad.'
Doet het u wel plezier dat een nieuwe generatie ook van uw werk houdt?
'Dat wel, maar ik merk al vele jaren dat ik meer dan één generatie bereik.'
U zegt dat u de lat voor uzelf hoog wilt leggen. Is rijmen voor u altijd een vorm van gymnastiek?
'Zeker, maar het is natuurlijk meer dan rijmen. Het gaat om versvorm, indeling van de coupletten; dat is allemaal onderdeel van het product. Je wordt je - en nu word ik even tamelijk diepzinnig - bewust van de rijkdom en de lenigheid van de Nederlandse taal. Daar kun je ongelofelijk veel mee doen, zelfs in een beknopt kader van het Ollekebolleke. Kent u die versvorm?'
Ik heb me in u verdiept, dus ik weet dat u in de jaren zeventig zelf mede de regels van het Ollekebolleke heeft opgesteld.
'In zijn beknoptheid biedt het Ollekebolleke de gelegenheid om de meest zwaarwichtige, theatrale, lachwekkende of gewoon luchtige, speelse onderwerpen aan te snijden. Zelfs een knelpunt als het zeslettergrepige woord, dat in het Ollekebolleke op regel zes moet zitten: je kunt er een tijd op ploeteren, maar op een gegeven moment heb je het juiste woord op de juiste plaats en heeft het een functie. Ik vind het zo'n charmante versvorm, het leidt niet tot oeverloze, weeë jammerklachten of vreugde-uitingen, het is veel meer zakelijk, realistisch zou ik bijna zeggen, dan poëzie in het algemeen is.'
U wordt helemaal lyrisch.
'Dat word ik inderdaad, ja, ik heb veel eerbied voor het Ollekebolleke. En veel genegenheid ook, ik schrijf er bijna elke dag één. Ik heb mij aan het Ollekebolleke uitgeleverd, als het ware. Ik kan natuurlijk nog wel andere versvormen hanteren, maar het Ollekebolleke heeft zo'n charme en zeggingskracht, om het maar even wat deftig te formuleren, dat je andere versvormen versmaadt.'
Voelt u zich een dienaar van het Ollekebolleke?
'Eh... ja. Meester en dienaar tegelijk. Zo is het met de Nederlandse taal in het algemeen. Ik voel mij dienaar van het goede Nederlands zoals dat hier in de vorige eeuw nog wel eens gesproken en geschreven werd. Het is nu deerlijk gedegenereerd. De omgangstaal is buitengewoon slordig en banaal geworden, maar de vorm blijft natuurlijk leven. De vorm Ollekebolleke is onsterfelijk en blijft ook prikkelen en inspireren.'
Bent u een terugkijker?
'Nee. Als ik terugkijk, is het op Indonesië of op, pakweg, Mexico, Peru, Brazilië en andere oorden die ik bezocht heb. Maar het is een blik op enige afstand, zonder de neiging om me passend te kleden en daarnaartoe te reizen.'
Vindt u dat jammer, dat u niet meer een vliegtuigtrap op kunt rennen om weg te gaan?
'Enerzijds wel, maar het vliegen en alle rompslomp daaromheen wordt mij te veel. Vroeger deed ik dat naar hartenlust en zonder enige uitputting te bespeuren. Nu zou ik dat niet kunnen. Het werkelijk avontuurlijk reizen beschouw ik als afgedaan. Anderzijds: je moet niet al te inhalig zijn en tot op hoge leeftijd van alles ondernemen wat vroeger mooi lukte en altijd beviel.'
Zijn er ook voordelen van de ouderdom?
'Nee.'
Stemt dat u droevig of aanvaardt u dat als het menselijk lot?
'Het laatste. Tijdens de vorige eeuw heb ik heerlijk geleefd, in weerwil van twee wereldoorlogen. Die twee wereldoorlogen waren natuurlijk een minpunt, en daarna kwam er een wereldcrisis die er ook niet om loog, en er waren nog allerlei onlusten enzovoort, en toch vond ik de twintigste eeuw prettig. Het was kleurrijk. Er gebeurde ook veel prettigs en positiefs.'
'Deze 21ste eeuw, zo heb ik altijd voorspeld, zou een roteeuw worden. En ik geloof dat die eeuw zich beijvert om mijn gelijk te bewijzen. Deze eeuw wordt gekenmerkt door aids en andere epidemieën, grote onzekerheid, financieel en politiek.'
Wat was er beter aan de twintigste eeuw?
'De vorige eeuw had meer ambiance. Neem de muziek. Ik weet niet of u heeft gehoord van, bijvoorbeeld, Louis Armstrong. Dat was échte muziek. Vol levensvreugde, maar ook muzikaal van hoog niveau. Zeer animerend geladen. De huidige jazz is commercieel en banaal. Rock is armzalig. Heel luidruchtig, dat is waar, maar dat vind ik geen deugd.'
'Maar Armstrong, Fats Waller, Earl Hines, die waren ongemeend begaafd en barstten van levenslust. En die levenslust vertaalde zich in muziek. Geïmproviseerde jazz, de enige vorm die zich werkelijk jazz mag noemen, kan zo'n weldaad zijn voor het oor, je wordt daar absoluut tien jaar jonger van.'
Er zijn mensen die nadenken over de muziek die ze op hun begrafenis gespeeld willen hebben. Doet u dat wel eens?
'Nee. Mijn vrouw wel, ik geloof dat het haar idee is dat bij mijn begrafenis Singing In The Rain gespeeld wordt. Een nummer waar we allebei zeer opgesteld zijn. Het heeft een alleraardigste melodie en het is levenslustig.'
En ondertussen regent het.
'Ja, maar de regen wordt dan gezien als, ja, bijkomstig decorstukje.'