De truc van de arme student
PlusThomas Acda
Terwijl ik vanuit lijn 5 naar de miezer op de langsglijdende straten kijk en af en toe mime dat mijn ‘oortjes’ ook echt muziek leveren, luister ik de twee studenten voor me af. De studiebeurs is een gemene instinker gebleken, begrijp ik. Nu we weer bijna gaan stemmen en politieke partijen er op de een of andere manier achter zijn gekomen dat veel studenten stemrecht hebben, willen ze de door henzelf bedachte leenbeurs weer afschaffen.
Ik begrijp de boosheid. Wij krégen onze beurs. Niet veel, maar niks lenen. Geen cent te makken, maar elke avond in de kroeg. Al kan ik nu onderhand weleens onze ‘truc’ bekennen.
Ikzelf werkte op maandag in een café. Edward op dinsdag in een whiskybar. Woensdag, Cees, uitgelaten homotent. Had je nóg een Kees (we hadden beauty Cees en Nicholas Kees, omdat je aan onze uitspraak niet kon horen of we die met een C of met een K bedoelden), ook een café, maar donderdag. Vrijdagavond was voor familie e.d. en op zaterdagochtend werkte Eric in een ontbijttentje waar nu een kapper zit. Dat was de truc.
Laat ik om op te schieten bekennen dat niet altijd overal exact werd afgerekend wat er was geconsumeerd. En dan bleef je zondag de hele dag in je redelijk goedkope zolderkamer hangen. Zo slim zullen de kinderen van nu toch ook wel zijn?
Ik kan het die twee voor me niet vragen. Als ze al weten dat ik achter ze zit, zullen ze denken dat ik muziek zit te luisteren. Ik wip op mijn bankje van opwinding, zo graag wil ik meedoen aan de conversatie, het moet eruitzien alsof ik snoeiharde heavy metal luister.
Jullie hebben de blauwebandfiets! Die is spotgoedkoop! Spotify! Wij moesten de hele cd of lp kopen! Jullie krijgen bij je telefoon genoeg GB’s om een hele maand met je doofstomme zuster aan de andere kant van de wereld te beppen! Weet je hoeveel GB’s er in die raketten naar de maan zaten? Geen een. Niet eens een MB. 64 KB! Dat gejammer! Ik doe vast een oordopje uit. Optreden zal ik!
“Waar moet je heen?” vraagt hij aan haar.
“Gewoon, naar huis, Varsseveld. Twee uur, één keer overstappen. Jij?”
“Hilvarenbeek.”
“Dichterbij,” verzucht het meisje.
“Jawel, maar twee treinen, dan in Den Haag naar de andere kant en de bus. Drie uur. Als ik mazzel heb.”
“Gelukkig mogen we gratis reizen!”
Hahaha. Ze lachen bedroefd.
Ik trek me terug. Mime een droevige soundtrack op mijn oortjes. Ze kunnen hier niet eens zijn, blijven. Geen zolderkamer.
Ze klagen niet. Ze troosten elkaar.
Nu druilt het nog harder.
Thomas Acda (1967) is zanger en acteur. Voor Het Parool beschrijft hij wekelijks zijn observaties van ‘de’ Amsterdammer.