Plus
De nieuwe The Jungle Book is een leuke, synthetische kopie
In de nieuwe versie van The Jungle Book zoek regisseur Jon Favreau de grenzen op met intimiderende stemmen en de alom gevreesde Shere Khan, maar ook met de effecten waarmee de natuur wordt nagebootst.
De in 1967 verschenen animatieverfilming van Rudyard Kiplings The Jungle Book was de laatste film waaraan Walt Disney persoonlijk meewerkte. De oprichter en naamgever van het Disneyimperium gaf de geest voor zijn zwanenzang werd voltooid, maar drukte een flinke stempel op de film. Mede dankzij de aanstekelijke liedjes, de zwierige tekenstijl en de door Disney afgedwongen lichtvoetige toon werd The Jungle Book een van de geliefdste studioproducties. Het succes werd uitgemolken in een geanimeerd vervolg, twee speelfilms, twee televisieseries en drie videogames.
Met een nieuwe bewerking van de eerste film en Kiplings oertekst hoopt de Disneystudio het sterke merk opnieuw te gelde te maken. Dat zal ongetwijfeld lukken. De film past in de hedendaagse Amerikaanse blockbustercultuur, waarin beproefde concepten met behulp van nieuwe of verfijnde technieken worden herkauwd en de nostalgische meerwaarde vaardig wordt uitgebuit. Die aanpak legde Disney met Star Wars: The Force Awakens onlangs geen windeieren.
Geen lichte kost
The Jungle Book is met hoogstaande digitale animatietechnieken gemaakt: het door debutant Neel Sethi vertolkte Indiase weeskind Mowgli is de enige analoge component in een fotorealistisch virtueel oerwoud. Als vanouds groeit het jochie op in een gezin van sprekende wolven en wordt het harmonieuze jungleleven verstoord door de komst van Shere Khan. De alom gevreesde Bengaalse tijger verklaart dat hij Mowgli zal opeten indien het kind niet naar de mensenwereld wordt verbannen.
The Jungle Book
Regie Jon Favreau
Met Neel Sethi en de stemmen van Ben Kingsley, Idris Elba
Te zien in Arena, City, Filmhallen, Ketelhuis, The Movies, De Munt, Tuschinski
Het is een serieus te nemen dreigement: de door littekens ontsierde kolos oogt bloedlink en spreekt met de intimiderende stem van Idris Elba. Voor een familiefilm zoekt regisseur Jon Favreau (Iron man 1 en 2) de grenzen op: Shere Khan biedt stof voor nachtmerries. Dat geldt evenzeer voor de sinistere reuzenpython Kaa en de gigantische apenkoning Louie, die zich met het New Yorkse knauwaccent van Christopher Walken als een lichtgeraakte maffiabaas gedraagt.
Panter en beschermheer Ben Kingsley (Bagheera) en zingende honingbeer Bill Murray (Baloo) bieden tegenwicht voor de monsterlijke beesten die Mowgli bedreigen, en twee uit de animatieklassieker overgenomen liedjes verluchtigen de boel, maar lichte kost is het niet. Bezwaarlijker is de uitwerking die de digitaal nagebootste dieren en planten op het geoefende oog hebben. Wie regelmatig in de natuur vertoeft, ziet in de nabootsing geen amusante variatie op het echte werk, maar een synthetische kopie, die de natuur overbodig moet maken. Walt Disney bezong de flora en fauna, zijn navolgers gaan ermee aan de haal.