PlusPS
Bunq-oprichter Ali Niknam: 'Geld interesseert me geen reet'
Kan een bank je een geweldige ervaring bezorgen? Ali Niknam (35) denkt van wel. Hij richtte bunq op, een bank 'zoals je hem vandaag zou bedenken', een app met een bankvergunning. 'Wij proberen het gedoe rondom geld zo veel mogelijk naar de achtergrond te schuiven.'
Aan twee dingen geen gebrek bij bunq: ambitie en grote woorden. Gedekt door de winst uit zijn succesvolle webhostingbedrijf TransIP begon Ali Niknam in 2012, 31 jaar nog maar, een nieuwe bank. Beter: een IT-platform voor digitaal bankieren.
Rekeningen openen zonder poespas. Tien voor wie dat wil. Delen met vrienden, chatten en foto's versturen. En alles real time. Een app met een bankvergunning.
Bankencrisis
Anderhalf jaar geleden kreeg Niknam de zegen van De Nederlandsche Bank, de eerste sinds Dirk Scheringa van het inmiddels failliete DSB tien jaar daarvoor. De eerste ook sinds de bankencrisis, die tien jaar geleden uitbrak.
Jonge honden tegen 'de verouderde geldindustrie'. Niknam, zegt Niknam, is geen Scheringa. Hij haalt zijn geld niet uit de bank, maar stopt het er juist in.
Opvallende retoriek: Bank of the free. 'Samen kunnen we een bank bouwen die het leven vergemakkelijkt.' Betalen moet 'leuk' zijn en bankieren eerlijk. 'Wij investeren niet in dubieuze bedrijven.' En: 'Door onze totale onafhankelijkheid kunnen we anders zijn dan traditionele banken.'
Bekijk het wonderschone logo: bunq. Draai het om en er staat nog steeds bunq. Wie aan weerszijden van de tafel zit, leest hetzelfde woord. Dat wijst, toch uniek in de bankenwereld, op verbinding, of in elk geval een poging daartoe.
Geldmachines
Uit het boek Breken met banken, waarin Niknam het relaas van zijn bedrijf heeft laten optekenen: 'Banken zijn geldmachines. Ze kopen geld zo voordelig mogelijk in en zetten het weer zo duur mogelijk weg. Het is inkoop en verkoop, niet veel anders dan bij de autohandelaar. Banken richten zich niet op tevreden klanten, maar op winst no matter what.'
Begonnen in een tochtig antikraakpand in Sloterdijk, huist bunq tegenwoordig in een smetteloos kantoorgebouw op de Naritaweg. Een bank die geen bank wil zijn, met een chillroom en een pingpongtafel. Zeventig medewerkers, gemiddeld
27 jaar oud. Geen pak te bekennen, laat staan een stropdas. Directeur, oprichter en grootaandeelhouder Niknam ontvangt in spijkerbroek.
Een keiharde geek. "Mensen die bunq zien als werk, houden het niet vol," zegt hij. "De lat ligt hier on-Nederlands hoog."
Wat heeft u mij te bieden dat mijn eigen bank niet biedt?
"Een nieuw perspectief."
Hij valt stil. Dan: "Dat vind ik eigenlijk wel mooi. Dat ga ik even opschrijven. Het is de eerste keer dat ik dat zo zeg."
Het klinkt prachtig, maar wat bedoelt u ermee?
"Een nieuw perspectief op de omgang met je geld. Als je bij Albert Heijn appels koopt, zitten er van die stickers op. Wat doen die dingen daar? Ze zijn heel irritant. Je moet ze eraf halen en ergens laten, maar we zijn er zo aan gewend geraakt dat het vanzelfsprekend is geworden. Jij zegt: die appel is nog steeds een appel, maar bij ons zit er geen sticker op."
U bent me een beetje kwijt.
"Dat kan."
Zullen we het nog een keer proberen?
"Ik kan het niet duidelijker uitleggen. Wij hebben bekeken hoe een bank eruit zou zien als je hem vandaag zou bedenken. Ik kan je een lijst geven met al onze features. Bijvoorbeeld dat je alleen nog een mobiele telefoon nodig hebt en nooit naar een bankkantoor hoeft."
"Dat je altijd bij je geld kunt, meerdere rekeningen kunt openen en potjes kunt aanmaken met je vrienden. Maar als je wilt weten wat bunq echt is, moet je het gebruiken. Ik denk dat - en nu zal ik ten opzichte van jou een beetje op mijn woorden letten - jonge mensen dat goed begrijpen. Bunq is een geweldige ervaring."
Dat klinkt religieus.
"Met cynisme en scepsis redeneer je alles kapot."
U zegt: betalen moet leuk zijn.
"Ja."
De meeste mensen vinden betalen helemaal niet leuk.
"Maar wel het ding dat ze aan het doen zijn. Of dat nu een etentje is of het kopen van een nieuwe stoel. Wij proberen dat leuk te houden door het gedoe rondom geld zo veel mogelijk naar de achtergrond te schuiven."
Uiteindelijk moet er toch worden betaald.
"Eén van mijn vrienden deelt een rekening met zijn vriendin. Van alle dingen die ze samen doen, voegen ze een foto toe. Dat kan bij ons. Zo wordt de verbinding gelegd tussen de getalletjes en de ervaring. Na een tijdje heb je een hele tijdlijn met leuke dingen die je hebt gedaan."
Hoeveel klanten heeft u inmiddels?
"Dat is geheim."
Waarom?
"Wij zijn een ideeënincubator. De grote banken kijken door een microscoop naar ons. Hoe meer we voor ons houden, hoe beter. Daarbij komt: ik wil de aandacht focussen op ons geweldige product."
Als ik in mijn omgeving over bunq begin, zie ik zelden een blik van herkenning.
"Dat is nou zo grappig met Nederlandse journalisten: de vraagstelling. Het is een verademing als ik met Britten of Amerikanen praat. Die gaat het om de toekomst. Die zijn optimistisch. Die vragen me niet naar het aantal gebruikers, maar of het goed gaat. Ja? Oh, leuk."
Gaat het goed?
"Ik vind dat wij het fantastisch doen. Mijn ervaring is dat het heel erg leeft. Ik at laatst ergens met een vriend. Aan de ober vroegen we hoe tevreden hij was over zijn bank. Geweldig, zei hij, ik kan potjes aanmaken en zo. Bleek hij lid te zijn van bunq. Om maar wat te noemen."
Mag ik u wel vragen hoe u geld verdient met bunq?
"Wij leveren een geweldige dienst. In transparantie, in gebruiksgemak. Op basis daarvan kunnen wij voldoende geld verdienen."
Een rekening openen is gratis.
"Als je een pas bestelt, kost dat één euro. En op een gegeven moment gaan we meer diensten toevoegen, waarvoor je ook moet betalen."
Van die ene euro kun je geen bedrijf runnen.
"Dat kan ik beamen. We zijn aan het investeren."
Er gaat voorlopig alleen maar geld in.
"Er gaat heel veel geld in."
En er komt geen geld uit.
"Zolang de verliezen bij bunq gedekt worden door de winst van TransIP, mijn andere bedrijf, ben ik oké."
U trekt het ene bedrijf leeg om het andere in leven te houden. Is dat niet een beetje gek businessmodel?
"Daar gaan we weer. Ook daar zit een vooroordeel in. Hier in Amsterdam staat een gebouw met de tekst: de cost gaet voor de baet uyt. Iedere ondernemer kan je dat vertellen."
Ik vraag gewoon hoe het werkt.
"Het enige wat nu telt is het product. En groei. Als je iets maakt waar de mensen tevreden over zijn, waar mensen blij mee zijn, ga je vanzelf verdienen. Wij willen transparanter zijn, wij willen eerlijk zijn en wij willen van deze tijd zijn. En wij willen je een dienst geven waar je happy van wordt."
Niknam werd in 1981 in het Canadese Windsor geboren. Zo'n honderdvijftig kilometer verderop, in Montreal, deed zijn vader Hossein vijf jaar eerder mee aan de Olympische Spelen, als lid van de Iraanse delegatie. Hij eindigde op de 33ste plaats bij het schermen, onderdeel floret. Zijn moeder speelde basketbal in het nationale team van Iran.
Toen hij één jaar was namen zijn ouders hem mee terug naar hun geboorteland, waar de verwoestende oorlog met Irak in volle gang was. Zijn vier jaar jongere broertje Amir werd er geboren. Uiteindelijk vestigde de familie zich in Gouda. Niknam was zeven.
Waarom hebben ze u meegenomen naar een land in oorlog?
"Ik zou het bij god niet weten."
Heeft u het ze nooit gevraagd?
"Nee. Het is voor mij gewoon een gegeven."
Kunt u zich er nog iets van herinneren?
"Steeds minder sinds ik een paar jaar geleden op mijn hoofd ben gevallen en een schedelbreuk heb opgelopen. Ik herinner me de luchtsirenes. Ik weet hoe het is om naar een schuilkelder te moeten rennen, hoe geweerschoten klinken en een raket-inslag. Ik herinner me hoe het is om wakker te worden en te zien dat alle ramen zijn gesprongen."
En de angst?
"Vreemd genoeg heb je die als kind niet. Het staat me in elk geval niet bij. Het is wat het is en ondertussen dartel je een beetje rond. Fascinerend."
Weet u wel waarom ze Iran weer hebben verlaten?
"I don't know, man. Volgens mij wilden ze weer naar Canada, maar zijn ze hier blijven hangen omdat mijn vader hier wat familie had en hij iets kon doen met zijn passie: schermen."
Wat was hij voor man?
Na een lange stilte: "Wat een vragen... Hij was dominant, gedreven en lui. Als hij een doel had, ging hij ervoor met een overtuiging die niet veel mensen hebben. Zo is hij ook op dat hoge niveau van sport gekomen. Maar tegelijkertijd vond hij het prima om de hele dag op bed te liggen en een beetje tv te kijken."
Wat heeft u van hem?
"De gedrevenheid. Net als hij ben ik streetwise: dingen makkelijk kunnen regelen en mogelijkheden zien. Het intellect heb ik van mijn moeder. Ze is jurist, maar dat vak heeft ze in Nederland nooit kunnen uitoefenen. Weet je, het ding met mij is: ik ben met de toekomst bezig. Ik ben altijd bezig met het realiseren van de ideeën die ik in mijn hoofd heb."
Het is toch goed om te weten waar je vandaan komt?
"Dat is ook weer een aanname. Je bent wie je bent, toch?"
Ik heb begrepen dat u uw vader nooit meer ziet.
"We hadden vaak ruzie. Op een gegeven moment was het welletjes en dacht ik: als ik met mijn buurjongen net zo vaak ruzie heb als met mijn vader, zou ik dan nog met hem omgaan? Het antwoord was nee. Waarom zou ik dan nog met mijn vader omgaan?"
Dat is wel heel rationeel gedacht.
"Dat ben ik ook."
Normaal gesproken vechten zonen in de puberteit hun meningsverschillen met hun vader uit en is het daarna over.
"Schijnbaar niet. Hij is koppig en ik ben koppig."
Het blijft toch familie, zeg je dan. Of is dat ook weer Nederlands?
"Ik denk dat de familiebanden in Iran nog wel sterker zijn. Het is gewoon niet de manier waarop ik ernaar kijk. Voor mij is familie geen vanzelfsprekendheid."
Ziet u uw moeder nog wel?
"Jawel. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik vijftien was. Ze hadden altijd ruzie, dat speelde natuurlijk ook mee in de relatie met mijn vader."
Op zijn negende begon Niknam met programmeren, op zijn twaalfde met beleggen en op zijn zestiende met ondernemen. Computeronderdelen verkopen. Op zijn achttiende lanceerde hij de website yippie.nl, met moppen en handzame uittreksels voor zijn minder getalenteerde medescholieren. Het trok zo'n duizend bezoekers per week en leverde hem een bescheiden inkomen op van enige honderden guldens per maand uit advertenties.
In de Goudsche Courant zei eindexamenkandidaat Ali Niknam van het Coornhert Gymnasium: 'Er zijn nu veel te veel websites op internet. Als ik mijn bedrijfje een paar jaar eerder had opgericht, was ik nu binnen geweest.'
Zeventien jaar later zegt hij: "Geld interesseert me geen reet."
Ik kan het me nauwelijks voorstellen.
"Dat merk ik."
Uw bedrijf TransIP zou 18 miljoen euro waard zijn.
"Daar doe ik geen uitspraken over."
Wat als het geld op een kwade dag weg is?
"Dan bel ik een vriend en zeg: nou betaal jij voor het eten. Als ik geld belangrijk had gevonden, was ik wel bij Goldman Sachs gaan werken."
Mensen die zeggen geld niet belangrijk te vinden, zijn vaak mensen voor wie geld geen probleem is.
"Vrienden die mij lang genoeg kennen, weten dat ik altijd zo heb gedacht. Ik woon in een kaal huurappartement in Amsterdam-West met een bank, een bed en een eettafel. Ik ben niet met yippie begonnen met het idee: daar ga ik fucking veel geld mee maken. Ik vond het gewoon leuk om met internet bezig te zijn. Met TransIP dacht ik ook niet: hier word ik rijk mee. Ik wilde het wel groot maken. Wat ik doe moet wel iets te betekenen hebben."
Waarom moet dat?
"Weet ik niet"
Wilt u beroemd worden?
"Integendeel, ik vind het juist vervelend om in de belangstelling te staan. Van dit soort interviews word ik ook altijd een beetje chagrijnig en dwars."
Bent u misschien idealist?
"Eeeh..."
Voor het geld hoefde u bunq niet te beginnen.
"Nee, dat had ik al. Ik ben gewoon zo geboren, ik zie de wereld zoals die zou kunnen zijn. Ik zie hoe het beter kan: een wereld waarin we nog meer verenigd zijn, waarin nog minder mensen honger hebben en nog meer macht gaat naar mensen in plaats van instituten."
Kunt u zich uw komst in Nederland voor de geest halen?
"Ik kan me herinneren dat ik in groep 3 zat en net een beetje Nederlands kon. Op straat schreeuwde iemand: ga terug naar je eigen land. De gemeente plaatste mij op een school aan de andere kant van de stad. Daar zaten alle buitenlanders bij elkaar. Er werd Engels gesproken of krom Nederlands met een zwaar accent. Vier minuten lopen van ons huis was ook een school, maar ik werd elke dag door een busje opgehaald."
Wat vreemd.
"Dat was de gemeente Gouda. Je weet wel, van die zogenaamde kut-Marokkanen. Anyway, de directeur van die school naast ons huis zei dat ik mocht komen als meester Jan het goed vond. Gezellig, zei die. Dat ik nog geen Nederlands sprak, maakte hem niet uit. In groep 3 deden ze toch vooral aan tekenen. Ik ben hem tot op de dag van vandaag dankbaar."
Hoort u het nog weleens: rot op naar je eigen land?
"Niet meer sinds ik ben verhuisd naar Amsterdam. Ik word ook niet meer zonder reden met mijn auto aangehouden. Joris Luyendijk zei: het is de ambiguïteit die je sloopt. Als je ergens wordt afgewezen, weet je nooit zeker waardoor het komt."
"Die schedelbreuk van mij heb ik opgelopen na een ongelukkige val in Groningen. Ik ben daar aanvankelijk gewoon mee naar huis gestuurd. De arts die uiteindelijk de juiste diagnose stelde, zei: ik weet wel hoe het gegaan is. Zaterdagavond, een beetje buitenlands uiterlijk. Maar goed, die hele allochtonenshit. Ik wil die kaart helemaal niet spelen. Het is zonde van mijn tijd om het daarover te hebben."
Wanneer bent u voor het laatst in Iran geweest?
"Jaren geleden. Ik ging er vooral heen vanwege mijn opa en oma, maar die zijn helaas overleden. De tweede reden is: mijn paspoort is verlopen en voor een nieuw moet ik helemaal naar Den Haag."
Helemaal naar Den Haag?
"Jij weet niet wat voor dagen ik maak. De ambassade is altijd druk, dus je bent zo zes of zeven uur kwijt. En dan moet je ook nog een keer je paspoort ophalen. Waar moet ik die tijd vandaan halen? Ik vind Iran een prachtig land, maar goed, het komt wel weer een keer."
Heeft u nog wel een privéleven?
"Ik ga heel bewust met mijn tijd om."
Een gezin?
"Misschien ooit, als het moment er is."
Hoeveel uur in de week werkt u?
"Het is jaren tussen de negentig en honderd uur geweest, met uitschieters naar honderdtien uur. Dan gaat het pijn doen. Tegenwoordig hou ik het meestal op zeventig uur. Een week heeft 168 uur. Als je 7 uur per dag slaapt, houd je 49 uur over om te doen wat je wilt."
Waarom doet u zichzelf dat aan?
"Er moet iets gebeuren. Niets gaat vanzelf."
Dat klinkt manisch, als ik zo vrij mag zijn.
"Ik ben gedreven. Manisch is irrationeel en ik ben niet irrationeel. De reden dat ik de laatste jaren iets minder een sociaal leven heb gehad, kwam ook niet door mijn werk, maar door mijn hoofd. Ik kan geluiden en licht nog steeds moeilijk verdragen."
Heeft uw ongeluk u veranderd?
"Ik ben er lomer door geworden."
Bent u ook gaan nadenken over de vraag wat belangrijk is in het leven?
"Dat je geen tijd verspilt."
Maar als je dat allemaal in je werk stopt?
"Then you better make it count."
Ali Niknam
1981, Windsor, Canada
1982-1988 Teheran en Tabriz, Iran
1994-2000 Coornhert Gymnasium, Gouda
2000-2007 Technische Informatica, TU Delft (gestopt na zijn bachelor of science)
2003-heden Webhostingbedrijf TransIP, Leiden
2012-heden bunq (sinds 25 november 2015 met bankvergunning van De Nederlandsche Bank)
Ali Niknam woont in Amsterdam.