Plus
Beperking en werk: de praktijk is weerbarstig
Heel wat werkgevers maken nog geen aanstalten om arbeidsgehandicapten aan werk te helpen. "Geen gezicht," vindt staatssecretaris Jetta Klijnsma. Maar ze komt ze wel tegemoet.
Tom van Tilburg werkt sinds kort als baliemedewerker en fitnesscoach. Door zijn hyperactiviteit leek een baan voor hem lastig, tot Fit For Free het wel met hem wilde proberen. Met succes. Zijn lessen lopen als een trein, zegt hij. "Alleen de yogamensen hadden er wat moeite mee."
Het kan dus wel, wil staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale Zaken) maar zeggen. Maandag was ze in de Amsterdam Arena voor de 99 van Amsterdam, een samenwerking van bedrijven uit de regio die meer mensen met een beperking in dienst willen nemen.
Maandag hadden ze al 99 arbeidscontracten klaarliggen. Tegelijk bleek dat zelfs van deze grote werkgevers de helft nog niet eens een begin heeft gemaakt met het aannemen van arbeidsgehandicapten.
Lekker streng
"Geen gezicht," vindt Klijnsma. Nu weet zij ook wel dat bedrijven kopschuw zijn geworden door de eisen die zij heeft gesteld aan de afspraak van de sociale partners om tot 2026 125.000 'garantiebanen' te creëren voor arbeidsgehandicapten.
Werkgevers, en ook gemeenten, klaagden dat ze niet zeker zijn dat de mensen die zij aan werk helpen ook meetellen voor de banenafspraak. Als er zuiver theoretisch een baan voorstelbaar was waarmee arbeidsgehandicapten op eigen kracht het minimumloon konden verdienen, kwamen ze al niet meer in aanmerking - zelfs al kwam hun werkgever tot de conclusie dat ze niet volledig konden meedraaien op de werkvloer en was de gemeente bereid te helpen met een loonkostensubsidie.
Bij een proef in Amsterdam bleek bijna de helft niet te voldoen aan de criteria voor de banenafspraak. "Je snapt dat ik eerst even lekker streng wilde zijn," zegt Klijnsma nu. "Ik wilde niet dat die 125.000 banen meteen zouden worden ingevuld door mensen met een lichte beperking. Ik wil dat ze gaan naar de mensen die het echt nodig hebben."
Nu is het moment gekomen om de teugels iets te laten vieren. Ze onderzoekt nog of de doelgroep voor de banenafspraak niet te ver wordt opgerekt. "Als dat niet het geval blijkt, wil ik in september met wetgeving komen om deze praktijkroute makkelijker te maken," zegt ze.
Wethouder Arjan Vliegenthart is blij met de eenvoudiger criteria. Hij is niet bang dat mensen met een lichte beperking de overhand krijgen. Gemeenten laten dat niet gebeuren, verwacht hij. Dan zijn ze meer kwijt aan loonkostensubsidies.
Volgende maand moet blijken of de werkgevers op schema liggen voor de banenafspraak. Haar eerste indruk ('heel voorzichtig hoor!') leert Klijnsma dat de voor 2015 beloofde banen in de marktsector er zijn gekomen. "Bij de overheid denk ik dat het nog niet wordt gehaald." Dat ligt dan weer niet aan Amsterdam, de voor 2016 afgesproken 126 garantiebanen bij de gemeente zelf waren in april al gehaald.
'Jobcarving'
Volgens werkgevers zal het rond Amsterdam lastiger zijn om aan de banenafspraak te voldoen. In de zwaar op kennis leunende arbeidsmarkt van deze regio is er volgens hen minder werk dat zich leent voor garantiebanen.
Maar Klijnsma wil daar niets van weten. "Bedrijven met hoogopgeleid personeel zeggen steevast: bij ons kan het niet. Wij moeten een IQ hebben van heb ik jou daar. Ik ben daar niet van onder de indruk."
Vliegenthart gelooft nog wel dat er een kern van waarheid in kan zitten, waardoor het aantal garantiebanen hier geleidelijk moet groeien. Als uitweg ziet hij 'jobcarving', het opsplitsen van functies zodat hoogopgeleiden simpele taken uit handen worden genomen en nieuwe werkplekken ontstaan voor arbeidsgehandicapten. "Als je bedenkt hoeveel tijd verloren kan gaan aan kopiëren en het maken van vergaderstukken. Als hoogopgeleiden dat niet meer hoeven doen, stijgt hun productiviteit ook. Maar je moet het wel willen organiseren."
"Ook die bedrijven moeten schoongemaakt worden, er moet koffie uitgeserveerd worden, ze moeten beveiligd worden," zegt Klijnsma. "Je maakt mij niet wijs dat daar geen garantiebanen kunnen komen. 125.000 banen over tien jaar is niet waanzinnig veel. De doelgroep woont overal in Nederland, óók in Amsterdam. Die mensen horen er gewoon bij."