Wie voor een dubbeltje geboren wordt kan toch een kwartje worden, blijkt uit CBS-onderzoek

Negen van de tien kinderen die in 1995 in armoede opgroeiden, hebben zich daar 25 jaar later aan ontworsteld. Dat blijkt uit CBS-onderzoek naar de overdracht van armoede op volgende generaties.

Malika Sevil
Hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen: ‘Kinderen erfden maar voor een deel de inkomenspositie van hun ouders.’ Beeld Sem van der Wal/ ANP
Hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen: ‘Kinderen erfden maar voor een deel de inkomenspositie van hun ouders.’Beeld Sem van der Wal/ ANP

Een vijfde van de kinderen uit de laagste inkomensgroep in 1995, had zich als volwassene 25 jaar later opgewerkt tot de 20 procent in de hoogste inkomensgroep. Dat blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) naar de overdracht van armoede op volgende generaties.

Er leven veel zorgen over kansenongelijkheid van kinderen, en cijfers uit andere onderzoeken laten zien dat er een forse kloof is in bijvoorbeeld cito-scores en schooladviezen tussen kinderen van ouders met lage inkomens versus ouders met hoge inkomens. Wat de toekomst brengt voor deze kinderen, vertellen deze onderzoeken niet.

De CBS-onderzoekers hebben gekeken naar inkomens van ouders uit 1995 en zette die af tegen de inkomens die hun kinderen verdienen als ze eenmaal volwassen zijn. Wat blijkt? Het overgrote merendeel van de kinderen uit de laagste inkomensgroepen uit de jaren negentig is meer gaan verdienen dan hun ouders.

Krappe beurs

Het stigma is dat kinderen uit gezinnen die weinig te besteden hebben, later ook een krappe beurs zullen hebben. Maar uit deze cijfers blijkt eerder het tegenovergestelde. “Als je als dubbeltje geboren wordt, dan heb je nog best wel kans om een gulden te worden,” zegt Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom bij CBS.

Wel wijst hij erop dat opgroeien in armoede als kind wel een hoger risico geeft op een laag inkomen in een later leven. Bijna 10 procent van de kinderen van ouders uit de laagste inkomensgroep heeft, eenmaal volwassen, ook een laag inkomen. Het landelijk gemiddelde is 5,5 procent. Dus het risico op een leven in armoede is dan dubbel zo groot.

Kinderen van ouders met Marokkaanse roots ‘erven’ dit het vaakst. Bijna 20 procent moet ook als volwassene rondkomen van een laag inkomen. Van de in het buitenland geboren kinderen uit een gezin met een laag inkomen liep 14 procent later zelf risico op armoede – bijna drie keer zoveel als het landelijk gemiddelde.

Grote verschuivingen

Er is ook een beweging de andere kant op. Van de ouders die in 1995 in de bovenste inkomensgroep zaten, belandde 9 procent van de kinderen in de onderste 20 procent. Maar ook in de middengroepen waren grote verschuivingen te zien. “Kinderen erfden dus maar voor een deel de inkomenspositie van hun ouders,” zegt Van Mulligen. “Je eigen individuele eigenschappen en zaken die je in het leven doet, hebben een grotere impact op wat je later als inkomen hebt, dan het inkomen van je ouders.”

Het is geen garantie voor de toekomst, zegt Van Mulligen. “We kunnen niet zeggen dat de uitkomsten er in 2040 er ongeveer hetzelfde uitzien. Wel is het zo dat de inkomensongelijkheid in Nederland vergeleken met andere landen erg laag is. Dat is eigenlijk ook al decennia constant. De uitkomsten van dit onderzoek zijn daar een weerslag van.”

Belangrijke kanttekening is dat er in dit CBS-onderzoek niet alleen naar het besteedbaar inkomen van individuen is gekeken, maar ook naar dat van gezinnen. Gemiddeld komen de kinderen 15 procent hoger uit op de inkomensladder in 2020 dan hun ouders in 1995, maar die stijging komt onder meer doordat er door de jaren heen steeds meer tweeverdieners bij zijn gekomen.

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden