Toename aantal vrouwelijke hoogleraren vlakt af
De toename van het aantal vrouwelijke hoogleraren stagneert. Dat stelt het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH).
Het aantal vrouwelijke hoogleraren aan Nederlandse universiteiten neemt wel toe: eind 2021 was gemiddeld 26,7 procent vrouw, een jaar eerder ging het om 25,7 procent. Een stijging van 1 procentpunt, terwijl het jaar ervoor het aantal toenam met 1,5 procentpunt.
Vorig jaar was de voorspelling dat in 2040 de helft van de hoogleraren vrouw zou zijn. Die prognose is nu bijgesteld naar 2041.
Bij de Universiteit van Amsterdam (UvA) vlakt de toename ook af. In 2020 was 24,1 procent van de hoogleraren aan de UvA vrouw en in 2021 was dit 26,7 procent, een toename van 2,6 procentpunt. Dit jaar nam het met 0,8 procentpunt toe. Momenteel is 27,5 procent van de hoogleraren aan de UvA een vrouw.
De Vrije Universiteit (VU) wijkt af van de landelijke trend. Daar was de groei (1,6 procentpunt) juist groter dan een jaar eerder (1,4 procentpunt). Het totale aantal vrouwelijke hoogleraren bij de VU ligt momenteel op 30,5 procent.
Het LNVH presenteert donderdag de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2022. Bovenaan de lijst staat de Open Universiteit, net als voorgaande jaren. De Technische Universiteit Delft blijft volgens het LNVH het instituut met relatief de minste vrouwelijke hoogleraren. Op beide plekken nam het aandeel vrouwen af.
Bezorgd
Van de mensen die afstuderen aan een Nederlandse universiteit, is meer dan de helft vrouw, maar hoe hoger op de academische ladder, des te minder vrouwen er werken. Het LNVH wil dat in 2025 op alle universiteiten minstens een kwart van de hoogleraren vrouw is en gemiddeld moet dat aantal dan op een derde liggen. Volgens het LNVH halen op dit tempo negen van de veertien universiteiten die doelstelling niet.
Het LNVH is dan ook bezorgd. Het netwerk vraagt universiteiten de focus op ‘het behoud van vrouwelijk wetenschappelijk talent’ te hernieuwen.
Initiatieven
Om de groei te stimuleren heeft de VU verschillende projecten opgezet, zoals het Fenna Diemer Lindeboom leerstoelprogramma (FDL). Hier krijgen faculteiten de mogelijkheid om een leerstoel open te stellen voor talentvolle vrouwelijke universitaire hoofddocenten. Daarnaast geven ze ‘female leadership’-trainingen. Ook de UvA biedt trainingen en werkt mee aan acties als MCGillavry-fellowships en het Actieplan Gender Balance bij de FNWI, dat streeft naar gelijkheid tussen man en vrouw.
De VU geeft aan dat mede door het voeren van een actief genderbeleid het percentage vrouwelijke hoogleraren gestegen is van 11,5 procent in 2011 naar 29,9 procent in 2021.