PlusAchtergrond
Staat het demonstratierecht onder druk na oppakken van klimaatactivisten?
Het demonstratierecht staat onder druk, concludeert het College voor de Rechten van de Mens. Aanleiding vormt de aanhouding van zes klimaatactivisten vorige week. Juristen noemen de uitspraak van het College ‘activistisch’ en ‘juridisch onjuist’.
Het College voor de Rechten van de Mens, een onafhankelijke toezichthouder op de naleving van de mensenrechten in Nederland, oordeelt dat door het preventief oppakken van zes actievoerders die opriepen de A12 bij Den Haag te blokkeren het demonstratierecht ‘ernstig onder druk staat’. Bij de blokkade van de snelweg door Extinction Rebellion werden afgelopen zaterdag 768 mensen aangehouden, onder wie twee journalisten.
De protestactie was verboden, maar het College onderstreept dat de overheid demonstraties moet faciliteren, ongeacht wie de actievoerders zijn en welk doel ze nastreven. Enkel in het uiterste geval mag de overheid beperkingen opleggen. ‘Inzet van strafrechtelijke instrumenten om de organisatie van een demonstratie te verhinderen is een extreem zwaar middel dat niet makkelijk te rechtvaardigen valt.’
Proportioneel
Universitair docent en expert in het demonstratierecht Berend Roorda valt het College hierin bij. “Het optreden van het OM, dat de activisten van hun bed heeft gelicht voorafgaand aan de actie, was heel fors. Uiteraard hebben ook de demonstranten zich aan de wet te houden, maar je kunt je afvragen of het preventief oppakken van mensen wel proportioneel is. Het ontmoedigt mensen bovendien om actie te gaan voeren, dus ja, op die manier komt de demonstratievrijheid onder druk te staan.”
Andere juristen denken daar anders over. Hoogleraar Ira Helsloot vindt het oordeel van het College broddelwerk. “Je verwacht van een gezaghebbend college van staat iets beters dan dit activistische stuk.” Volgens Helsloot is de uitspraak ‘onvolledig, intern tegenstrijdig en staatsrechtelijk en juridisch onjuist.’
“Als Extinction Rebellion open en bloot verklaart een verboden blokkade te verkiezen boven een toegestane demonstratie op het Malieveld, omdat ze op die manier meer media-aandacht genereren, dan kun je toch onmogelijk concluderen dat als hiertegen wordt opgetreden het demonstratierecht onder druk staat?”
Onevenwichtig
Het College verwijt de overheid harder op te treden tegen klimaatactivisten en Black Lives Matterdemonstranten dan tegen boeren die protesteerden tegen de stikstofplannen van het kabinet. Helsloot: “Er is bij die boerenacties door de politie geschoten, dat lijkt me ook hard optreden. En ik vind het flauw en veelzeggend dat het College de coronademonstraties niet noemt, terwijl daar het demonstratierecht nou juist wel werd ingeperkt.”
Ook Jon Schilder, hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Vrije Universiteit, vindt de uitspraak van het College onevenwichtig. “Ze zetten het veel te fel aan. Ook ik vond het optreden van de politie disproportioneel: mensen van hun bed lichten op verdenking van opruiing, terwijl je ze ook kunt uitnodigen op het bureau, gaat veel te ver. Maar daaruit kun je niet concluderen dat het demonstratierecht onder druk staat.”
Overlast hoort erbij
Het demonstratierecht is vastgelegd in de Grondwet, onder artikel 9, maar is niet absoluut. Op basis van verwachte wanordelijkheden, problemen met het verkeer of zorgen over de volksgezondheid kan een burgemeester een demonstratie verbieden of verplaatsen. Maar, zo benadrukt het College, ‘de overheid moet altijd kiezen voor de minst ingrijpende maatregel die zij tot haar beschikking heeft’. Ook zegt het College: ‘Een zekere mate van hinder en overlast hoort bij een demonstratie.’
Maar volgens Schilder gaat deze vlieger niet op voor de actie van afgelopen zaterdag op de A12. “Deze was niet eens aangemeld, wat wel verplicht is.” Schilder snapt dat Amnesty International kritisch is over het optreden tegen de klimaatdemonstranten, maar kan er niet bij dat het College voor de Rechten van de Mens met zo’n gepeperd statement naar buiten komt.