PlusAchtergrond
Rol Asscher, Rutte en Wiebes in toeslagenaffaire onder parlementair vergrootglas
Nu voor slachtoffers van de toeslagenaffaire eindelijk genoegdoening gloort, krijgt de Tweede Kamer meer oog voor de rol die de politiek zelf heeft gespeeld. Kopstukken uit het vorige kabinet kunnen hun borst natmaken.
Het geduld van getroffen ouders in de toeslagenaffaire wordt zodanig op de proef gesteld dat de vergelijking met ‘Groningen’ steeds vaker valt. Ook in het aardgasdossier voelden tot wanhoop gedreven gedupeerden zich immers jarenlang niet gehoord. En zelfs toen heel politiek Den Haag niet meer om de Groningers heen kon, duurde het toch nog jaren voordat de overheid over de brug kwam met genoegdoening.
In haar eerste grote debat heeft de Tweede Kamer dan ook één hoofdboodschap aan de nieuwe staatssecretaris van Financiën Alexandra van Huffelen: of zij alsjeblieft een beetje kan opschieten met de compensatie voor circa 20.000 mensen die door de aanvraag van kinderopvangtoeslag in een financiële nachtmerrie belandden.
Hoe eerder ouders hun geld krijgen hoe beter, stelt D66-Kamerlid Steven van Weyenberg, ‘want zij wachten al zo lang’. En ‘hun levens staan niet stil’, voegt Henk Nijboer van de PvdA daaraan toe.
Mist
Van Huffelen heeft echter geen goed nieuws: sommige ouders zullen pas in 2021 te horen krijgen waar zij recht op hebben. “Ik doe mijn uiterste best, maar het moet zorgvuldig. De situaties zijn heel verschillend. Daar is tijd voor nodig.”
Dat circa 8000 ouders pas te horen hebben gekregen dat zij vooralsnog niet in aanmerking komen voor extra schadevergoeding - bovenop compensatie - zorgt voor grote onrust. “Er is niets geleerd van Groningen,” bromt SP-Kamerlid Renske Leijten.
Slachtoffers moeten weten waar ze aan toe zijn, meent de Kamer. En dus moet Van Huffelen op verzoek van de VVD nog voor het weekend met een schema komen waaruit af te lezen valt welke groep dan wel precies waarvoor in aanmerking komen. “Er is veel mist ontstaan, dat is teleurstellend,” klaagt Bart Snels van GroenLinks.
Ontsporing
Hoewel Van Huffelen vooralsnog op veel vertrouwen mag rekenen, blijft één klacht ook nu terugkeren: een gebrek aan informatie. Nog steeds komen media als RTL Nieuws en Trouw met onthullingen waar de Kamer op zijn zachtst gezegd van opkijkt. CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt is er al langer klaar mee: “Er komen steeds meer stukken naar boven, maar er is geen transparantie,” meent hij.
Want het OM gaat nu weliswaar strafrechtelijk onderzoek doen naar het handelen van ambtenaren in het toeslagendossier, de Kamer weet nog altijd niet of zij in opdracht van de politiek handelden. Omtzigt wil bijvoorbeeld weten wat de rol van de ministeriële commissie fraudebestrijding is geweest, die indertijd werd voorgezeten door minister-president Mark Rutte.
En het is ook bekend dat toenmalig minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher (PvdA) en staatssecretaris van Financiën Eric Wiebes (VVD) al in 2014 stukken moeten hebben gekregen waaruit bleek dat mensen door de fraudejacht in grote problemen kwamen. Wat wisten zij? Bovendien had Asscher toen wetgeving in de maak die verdere ontsporing had kunnen voorkomen. Dit voorstel werd echter nooit bij de Kamer ingediend. Hoe kan dat?
Parlementaire enquête
Van Huffelen zegt toe dat het kabinet meer onderzoek zal doen naar de gang van zaken indertijd, daardoor mede aangespoord door haar partijgenoot van Weyenberg. D66 is er al langer ongelukkig mee dat het toeslagendossier aan D66 is gaan kleven – en D66’er Menno Snel zelfs de kop kostte – terwijl de kiem voor de affaire al werd gelegd toen andere partijen nog de regeringscoalitie vormden.
SP-Kamerlid Renske Leijten riep een jaar geleden al – vergeefs - om een parlementaire enquête. Inmiddels lijken de geesten een stuk rijper voor de inzet van het zwaarste parlementaire wapen. Mogelijk volgt als tussenstap eerst nog een parlementaire ondervraging, zoals GroenLinks voorstelt, zodat op korte termijn de politieke en ambtelijke kopstukken van destijds openbaar gehoord kunnen worden.
Serieus
Tegelijkertijd moet de Kamer ook naar zijn eigen rol kijken, menen meerdere Kamerleden. De verscherpte aanpak van fraudebestrijding kon destijds op groot parlementair draagvlak rekenen, brengt GroenLinkser Snels in herinnering. CDA’er Omtzigt ziet nog een andere reden om in de spiegel te kijken. “De les voor de Kamer is dat wij hier wat meer tijd besteden aan wetgeving en niet aan spoeddebatten. We moeten complexe wetgeving serieus nemen.”