Nederland haalt CO2-doelen niet, Raad van State dringt aan op extra klimaatbeleid
Het nieuwe kabinet moet flink aan de bak om de klimaatdoelen te halen. Het doel om in 2030 49 procent minder broeikasgassen uit te stoten, lijkt buiten bereik. Volgens de Raad van State zijn ‘met spoed’ extra klimaatmaatregelen nodig.
Nederland blijft steken op 38 tot 48 procent minder broeikasgassen in 2030, staat in de vandaag gepubliceerde jaarlijkse Klimaat- en Energie Verkenning van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Dat de verduurzaming nog niet snel genoeg gaat, blijkt ook uit de verwachting dat Nederland in 2021 waarschijnlijk niet kan voldoen aan het Urgenda-vonnis.
Duurzaamheidsorganisatie Urgenda stapte naar de rechter om de Nederlandse staat te dwingen in 2020 de uitstoot van broeikasgassen met 25 procent terug te dringen. In 2020 is dat mogelijk gelukt, maar bijna per ongeluk, onder meer door een storing in een grote kolencentrale. PBL verwacht dat, door de strenge winter van begin dit jaar bijvoorbeeld, de uitstoot in 2021 weer stijgt zodat Nederland alsnog niet kan voldoen aan de historische uitspraak in de Klimaatzaak.
Nieuw beleid
Die conclusies trekt het PBL donderdagochtend in de jaarlijkse Klimaat- en Energie Verkenning. Om de doelen voor 2030 te halen is nieuw klimaatbeleid nodig, concludeert het PBL op basis van zijn doorrekeningen. Volgens het PBL staat het volgende kabinet voor de grote opgave om het bestaande beleid uit te voeren en daar tegelijk een schepje bovenop te doen, om zo bij te dragen aan de terugdringing van broeikasgassen in 2030 tot 55 procent van het niveau van 1990 – het nieuwste EU-doel.
De Raad van State, het hoogste adviesorgaan voor het kabinet en de Tweede Kamer, concludeert uit het PBL-rapport dat het Nederlandse klimaatbeleid ‘onverantwoord’ tekortschiet. De Raad van State verwijst daarbij naar de Klimaatwet waarin de doelstellingen formeel zijn vastgelegd en bepleit een aparte minister die helemaal verantwoordelijk is voor het klimaatbeleid. In het huidige, demissionaire kabinet is de minister van Economische Zaken tegelijk ook minister van Klimaat.
Afgelopen jaar is wel progressie geboekt. Vorig jaar schatte het PBL nog dat Nederland in 2030 zou uitkomen op 30 tot 40 procent minder uitstoot van broeikasgassen. De afgelopen jaar vastgelegde CO2-heffing voor de industrie zorgt volgens het PBL voor ‘een trendbreuk’, ook al omdat die wordt gecombineerd met een royale subsidieregeling voor bijvoorbeeld ondergrondse CO2-opslag. Consequentie is wel dat de onzekerheden volgens het PBL groot zijn. Dat het demissionaire kabinet op Prinsjesdag bijna 7 miljard euro extra uittrok voor klimaatbeleid. is nog niet meegenomen in de PBL-berekeningen.
Stikstof
Volgens het PBL zou het nieuwe kabinet bij het bijstellen van het klimaatbeleid meteen stil moeten staan bij de doelstellingen voor de lange termijn en het terugdringen van de uitstoot van stikstof. In 2050 moet die 95 procent teruggedrongen zijn, volgens de Klimaatwet.
Oud-VVD-leider Ed Nijpels, onder wiens leiding in 2019 het Klimaatakkoord werd gesloten met onder meer werkgevers en vakbonden, is er klaar mee dat met name zijn eigen partij, de VVD, blijft roepen dat klimaatbeleid ‘haalbaar en betaalbaar’ moet zijn. Die opstelling ‘gaat voorbij aan de realiteit,’ vindt hij.
Aan de formatietafel moeten verregaande afspraken worden gemaakt om belangrijke knelpunten weg te nemen, zegt Nijpels. “Een dun regeerakkoord? Je zuster! Het is ondenkbaar dat je het klimaatbeleid in een nieuw regeerakkoord beschrijft in twintig regeltjes.”