PlusAchtergrond
Kweekvlees komt eraan: zonder schuldgevoel vlees eten van een koe die vrij rondloopt
Kipnuggets en hamburgers van kweekvlees, sushi van kweekzalm; het is de toekomst. Als het gaat om de hamburger ‘uit het lab’ loopt Nederland zelfs behoorlijk voorop.
Lange tijd was het sciencefiction. Daarna werd het wetenschap, en nu komt het ook op de markt: kweekvlees. In Singapore zijn al kipnuggets van kweekvlees te koop en het aanbod zal de komende jaren snel groeien. Ook van kweekvis.
Wereldwijd werken ongeveer honderd bedrijven – waaronder twee Nederlandse: Meatable (Delft) en Mosa Meat (Maastricht) – koortsachtig aan gecultiveerd vlees of vis. Bij sommige gebeurt dat nog uitsluitend in laboratoria. Andere bedrijven doen al aan verkoop, zoals het Amerikaanse bedrijf Eat Just in Singapore, of zetten de eerste stappen richting productie.
Nederland is al behoorlijk ver qua onderzoek en het in gang zetten van het productieproces. Mark Post, hoogleraar vasculaire fysiologie aan Maastricht University, verraste in 2013 de wereld met de presentatie van de allereerste hamburger van kweekvlees. Ontwikkeld in het lab, met een prijskaartje van 250.000 euro. Post voorspelde toen dat ‘in het meest positieve scenario kweekburgers over tien tot twintig jaar te koop zijn’ voor de consument.
Die voorspelling lijkt uit te komen, want het door Post opgerichte Mosa Meat is begonnen met de bouw van zijn eerste productielijn. Meer dan 160 veelal jonge werknemers uit 23 landen werken aan het project met steun van investeerders, onder wie acteur Leonardo DiCaprio. Mosa Meat klopte in Nederland als eerste aan bij de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid Efsa om zijn kweekvlees te mogen verkopen. Dat zou in 2024 moeten gaan gebeuren. In afwachting daarvan wordt in Maastricht al een fabriek gebouwd.
De koe leeft nog
Dat mensen zitten te wachten op kweekvlees bleek onlangs nog uit een peiling in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Liefst 80 procent van de consumenten staat positief tegenover producten van gecultiveerd vlees. Op voorwaarde dat het een goede smaak en bite heeft en de prijs redelijk is. Bij jongeren van de generatie Z (geboren tussen 1996 en 2015) was de positieve reactie het grootst: 88 procent. Maar ook steeds meer andere leeftijdsgroepen eten bij voorkeur vlees of vis zonder schuldgevoel. Dat kan met kweekvlees; je eet in feite een hamburger van een koe die buiten staat te grazen.
De hamvraag is natuurlijk hoe je kweekvlees of -vis maakt. De makers hebben ieder hun eigen techniek, maar gebruiken hetzelfde uitgangspunt: stamcellen van een dier, gehaald uit een biopt. Die stamcellen kunnen zich vermenigvuldigen en veranderen in een ander type cel, waaronder spier- en vetcellen. “Bij Mosa Meat beginnen we met het afnemen van stamcellen van een koe. Van het Limousinras, omdat onderzoek heeft uitgewezen dat zij voor ons werk uiterst geschikt zijn,” zegt Jasper Liedtke, die als zogeheten ‘upstream scientist’ een cruciale rol speelt in de overstap naar productie. Hij bewaakt het biologische traject.
“De dieren lijden er niet onder. De stamcellen worden opgeslagen in een koeling en kunnen lang worden bewaard. Uit één biopt kunnen we tachtigduizend hamburgers maken. Voor het kweken scheiden we cellen die spieren aanmaken van cellen die vet aanmaken. Die vermeerderen we vervolgens in bioreactors, gistkokers waarin we de natuurlijke omstandigheden getrouw nabootsen.” Alles in gesloten systemen, om verontreiniging uit te sluiten.
“Als we voldoende cellen hebben laten opgroeien, kunnen we die als spieren en als vet oogsten. De substanties worden gemengd en er wordt onder meer vitamine B12 aan toegevoegd, dat niet automatisch wordt aangemaakt bij het opkweken. Dan hebben we vlees voor consumptie met de hoeveelheid vet en de textuur waar de consument om vraagt,” aldus Liedtke. Het hele proces neemt ongeveer zes weken in beslag.
Het opschalen van lab naar productielijn is een traject vol uitdagingen. Er moeten grotere bioreactors worden ontwikkeld, waardoor de omstandigheden voor cellen veranderen. Ook dan moeten die zonder stress kunnen groeien.
Een veel kleinere veestapel
Kweekvlees zorgt dus voor een beter dierenwelzijn; er hoeven namelijk geen dieren voor worden geslacht. En wat duurzaamheid betreft lijkt de slag met conventioneel vlees al bij voorbaat gewonnen. Op voorwaarde dat duurzame energie wordt gebruikt, want de bioreactors vragen veel energie. Daarbij komt dat kweekvlees minder veeteelt behoeft in tegenstelling tot slachtvlees, dat om grote veestapels vraagt, met alle gevolgen van dien voor het milieu. Bijna een vijfde van de CO2-uitstoot op aarde is nu afkomstig uit veeteelt.
Ook geeft het meer voedselzekerheid, de vleesconsumptie in de wereld blijft immers hard groeien. Die zal volgens huidige berekeningen in 2050 met nog eens 40 procent zijn gestegen.
In Nederland blijft de vleesconsumptie redelijk stabiel. In 2021 at de gemiddelde Nederlander volgens cijfers van Wageningen University & Research 38,1 kg vlees per jaar. Vergeleken met de eerste meting in 2005 is de consumptie daarmee slechts gedaald met 300 gram per persoon. De groei van de vleesmarkt wereldwijd wordt vooral veroorzaakt door landen buiten Europa, zoals China en India. Voor een beter klimaat zijn dus milieuvriendelijke alternatieven welkom.
De prijs moet lager
Als de Nederlandse bedrijven de markt op willen met hun kweekvlees en -vis, zullen ze na een positief oordeel van voedselveiligheidsinstantie Efsa nog een tweede horde moeten nemen. Want om de consumenten een aantrekkelijke prijs voor te schotelen, zullen de productiekosten omlaag moeten. Vooralsnog lijkt het erop dat de prijs hoger zal zijn dan die van regulier vlees.
Volgens onderzoekers van onderzoeksbureau CE Delft zou de prijs bij lagere productiekosten mogelijk omlaag kunnen tot bijna 5 euro per kilo. “Zoals bij de meeste nieuwe technologieën zullen de eerste producten op kleine schaal tegen een hoge prijs worden verkocht,” zegt Tim van de Rijdt, chief marketing officer van Mosa Meat. “Naarmate we opschalen, daalt de prijs en willen we concurreren met de vleesproducten die nu in de supermarkten liggen.”