Kamer: les van onbevoegden mag niet meetellen als onderwijstijd
Scholen die in de grote steden onbevoegden voor de klas zetten, mogen die tijd niet meetellen als onderwijstijd. De Tweede Kamer stemde in de nacht van donderdag op vrijdag voor een motie van GroenLinks, SP, PvdA en regeringspartij D66.
In de door minister Arie Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs goedgekeurde noodplannen staat dat scholen in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere maximaal 22 uur per maand een onbevoegde ‘professional’ voor de klas mogen zetten. Dat mag alleen als er echt geen bevoegde docent beschikbaar is én als de school zich vóór 1 augustus aanmeldt. Het experiment gaat vier jaar duren.
Verdoezelen
De Tweede Kamer is kritisch over de maatregel. In de wet staat dat onderwijstijd – op basisscholen moeten leerlingen in acht jaar tijd minimaal 7520 uur les krijgen – verzorgd moet worden door bevoegde leraren. Als een deel van die onderwijstijd door onbevoegden wordt gegeven, zo stelt de Kamer, dan wordt het lerarentekort ‘verdoezelt’.
“Dan lijkt het lerarentekort kleiner,” aldus GroenLinks-Kamerlid en initiatiefnemer Lisa Westerveld. Het idee is dat de omvang van het probleem duidelijker wordt als de lessen door onbevoegden niet meetellen, omdat je dan kunt zien welke scholen de verplichte onderwijstijd niet halen. “Als je de les door onbevoegden niet laat meetellen, vergroot je de zichtbaarheid van het probleem dat lerarentekort heet,” stelt D66-Kamerlid Paul van Meenen.
De directeur van ouderorganisatie Ouders & Onderwijs, Lobke Vlaming, vraagt zich op Twitter af wat de aangenomen motie in de praktijk betekent. ‘Als het geen onderwijstijd is, geldt dan wel de leerplicht?’
Dat vraag ik me ook af. Hoe werkt dit dan in de praktijk? En als het geen onderwijstijd is, geldt dan wel de leerplicht? @Lisawesterveld
— Lobke Vlaming (@lobkevlaming) 3 juli 2020