PlusExclusief
In dit museum kun je aarde eten: ‘De Oekraïense wordt popcorn genoemd, die uit Oezbekistan is zouter’
Aarde eten, in het Wereldbodemmuseum op de campus van de universiteit Wageningen kan het. Eerste vraag die opkomt: is het lekker? ‘In Nederland zie ik het niet zo snel een grote trend worden.’
“Ik ga een menuutje voor je samenstellen,” zegt Stephan Mantel, terwijl hij tussen vierhonderd kleine plastic bakjes moddert. Hij legt een selectie poedertjes en korreltjes klei klaar: “Deze uit Oezbekistan is wat zouter. De Oekraïense wordt in de volksmond ‘popcorn’ genoemd.” Al deze aardemonsters in het Wereldbodemmuseum in Wageningen zijn om te eten.
De Russische kunstenaar masharu (de artiestennaam is zonder een hoofdletter) heeft alle monsters in de tentoonstelling verzameld op reis, het internet of in winkels in de Amsterdamse Bijlmer. De kunstenaar is een geofaag, een volger van de eeuwenoude traditie van het opzettelijk eten van aarde, en eet rond de tien gram per dag. “Ik vind het lekker, de knapperige textuur. De zure, zoete of zoute smaak.”
Religieus gebruik
In St. Gerlach, vlak bij Maastricht, kun je volgens masharu tot op vandaag de dag een stukje van een heilig graf meenemen om zelf op te eten. Deze praktijk komt overal ter wereld voor, vaak als religieus gebruik. Daarover valt nu te lezen in het Wereldbodemmuseum op de campus van de Universiteit Wageningen, waar masharu een aardecollectie heeft opgesteld, zodat mensen nu zelf kunnen proeven.
Bodemonderzoeker Stephan Mantel, de beheerder van het museum, stopte zelf wel eens een bodemmonster in de mond om de textuur beter te toetsen, maar slikte dat nooit door. Totdat hij in 2017 samen met masharu in de opslag van het museum stond en zij samen een feloranje bodemmonster uit Borneo uit de kast trokken. Met een theelepeltje bracht hij het poeder tot zijn lippen. “Tegen mijn eigen natuur in slikte ik het door.”
Zandkoekjes
Tot dat moment kende Mantel geofagie alleen uit verhalen over mensen uit Haïti of Madagaskar die zandkoekjes bakten tijdens een hongersnood. Sindsdien vraagt hij tijdens elke onderzoeksreis of er in dat land aarde wordt gegeten. Of hij nou in Georgië of Indonesië is, het antwoord is altijd ja.
Met een lepel houdt Mantel nu een okerkleurig poeder op. “Dit is löss uit Duitsland, die ook gewoon in natuurwinkels te koop is. Proef maar met je vinger.” Hoewel het muf smaakt, wordt een poeder als dit binnen bepaalde kringen genuttigd voor de heilzame werking van de klei. De klei verteert niet, maar passeert door het darmkanaal. Als dat goed gaat, kan het ontgiftend werken. Mantel licht toe: “Net zoals planten voeding halen uit kleimineralen en hun zuren in de aarde kunnen lozen, zo kan dat ook in je darmkanaal.”
Maar het kan ook verkeerd gaan, zegt Koen Venema, hoogleraar humane biologie aan de Universiteit Maastricht. Hij kijkt hoe darmen reageren op bepaalde soorten voedsel en doet op het moment onderzoek voor een farmaceutisch bedrijf dat klei wil gebruiken in ontgiftende producten. Dat kan veilig, maar: “Te veel klei of aarde in het lichaam neemt dan niet alleen gifstoffen mee, maar kan ook te veel voedingsstoffen, mineralen en vitaminen opnemen”, legt de hoogleraar uit.
Zware metalen
Het is beter te doseren, zoals een likje van het tablet gedroogde klei uit Rusland dat Mantel aanreikt. Het is volgens masharu, Mantel en Venema belangrijk om niet op de bonnefooi een stuk grond te eten, want er kunnen zware metalen in zitten.
Kunstenaar masharu kiest ervoor toch bodemmonsters op eigen risico te eten, om zich zo dichter bij de natuur te voelen: “In Nederland zie ik het niet zo snel een grote trend worden. Alles is zo schoon de laatste tijd. Zelfs een ongewassen stuk fruit of groente zit er niet in.”
“Het idee dat je iets uit de natuur kan halen en dat dan zo op kan eten, dat is de cultuur waarin ik ben opgegroeid. Ik doe dat liever dan dat ik een bewerkte niet-biologische chocoladereep of een blikje Coca Cola zal nemen.”