Extra geld voor scholen waar achterstanden zijn

De exacte bedragen maakt demissionair minister Arie Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs) woensdag bekend. Een middelbare school met 1800 leerlingen met een relatief laag risico op achterstanden zal zo’n 180.000 euro ontvangen boven op het vaste potje. Een middelbare school met een relatief hoog risico krijgt circa 900.000 euro extra.

Het basisbedrag van 700 euro per leerling wordt in november gestort. De rest volgt komend voorjaar.

In totaal gaat in het schooljaar 2021-2022 zo’n 1,8 miljard euro naar alle scholen via een bedrag per leerling, meldt de bewindsman. Daarnaast wordt er komend schooljaar nog ongeveer 246 miljoen euro extra verdeeld over de scholen in het primair en voortgezet onderwijs met de grootste verwachte onderwijsachterstanden.

Talenten ontwikkelen

Minister Slob: “We weten dat sommige leerlingen als gevolg van corona meer vertraging hebben opgelopen dan andere. Bijvoorbeeld scholieren die tijdens de lockdown thuis niet geholpen konden worden met hun schoolwerk. Scholen die veel met achterstanden te maken hebben, krijgen daarom extra geld. Elke leerling moet de kans krijgen om zijn of haar talenten te ontwikkelen, ongeacht wie je ouders zijn of waar je woont.”

Begin dit jaar kondigde het kabinet het Nationaal Programma Onderwijs aan om corona-achterstanden weg te werken. Leervertraging door Covid-19 komt op bijna alle scholen in het primair en voortgezet onderwijs voor. Aan dit noodprogramma voor het hele onderwijs hangt 8,5 miljard euro en de looptijd is 2,5 schooljaar. Voor lagere en middelbare scholen gaat het om 5,8 miljard euro.

Wethouders van de grote steden spraken begin deze week de vrees uit dat vooral scholen in de randgemeenten van de coronagelden zullen profiteren. Met al dat geld voor mooie onderwijsprojecten zouden zij leraren wegtrekken bij scholen in achterstandswijken, die al een nijpend lerarentekort hebben. Minister Slob toonde begrip voor dit argument, maar benadrukte ook dat deze scholen dus meer geld krijgen.

In het Nationaal Programma Onderwijs is speciaal voor leraren op scholen in achterstandswijken 375 miljoen euro gereserveerd. Dat zou gebruikt kunnen worden voor extra toelages voor deze leraren. De sociale partners (werkgevers en vakbonden) moeten hier nog afspraken over maken.

Menukaart voorgeschoteld

Scholen hebben de afgelopen maanden al in kaart gebracht hoe hun leerlingen ervoor staan en ze hebben een ‘menukaart’ voorgeschoteld gekregen met bewezen ingrepen en wat die kosten. Leraren en schoolleiders mogen zelf kiezen welke projecten voor hun school het beste werken.

Ze zien verlenging van de schooldag of het schooljaar voor alle leerlingen niet zitten, bleek recent nog uit onderzoek van DUO Onderwijsonderzoek & Advies. Ook zomer- of lentescholen zijn impopulair. Daarentegen gaan de handen op elkaar voor instructie in kleine groepen, professionalisering van het team om de gekozen projecten te kunnen uitvoeren, een-op-eenbegeleiding, het gebruik van onderwijsassistenten of instructeurs en een methode om kinderen te laten leren door samen te werken.

De onderwijsinstellingen moeten overigens wel verantwoording afleggen over de besteding van het geld. En een commissie onder leiding van Kim Putters (Sociaal en Cultureel Planbureau) kijkt naar de effecten van het Nationaal Programma Onderwijs voor jongeren.

Individuele scholen kunnen nu terecht op NPOnderwijs.nl om uit te rekenen hoeveel ze krijgen.