CPB: koopkracht daalt 4 procent, 430.000 gezinnen in de gevarenzone
Het prijsplafond voor energie dat het kabinet instelt, kan niet voorkomen dat de koopkracht voor een doorsnee huishouden dit en volgend jaar daalt. Dat blijkt uit een raming van het Centraal Planbureau.
Dit en volgend jaar daalt de koopkracht naar verwachting in totaal met ongeveer 4 procent, als gevolg van de hoge inflatie en de daarbij achterblijvende loonstijging. Het CPB heeft het effect van kabinetsbeleid in scenario’s doorberekend.
Daaruit blijkt dat het prijsplafond de koopkrachteffecten van hogere energieprijzen voor huishoudens wel dempt.
Tijd gekocht
Het CPB waarschuwt tegelijk voor de schulden die het kabinet maakt doordat het maatregelen neemt. Het overheidstekort dreigt naar 3 procent van het bbp te groeien in 2023. CPB-directeur Pieter Hasekamp zegt dat het kabinet daarom moet nadenken over de langere termijn. “Het kabinet heeft met de steunmaatregelen tijd gekocht, maar moet nu snel nadenken over een exitstrategie vanaf 2023. We zullen rekening moeten houden met structureel hogere energieprijzen. Een structureel probleem vraagt om structurele oplossingen, het huidige prijsplafond is dat niet.”
Volgens berekeningen van het CPB lopen ongeveer 430.000 huishoudens het risico om de vaste en noodzakelijke lasten (zoals voedsel, woonlasten en energiekosten) niet meer te kunnen betalen. In het ‘strenge winterscenario’ kan dit oplopen tot 500.000 huishoudens.
Het CPB, een belangrijk adviseur van het kabinet, zegt te verwachten dat ‘de energieprijzen ook na 2023 hoog blijven’. Als het kabinet dit zou blijven vergoeden voor de burger zou dat een ‘verslechtering van de overheidsfinanciën’ betekenen, waarvan ‘de rekening doorschuift naar de toekomst’.