PlusInterview
CDA-Kamerlid probeerde zelf mensen weg te krijgen uit Kabul: ‘Ik trok het fysiek gewoon niet, sliep nauwelijks meer’
De evacuatieoperatie uit Kaboel wordt op initiatief van CDA’er Derk Boswijk onafhankelijk onderzocht. Zelf probeerde het Kamerlid ook mensen op het vliegveld te krijgen. Woensdag is het Kamerdebat. ‘Ik heb meermaals aan Buitenlandse Zaken gevraagd: neem dit van mij over.’
Als Derk Boswijk zijn ogen dichtdoet, kan hij het vliegveld van Kabul bijna zien. Niet dat hij er ooit geweest is, maar hij probeerde wel – van afstand – Nederlandse en Afghaanse evacués naar binnen te gidsen. Zo was hij in de vroege uren van zaterdagochtend 21 augustus bezig om een groep Afghaanse vrouwenrechtenactivisten, die op de Nederlandse evacuatielijst stonden, op het vliegveld te krijgen.
Aan de poort was geen Nederlander te bekennen, enkel Amerikaanse mariniers. “Ik zei: zorg dat je dichtbij komt, zet dan beeldbellen aan en dan probeer ik je naar binnen te praten.” Maar dat kon hij moeilijk in zijn pyjama doen – die had hij nog aan – dus trok hij snel een overhemd uit ‘de strijk’ en knoopte hij een stropdas voor. In zijn werkkamer in de Tweede Kamer laat hij een foto zien. Bovenkleding: netjes. Onderkleding: boxershort.
Radeloze mensen
Ondanks de omkleedsessie toonde de Amerikaanse marinier aan de andere kant van het hek zich niet onder de indruk van de ‘Dutch member of parliament’. Als de mevrouw geëvacueerd moest worden, dan moest hij dat maar opnemen met een Nederlandse militair. “Heel frustrerend.” De Taliban hadden een kleine week eerder de macht gegrepen, en – zoals experts en Kamerleden al vrezen – kunnen mensen Kabul niet meer uit.
Boswijk zet zich dan al maanden in voor de evacuatie van Afghaanse tolken. Samen met Kamerleden Salima Belhaj (D66) en Kati Piri (PvdA) belde hij met de verschillende ministeries en merkte dat er naar elkaar werd gewezen. “Eilandgedrag.” Bij Nieuwsuur riep de CDA’er begin augustus het kabinet op om ‘alles op alles’ te zetten om tolken uit Afghanistan te krijgen. Hij stelde dat één minister de verantwoordelijkheid moest krijgen.
Maar was die minister er toen al niet, in de persoon van zijn partijgenoot demissionair Defensieminister Ank Bijleveld? “Als het gaat om de tolken: helemaal eens. Daar hebben we niet voldoende geleverd. En dat was de directe verantwoordelijkheid van Bijleveld.”
Maar Boswijk lijkt nu vooral zijn pijlen te richten op de demissionair minister van Buitenlandse Zaken, D66’er Sigrid Kaag. “Het verhaal is breder: het gaat om Nederlandse staatsburgers die er zitten, de Nederlandse ambassade die dichtgaat, vrouwenrechtenactivisten. Dat is niet de verantwoordelijkheid van Defensie.”
Na zijn optreden bij Nieuwsuur, zegt hij, dachten veel in Kabul gestrande mensen: ‘we moeten bij die Boswijk zijn’. Hij kreeg uren vóór de val van Kabul via e-mail, Messenger en Instagram berichten van radeloze mensen die geen contact konden krijgen met het ministerie van Buitenlandse Zaken. “Op maandag had ik een groep van Nederlandse gezinnen met allemaal hetzelfde verhaal: ze kregen niemand te pakken op de ambassade. Achteraf logisch, want de plaatsvervangend ambassadeur was toen al vertrokken. Als je het mij vraagt, was dat nooit gebeurd als de begeleiding vanuit Buitenlandse Zaken beter was geweest.”
De gezinnen voegde hij samen in een groepsapp, die hij later weer samenvoegde met een groepsapp van tien andere betrokkenen die vanuit Nederland probeerden te helpen. In totaal zaten toen 25 mensen in die groepsapp die weg wilden uit Afghanistan. Het plan was simpel: laat de groep samen richting vliegveld gaan, zodat ze in een keer naar binnen kunnen. “Super houtje-touwtje, maar ja, ze kregen Buitenlandse Zaken niet te pakken.”
Hij markeerde looproutes op plattegronden, appte en belde voortdurend met gedupeerde Nederlanders, Afghanen en ambtenaren op het hoogste niveau. “Het was zo intens. Als ik mijn ogen dichtdeed om een paar uur te slapen, zag ik steeds het WhatsAppscherm van de groepschat voor me.”
‘Raak niet persoonlijk betrokken’
Was het als parlementariër wel zíjn taak om deze mensen te helpen? “Nee natuurlijk niet,” zegt hij daar nu over. “Ik heb meermaals aan het ministerie van Buitenlandse Zaken gevraagd: neem de mensen in deze appgroep van me over. Ik wil eruit.” Hij zegt het ‘superfijn’ te vinden dat hij ‘het idee had dat hij wat deed’. “Maar ik trok het fysiek gewoon niet, sliep nauwelijks meer. Maar ik kreeg nooit antwoord.”
Boswijk werd ‘door meerdere collega-Kamerleden’ gewaarschuwd: raak niet persoonlijk betrokken. Maar het alternatief is dat ik ze doorstuur naar het e-mailadres waarvan ik weet dat het niet werkt. Zo zit ik niet in elkaar.”
Eerste pogingen om de groep Nederlanders op het vliegveld te krijgen mislukken: de Nederlanders worden beschoten door de Taliban en Amerikaanse troepen. Uiteindelijk krijgt Boswijk contact met Caecilia Wijgers, de Nederlandse ambassadeur in Kabul, en weet hij de groep op het vliegveld te krijgen. “Aan haar en de militairen daar heeft het niet gelegen,” benadrukt Boswijk. “Maar er kwam vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken geen sturing, geen duidelijk leiderschap.”
Hij wil dat er een onafhankelijk onderzoek wordt gedaan naar alles wat de afgelopen negen maanden in en rond Afghanistan gebeurde, tot de evacuatie. “Buiten het kabinet en buiten de Kamer om. Ik wil dat wij als Kamer ook een spiegel voorgehouden krijgen.” Hij heeft naar eigen zeggen steun van een Kamermeerderheid.