PlusAchtergrond

Buiten hutjemutje op elkaar met Koningsdag: hoe gevaarlijk is dat?

Je kunt er inmiddels de klok op gelijk zetten. Zo gauw het ergens druk is, zoals tijdens Koningsdag, is er een viroloog die waarschuwt voor het mogelijke effect op besmettings- en ziekenhuiscijfers. Toch is het moeilijk om aan te tonen dat dit soort massabijeenkomsten veel verschil maken.

Sander van Mersbergen
Het Vondelpark tijdens Koningsdag. Beeld ANP
Het Vondelpark tijdens Koningsdag.Beeld ANP

Op Koningsdag was het Marion Koopmans die zei met zorg te hebben gekeken naar de massale drukte in parken en op pleinen. Want de festiviteiten vonden dan wel in de open lucht plaats, maar ‘buiten met heel veel hutjemutje bij elkaar is ook een risico’, aldus Koopmans, hoogleraar virologie bij het Erasmus MC.

Tegelijk zeggen wetenschappers, ook in de media, keer op keer dat er buiten niet zoveel kan gebeuren. Zo noemde Louis Kroes, viroloog aan het LUMC, de buitenbesmetting zelfs ‘zeldzaam en irrelevant’. Ook de feestvierders zelf lijken zich veilig te wanen. Is dat terecht?

De bron- en contactonderzoeken

Het makkelijkst zou het zijn als we van elke besmetting wisten waar die is opgedaan. De bron- en contactonderzoekers van de GGD spannen zich in om dit soort informatie te achterhalen. Ze slagen daar steeds beter in: inmiddels wordt bij 64,5 procent van de besmettingen een gerelateerd ziektegeval gevonden.

Al die gevallen worden uitgesplitst naar zogeheten ‘settings’. Meestal is dat thuis(bezoek) of de werkomgeving. Ook school is een belangrijke. Voor het overige zitten alle categorieën onder de 1 procent. Voor besmettingen in parken is er niet eens een aparte categorie.

Kunnen we daarmee uitsluiten dat grote buitenbijeenkomsten tot besmettingen leiden? Nee. In ruim een derde van de gevallen vindt de GGD geen bron. Mogelijk zitten hierbij mensen die op een zonnige middag in het park besmet zijn. Of in de trein, of in de supermarkt. Het is in dit soort gevallen, met veel (onbekende) mensen op dezelfde plek erg moeilijk een bron aan te wijzen.

Eerdere voorbeelden

Een andere manier om te bepalen of evenementen voor een besmettingsgolf zorgen: de RIVM-cijfers. Hét voorbeeld waarbij een grote massabijeenkomst voor een enorme piek zorgde, is natuurlijk carnaval 2020, toen mensen nog onwetend waren van het gevaar van het nieuwe virus. In de maanden daarna was er regelmatig ophef over drukte.

Op Hemelvaartsdag was het erg mooi weer. De politie moest ingrijpen vanwege de grote toeloop bij stranden, parken en winkelcentra. Maar in de weken nadien was geen effect te zien. Sterker nog: het aantal ziekenhuisopnamen, dat toen al sterk daalde, zakte verder. Voor de drukbezochte Black Lives Matter-demonstraties gold hetzelfde.

Daarbij moet aangetekend worden dat de uitgangssituatie destijds heel anders was dan nu. Nu zitten we op een gemiddeld aantal ziekenhuisopnames van 255 per dag, en lopen er volgens het RIVM naar schatting 181.000 besmettelijke Nederlanders rond. Een op de honderd mensen heeft dus het virus onder de leden; de kans dat je een besmettelijk iemand treft, is nu vele malen groter.

Black Friday

Een voorbeeld waarbij een druk evenement wel gevolgd werd door een periode van veel besmettingen, was Black Friday, op 27 november. In december verslechterden de cijfers fors. Ook het reproductiegetal zat eind november plots fors boven de 1. Maar of dat allemaal door Black Friday kwam? De resultaten van het bron- en contactonderzoek geven geen uitsluitsel, 'winkelen’ is geen aparte categorie. Bovendien werd het in die periode buiten kouder - winterweer wordt ook beschouwd als een stimulans voor de verspreiding van het virus.

Iets vergelijkbaars speelt bij de schaatspret van half februari, toen veel Nederlanders naar bevroren sloten en plassen trokken. Ook in de periode daarna steeg het aantal besmettingen, maar kwam dat echt door de ijspret? Of door de Britse variant, die op datzelfde moment oprukte? Het lossere gedrag van lockdownbeue mensen, de heropening van de scholen? Allemaal een beetje? Het is een slag in de lucht.

Buitenbesmettingen?

RIVM en GGD moeten het antwoord op deze vraag schuldig blijven. In de zomer kwamen twee uitbraken in het nieuws die mogelijk in de buitenlucht ontstonden, maar echt aangetoond is dat niet. In Dokkum zag de Friese GGD in augustus een uitbraak bij een vriendengroep die samen op het terras had gezeten. Later bleek echter dat de jongeren ook samen in de kroeg waren.

In Nijmegen raakten elf leden van een vriendengroep in september besmet nadat ze samen een bierfestival bezochten. De GGD Gelderland-Zuid kon echter niet bevestigen dat de uitbraak daadwerkelijk daar plaats had gevonden. Het is erg lastig om een buitenbesmetting aan te tonen, stelt het RIVM. “Wij zeggen altijd dat de kans buiten weliswaar kleiner is, maar dat het niet uitgesloten kan worden.”

Wat zegt de wetenschap?

Een overzichtsstudie in het Journal of Infectious Diseases komt uit op een bijna twintig keer zo grote kans op besmetting binnen dan buiten. Dat heeft alles te maken met de manier waarop het virus zich in de buitenlucht gedraagt. Veel onderzoekers denken dat in elk geval een deel van de besmettingen plaatsvindt, doordat virusdeeltjes zich door de lucht verspreiden. Omdat virusdeeltjes binnen veel langer blijven hangen dan buiten, worden ze daar eerder ingeademd.

Hoe groot de rol van deze verspreiding door de lucht is, in verhouding tot directe druppeloverdracht, wordt nog volop betwist. Die onzekerheid zorgt er voor dat het moeilijk is heel stellige uitspraken te doen over de gevaren van een dag als dinsdag, met volle parken.

Zingen

Ook over de vraag of 1,5 meter afstand buiten echt noodzakelijk is, zijn de meningen verdeeld. Maar Koopmans benadrukt dat gedrag zeker een factor is. Ze zag bovendien dat mensen op Koningsdag ook zongen, en dat ze daarmee een extra risico namen.

Maar hoe groot of klein dat risico precies is? Misschien weten we het wel nooit. De ervaring met het influenzavirus is wat dat betreft een nederig stemmende les. “We doen nu al 102 jaar onderzoek naar de griep,” zei een Amerikaanse professor afgelopen zomer in The New York Times. “En we weten nog steeds niet zeker hoe het overgedragen wordt.”

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden