PlusAchtergrond

Betekent deze zomer het einde van de Nederlandse festivalcultuur?

2007: Mark Rutte (dan nog geen premier) draait een dj-set voor de bezoekers van Mysteryland op het Floriadeterrein in de Haarlemmermeer Beeld Hollandse Hoogte /  ANP
2007: Mark Rutte (dan nog geen premier) draait een dj-set voor de bezoekers van Mysteryland op het Floriadeterrein in de HaarlemmermeerBeeld Hollandse Hoogte / ANP

Sinds vorig jaar april is vrijwel geen muziekfestival meer doorgegaan. De vraag is of een tweede festivalloze zomer het einde betekent voor de unieke Nederlandse festivalcultuur. ‘Alleen de heel grote festivals zullen overleven, de kleintjes delven het onderspit. Dat is doodzonde.’

Hans van der Beek

Neem nou de roemruchte Tïtty Twïster op Lowlands: een golfplaten loods verbouwd als ranzig truckerscafé waar bezoekers een lapdance kregen op twee elektrische stoelen. Of de eindeloze reeks podia op Mysteryland die niet zouden misstaan in de Efteling of een Harry Potterfilm, soms compleet met waterval en vuurwerk. En als reactie daarop weer Valtifest met alleen een gigantische toiletpot als podium. Na hun set werden de dj’s doorgespoeld.

Maar net zo makkelijk kon de campingwinkel van de Hema, nota bene buiten het festivalterrein, in zo’n weekend uitgroeien tot dé hotspot, met een gettoblaster van het personeel als enige muziekbron, en honderden festivalgangers die zwaaiden met een opblaasrookworst.

Waar is het feestje? Hier is het feestje.

Immaterieel erfgoed

De festivalcultuur in Nederland is toonaangevend in de wereld, en dan met name door de mix tussen hoofdacts – zeker, er staan ook artiesten op diverse podia – en jong talent, de extravagante decors, malle subactiviteiten, kunstperformances, videoshows, balletvoorstellingen, en dat alles met een camping ernaast.

“Voor Covid-19 heb ik overwogen het Nederlandse festivalbezoek te deponeren als immaterieel erfgoed,” zegt Berend Schans, directeur van de Vereniging Nederlandse Poppodia en Festivals.

De ene festivalganger gaat rond het middaguur naar yoga of een lezing, terwijl de ander net van het terrein afkruipt, op zoek naar zijn tent. Schrijvers en tarotlezers staan in hetzelfde blokkenschema als de Foo Fighters en DJ Tiësto. “Het zijn tijdelijke cultuursteden,” zegt Mark van Bergen, docent Dance Industry aan de Fontys Academy.

Kaalslag

Dreigt al dit moois verloren te gaan? Aanstaande maandag beslist de regering of eendaagse festivals na 13 augustus door mogen gaan, er is al een streep gezet door de meerdaagse festivals. Festivaldirecteuren slaan alarm. De vrees bestaat dat de branche een tweede festivalloze zomer niet zal overleven. Dreigt inderdaad een kaalslag?

Limmen: “De organisaties met veel vlees op de botten zullen wel doorgaan, maar de creatieve, kleine, sympathieke initiatieven gaan het niet redden.”

“Ik hou mijn hart vast,” zegt dj en house-pionier Joost van Bellen. “Alleen de hele grote zullen overleven, de kleintjes delven het onderspit. Dat is doodzonde als die waaier van verschillende do it yourself punkmentaliteitfestivals misschien verloren gaat.”

Van Bellen maakt zich ook zorgen over de expertise die verloren is gegaan; veel vakmensen uit de branche hebben inmiddels ander werk gezocht. Schans maakt zich minder zorgen over een zogenoemde braindrain. Volgens hem is er altijd al een grote doorloop. Werknemers in de festivalbranche vragen zich op een gegeven moment toch af: wil ik nog langer in de nacht werken? De coronacrisis heeft wel gewerkt als katalysator voor die beslissing.

Meligheid

De tijd dat één podium, wat bierpompen en een frietkraam al een festival genoemd werd, ligt vijftien jaar achter ons. Het randgebeuren is inmiddels belangrijker dan de acts op het podium. Nieuwe vrienden maken, de uitbundigheid en gekte, de verbroedering en volstrekte gemoedelijkheid onder elkaar, de meligheid na twee nachten slaaptekort. En ondertussen toch nog per ongeluk nieuwe muziek ontdekken.

Want ook cultureel zijn festivals van grote waarde. Op de vele kleine podia is plek voor jong talent. Poppodia en festivals versterken elkaar. Beginnende artiesten uit het clubcircuit krijgen de kans zich op festivals letterlijk in de kijker te spelen, en na een succesvol festivaloptreden maken ze dan vaak nog een clubtoertje. “De clubs zijn de humuslaag van de festivals,” zegt Van Bellen.

Survivalweekend

Zeker de opkomst van de massaal bezochte campings bij meerdaagse festivals, ook zo’n vijftien jaar geleden, heet de Nederlandse festivalcultuur een boost gegeven. Een festival is: lang feesten, kort slapen en spaarzaam douchen. Er zijn festivalbezoekers die de camping nauwelijks verlaten en een eigen feestje bouwen onder een meegesleepte partytent.

“Het is eigenlijk een alternatief survivalweekend,” zegt Van Bellen. “Zo’n vakantie waar je moeier terugkomt, dan je er naartoe gaat. Je even helemaal laat gaan op een plek waar de rest van de wereld niet bestaat.”

“Het is een vorm van escapisme,” zegt Jesse Limmen, veteraan van het Magneet Festival. “Een snelle stap uit de realiteit, en dan maandag of dinsdag weer naar je werk.”

Het is voor veel jongeren het nieuwe vakantievieren. In plaats van een weekje Mallorca of de Costa kopen ze één of twee kaartjes voor een festival. “Of zes,” zegt Limmen. “En bij slecht weer gooien ze dat kaartje op Ticketswap. Vroeger ging je sowieso naar een festival, weer of geen weer. Toen was het nog bijzonder. Er zijn tegenwoordig ook te veel festivals.”

Oerbehoefte

Daar is iets voor te zeggen. In 2019 – die goede, oude tijd – waren er ruim 1100 muziekfestivals in Nederland, met in totaal 19,5 miljoen bezoekers. De festivalwereld is een op zichzelf staande industrie geworden met gespecialiseerde beveiliging en horeca, de aanleg van een tijdelijke infrastructuur, ecotoiletten, licht- en decorbouwers. Er bestaan geen harde cijfers over hoeveel geld er jaarlijks in omgaat, maar volgens branchevoorzitter Schans loopt dat ‘tegen de miljard’.

Dancedocent Van Bergen heeft er dan ook vertrouwen dat de sector deze klap te boven zal komen: “Deze industrie is veerkrachtig genoeg, al zal er wel een krimp komen en er zijn al veel banen verloren gegaan. Maar de bezoekers zijn trouw en dedicated.

Ook Schans gelooft niet dat dit het einde is van de Nederlandse festivalcultuur: “Het is zeker waar dat de sector een aantal jaar is teruggeworpen. Maar we zijn veerkrachtig en creatief, de branche gaat vast weer bloeien en groeien en terugkeren naar het niveau van 2019. De oerbehoefte van het publiek zal er altijd zijn.”

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden