PlusInterview
Asieladvocaat: ‘Kabinet weet zelf ook dat nieuw IND-beleid geen standhoudt’
De aanscherping van het IND-beleid voor gezinshereniging met minderjarige vluchtelingen heeft niet alleen grote gevolgen voor alleenstaande migrantenkinderen in Nederland. De wijziging is volgens asieladvocaten bovendien strijd met internationale wetgeving.
Twee zaken heeft ze nu, zegt asieladvocaat Corrien Ullersma, waarin de recente beleidswijziging van de immigratie- en naturalisatiedienst (IND) een grote rol speelt. Een Syrisch meisje en een Eritrese jongen meldden zich bij haar. Allebei zijn ze wat in juridisch jargon heet ‘een alleenstaande minderjarige vreemdeling’, een amv. Allebei werden ze bij familie in Nederland ondergebracht. En voor allebei geldt dat daarom hun aanvraag voor hereniging met hun ouders en boertjes en zusjes werd afgewezen.
Hadden zij hun aanvraag een paar maanden eerder kunnen doen, dan hadden de gezinnen in kwestie waarschijnlijk wél over mogen komen. Maar afgelopen november scherpte de IND het beleid aan, waardoor kinderen zoals de cliënten van Ullersma zonder hun ouders dreigen op te groeien.
“Het gaat om het woordje alleenstaand,” legt de advocaat uit. “Voorheen werd een kind gezien als alleenstaand als het zonder ouder of officiële voogd naar Nederland kwam. Nu wordt gezegd: als er een familielid bij is, een oom of een tante, een neef of een nicht of wie dan ook, dan geldt het kind niet langer als alleenstaand. In de situatie van de kinderen is eigenlijk niets veranderd, maar wel in hoe de IND daar naar kijkt.”
Volgens juristen is dat in strijd met internationale wetgeving. Hoe zit dat?
“Het beleid is in strijd met het EU-recht. Dat is recht van de Europese Unie waaraan Nederland ook gebonden is. Daarin heb je de gezinsherenigingsrichtlijn waarin staat dat een amv recht heeft op gezinshereniging. In die richtlijn staat ook de definitie van een alleenstaande minderjarige vreemdeling. Namelijk: een kind dat niet onder de hoede staat van een volwassene die krachtens de wet of het gewoonterecht verantwoordelijk is. In de Nederlandse context komt dat neer op een ouder of een officiële voogd. Volgens mij is iedereen behalve de staatssecretaris (demissionair staatssecretaris van justitie, Ankie Broekers-Knol, red.) het er wel over eens dat het juridisch niet haalbaar is om te zeggen dat een kind niet meer alleenstaand is zodra het bij een tante of oom logeert.”
Als dit juridisch niet houdbaar is, waarom is deze maatregel dan toch ingevoerd?
“Ik heb daar wel mijn duistere vermoedens over. Ik denk eerlijk gezegd dat het kabinet ook wel weet dat dit beleid geen standhoudt, maar dat gedacht wordt: als we het invoeren, geven we in elk geval een duidelijk signaal af aan de mensen die van plan zijn hun kind ‘vooruit te sturen’, zoals het wordt genoemd. Dat de staatssecretaris dan achteraf misschien teruggefloten wordt, nemen ze voor lief. Tegen de tijd dat een rechter over dit beleid een definitief oordeel heeft gegeven, zijn we toch op zijn minst twee jaar verder.”
Maar het komt toch ook regelmatig voor dat gezinnen een minderjarig kind vooruitsturen in de hoop zo asiel te krijgen?
“Die term ‘vooruitsturen’ en het idee dat het kind dan de rest van de familie moet binnen hengelen vind ik heel kwalijk. Er is natuurlijk niemand die denkt dat een ouder het besluit om een kind op zo’n reis te sturen lichtvaardig neemt. Want iedereen weet wat voor reizen dat zijn. Door de Sahara, door Libië, met risico op ontvoering, misbruik of verdrinking op de Middellandse Zee.”
“En daarnaast: een groot aantal van die kinderen loopt in het land van herkomst ook echt reëel gevaar. Neem jongens van een jaar of vijftien. Of ze nou uit Syrië of Eritrea komen: ze lopen het risico dat ze ofwel worden geronseld voor een militie, of in militaire dienst moeten. Als in dat geval vader of moeder eerst zou vluchten dan zou hij of zij maandenlang onderweg zijn om Europa te bereiken, om vervolgens in een lange asielprocedure terecht te komen. Tegen de tijd dat de ouder gezinshereniging kan aanvragen is het kind al in een militie geronseld of in dienst.”