PlusProfiel
Angstcultuur op Amfi: ‘Klasgenoten huilden in het eerste jaar dagelijks’
Het Amsterdam Fashion Institute (Amfi) was de laatste maanden negatief in het nieuws. Studenten spreken van een angstcultuur. Tegelijkertijd is het al jaren een van de populairste modeopleidingen.
Het is een oude werkwijze op modescholen: studenten afbreken en weer opbouwen. Inherent aan de modewereld, zegt docent Carlo Wijnands (58), maar met het verschil dat het vroeger werd geaccepteerd én dat de verhalen onder de radar bleven. “Studenten delen het nu via sociale media en de onvrede wordt daar snel opgezweept.”
Wijnands gaf tussen 2002 en 2018 regelmatig les op het Amfi. Hij zag de modeopleiding groeien van een relatief onbekende opleiding naar één met internationale allure. Het afgelopen jaar kwam de opleiding vooral in het nieuws toen (oud-)studenten zich uitspraken over een onveilige cultuur op de school.
De eerste verhalen kwamen juni vorig jaar naar buiten, nadat de school zich solidair had verklaard met de Black Lives Matterbeweging. Hypocriet, schreven studenten, en ze herinnerden de opleiding eraan dat witte studenten een voorkeursbehandeling kregen en in het lesmateriaal stereotype afbeeldingen van zwarte mensen werd getoond.
De tweede golf van kritiek brak los naar aanleiding van een artikel over Moamoprichter Martijn N. in Het Parool en NRC. N. wordt door 28 mannen beschuldigd van seksueel geweld. De modeman is oud-student van het Amfi, werd meermaals bijna weggestuurd, maar was tot vorig jaar nog verbonden aan de opleiding als examinator. Het Amfi schreef in een reactie geschrokken te zijn en grote waarde te hechten ‘aan een veilige leeromgeving voor iedereen’. Hypocriet, schreven studenten weer, want veilig voelde het niet. Daarnaast lieten talloze studenten weten een burn-out, depressie of faalangst aan het Amfi overgehouden te hebben.
Internationale allure
Het Amfi is Nederlands grootste modeopleiding. Jaarlijks worden 430 studenten toegelaten en zijn er zo’n 1200 aanmeldingen. De opleiding ontstond in 1992 na een fusie van de hogere technische school voor confectiekunde Mr. Koetsier en de particuliere modeacademie Charles Montaigne. Ontwerpers, inkopers en confectietechnici (gespecialiseerd in massaproductie van kleding) moesten samen onderwijs volgen. ‘De school hoopt op deze manier de kloof tussen de drie disciplines te dichten,’ schreef NRC in 1992. Tien jaar later kreeg het de naam Amfi en werd een bachelor-mastersysteem ingevoerd.
Bij de fusie in 1992 verbond het Amfi zich aan de HvA. Hierdoor golden overkoepelende regels: in tegenstelling tot kunstacademies mocht het Amfi geen studenten ‘selecteren’. Wel ‘adviseerde’ Amfi: na een opdracht, een motivatiegesprek en een toets hoorden studenten of ze geschikt waren voor de opleiding.
Voor het Amfi betekent het dat er minder talentvolle studenten tussen zaten. Oud-student Gijske Krijgsman (38) zag het ook in haar klas – en noemt zichzelf ook geen ‘natural’. Voordat ze aan de opleiding begon, kreeg ze te horen dat het zwaar zou worden. Zij heeft regelmatig nachten doorgehaald en herkent de verhalen van huilende klasgenoten. Desondanks heeft ze warme herinneringen aan het Amfi, waar ze in 2005 afstudeerde. “Ik voelde me ook in de klas voor schut gezet. Nu zie ik in dat ik gewoon werd beoordeeld.”
Persoonlijke kritiek
In 2006 wordt Liesbeth in ’t Hout (69), afkomstig van de Design Academy Eindhoven, directeur van de school. Onder In ’t Hout begint het Amfi een professioneel magazine, opent het een kledingwinkel op het Spui, worden modeshows in de Fashion Week georganiseerd, doen studenten mee aan mode- en kunstwedstrijden en wordt duurzame mode een nog belangrijkere pijler van de opleiding. Ook pleit ze met succes voor een kleinere opleiding – ‘Individualiteit moet voorop, niet de financiële belangen van de HvA” – en worden 330 in plaats van 430 studenten toegelaten.
Het Amfi zat in de lift, maar ook over die periode zeggen oud-studenten dat de leeromgeving onveilig was. In ’t Hout noemt de verhalen die nu rondgaan ‘afschuwelijk’, maar vindt ook dat de ophef enige nuance verdient. “Met 1200 studenten in huis gebeuren er af en toe dingen die heel vervelend kunnen zijn.” Daarnaast ligt ‘persoonlijke kritiek’ gevoelig, zegt ze. “Wat je creëert, ben je, studenten voelen dat zo. Kritiek van docenten hoort erbij. Anders kun je niet lesgeven.”
In 2010 wil de HvA-directie dat In ’t Hout vertrekt. De HvA wil centraliseren, het Amfi wil een ‘status aparte’ behouden. De adviesraad van het Amfi stelt als reactie zijn zetels ter beschikking. Men vreest dat ‘het unieke karakter’ van de opleiding verloren gaat. “Heeft het Amfi eindelijk een goede directrice, één met visie, gaat het om macht en ego’s binnen de HvA,” zei Roland Kahn, destijds lid van de Amfi-adviesraad, in Het Parool. Na protest van studenten en docenten blijft In ’t Hout nog een jaar aan en behoudt het Amfi een aparte status binnen het HvA met een eigen directie – al is In ’t Hout wel de laatste directeur met een achtergrond in de modewereld.
In de jaren die volgen verschijnt het Amfi op lijstjes met ’s werelds beste modescholen en winnen alumni prestigieuze modeprijzen. Maar de school lijkt niet mee te groeien met de wensen van de studenten. Anna van der Velde (24), studente 2014-2019: “De feedback was hard, soms rechtvaardig, maar ook vaak genadeloos. Dan rechtvaardigden docenten het onder het mom van ‘je voorbereiden op de modewereld’.” Lola Vogels (24) sluit zich daarbij aan. “Nachten doorhalen en kritiek krijgen moet kunnen, maar niet als het angstig wordt. Als je weet dat je een veilige omgeving hebt om te falen, dan kan je ervan leren. Nu levert het onnodige stress op.”
Joep Janmaat (27) studeerde af in 2020 en herinnert zich een eerste jaar met een ‘ontgroeningsachtige energie’. “Veel klasgenoten moesten tijdens het eerste half jaar bijna dagelijks huilen als ze aan het einde van de dag thuiskwamen.” De druk lag hoog en je moest je maar zien te bewijzen, zegt hij. “Er werd vanuit het instituut weinig tijd gemaakt om tussen de projecten door tot bezinning te komen. Het ene project was nog niet klaar of je stond alweer met één been in het volgende.”
In de laatste jaren zag Janmaat Amfi eerste stappen van veranderingen maken. In 2019 is het studieprogramma veranderd en zijn de drie stromingen – management, branding en design – minder afgebakend. Studenten krijgen nu in het eerste jaar de mogelijkheid te wisselen van stroming, zodat minder getalenteerde ontwerpers zich bijvoorbeeld kunnen opleiden tot productmanager.
Burn-out achter de rug
Oud-student Krijgsman werkt inmiddels als ontwerpster bij modemerk Yaya. Overschrijdend gedrag keurt ze af, maar ze vraagt zich af studenten ook wel kritisch naar zichzelf kijken. “Ik werk nu dertien jaar met stagiairs. De helft die binnenkomt heeft al een burn-out achter de rug, ze willen parttime werken en ze schrikken als ze tot zeven uur ’s avonds moet blijven. Maar in ons vakgebied is het soms hard buffelen, met strenge deadlines en veel druk.”
Volgens Wijnands is Amfi nog steeds een goed instituut, maar zijn er docenten die er te lang zitten en met hun tijd mee moeten gaan, wil Amfi weer veilig worden. Wijnands: “Sommige docenten raken gefrustreerd als een student minder talentvol is. Die frustraties mogen ze niet op studenten uiten, en nu blijkt dat het wel is gebeurd. Dat moet anders. Als docent moet je weten hoe je kennis doorgeeft aan alle studenten, ook als zij niet de grote nieuwe modeontwerper zijn.”
Reactie Amfi
Het Amfi zegt het te betreuren dat het als instituut niet gelukt is voor alle studenten een veilige omgeving te creëren en heeft een extern bureau ingehuurd om hen te adviseren hierin. Om het racisme tegen te gaan is inmiddels een werkgroep diversiteit en inclusie opgericht.
De nieuwe directeur, Dirk Reynders, liet schriftelijk weten dat het Amfi zich blijft inzetten om ‘meer inclusief en duurzaam’ te zijn. Het studieprogramma is vorig jaar veranderd om aan ‘de wensen’ van studenten te voldoen ‘die andere behoeftes’ en ‘een ander bewustzijn aangaande de creatie van mode’ hebben. Amfi zal zich blijven ‘onderscheiden’ door in te zetten op ‘vakmanschap, vakkennis, creativiteit en ondernemerschap’.
Numerus fixusopleiding
- Uit het studententevredenheidsonderzoek krijgt Amfi op een schaal van 1-5 een 3,9. Het landelijke gemiddelde is 3,8.
- Eerstejaars studenten krijgen van docenten in hun eerste maanden te horen dat de helft afvalt. Cijfers laten zien dat gemiddeld 14 procent het eerste jaar afhaakt. Dat is lager dan het gemiddelde (31 procent) op de HvA.
- Veel studenten krijgen te horen van docenten dat het vrijwel onmogelijk is om in één keer te slagen. 70 procent blijkt wel binnen vier jaar af te studeren. Dat is hoger dan het gemiddelde (61 procent) op de HvA.
- Sinds 2014 is Amfi een numerusfixusopleiding en selecteert het studenten.
- Een kwart van de studenten is internationaal.