PlusDagboek uit Turkije
Amsterdammer Taner Can (45) is in Turkije: ‘Ik hoop dat de hulp nu beter wordt verdeeld’
De Turks-Nederlandse Taner Can (45), eigenaar van restaurant Caña IJburg, is afgereisd naar Turkije om hulp te bieden na de verwoestende aardbevingen. Aan Het Parool vertelt hij over wat hij ziet en meemaakt in het rampgebied.
Horecaondernemer Taner Can woont op IJburg, waar hij maandag 6 februari hoorde over de verwoestende aardbeving in Syrië en Turkije. Zijn geboorteregio Hatay – in het zuiden van Turkije – werd zwaar getroffen. Een week geleden startte hij een doneeractie voor Hatay en kocht hij een enkeltje naar Kayseri, in het midden van Turkije. Inmiddels is hij terug in Nederland.
Dinsdag 21 februari: ‘De hulp wordt niet goed verdeeld’
“Inmiddels ben ik terug: ik wilde bij mijn gezin zijn en ik moet ook geld verdienen. Maar gisteren was er weer paniek en stress. De aardbeving vond plaats in Samandag, mijn geboortestad. Dit was precies waar ik al weken bang voor was. Door het gebrek aan tenten moeten mensen soms noodgedwongen in hun zwaarbeschadigde woningen blijven zitten. Dat is al gevaarlijk, laat staan als er nieuwe aardbevingen komen. Ik heb mijn familie gesproken en gelukkig zijn zij oké. Maar ik blijf herhalen: er zijn tenten nodig.”
“Ik heb gezien dat veel plekken in de provincie Hatay niet goed bereikt kunnen worden. Ook wordt de hulp niet altijd goed verdeeld. Toen ik in Turkije was, merkte ik dat geregelde containers – met bijvoorbeeld generatoren – uit Nederland niet in Samandag konden komen. Dat juist dit gebied nu getroffen is door een nieuwe aardbeving, baart mij heel veel zorgen.”
Vrijdag 17 februari: ‘De hygiëne is slecht, mensen doen hun behoefte op straat’
“Het is bijna twee weken sinds de aardbeving. De sfeer hier is onbeschrijfelijk, iets dat je van buitenaf niet kunt begrijpen. Mensen barsten in huilen uit zodra je vraagt hoe het met ze gaat, rouwend om hun familieleden. Ze hebben een warme knuffel nodig en psychologische hulp. De hygiëne is slecht doordat mensen niet naar de wc kunnen. Ze doen hun behoefte in de tuin en op straat. Ook zijn er veel inbraken. Mijn oude vader is alleen achtergebleven om het beschadigde huis te bewaken.”
“Ik weet niet of en wanneer ik weer de oude Taner kan worden. Gisteravond lag ik wakker, ik kon bijna niet meer ademhalen. Ik voel me zo schuldig naar mijn stad en naar mijn mensen. Tenten en containers zijn nog steeds hard nodig en het is me niet gelukt om dit te regelen. Ik heb veel gedaan, maar het is niet genoeg.”
“Over een uurtje vlieg ik terug naar Nederland, om daar vandaan tenten te regelen. Van een Nederlandse vriend hoorde ik dat er een enorm bedrag is overgemaakt naar Giro555. Dat is geweldig. Wel hoop ik dat het geld naar de juiste plekken gaat. Ik heb zoveel verlaten dorpen gezien die weinig aandacht krijgen. We moeten elkaar blijven helpen.”
Dinsdag 14 februari: ‘Mensen liggen buiten in plastic gewikkeld’
“De eerste paar dagen hield ik me sterk, want er moest zoveel gebeuren. Maar gisteren ben ik gebroken. Ik dacht: wat gebeurt er met mij? Ik was zo verdrietig en de emoties liepen hoog op. Ik was bang dat ik nooit meer zou kunnen stoppen met huilen.”
“De 400 generatoren die vanuit Nederland zijn gestuurd, kunnen helaas niet naar Samandag worden vervoerd. Er komen wel containers met kleding en voedsel aan, maar dat is niet genoeg. Mensen slapen in hun auto’s, en als ze geen auto hebben liggen ze buiten in plastic gewikkeld. Zo proberen ze warmte vast te houden. Er is geen elektriciteit en de gasflessen zijn op. Ze hebben een dak boven hun hoofd nodig.”
“Om tenten en generatoren te vinden, heb ik besloten naar Istanboel te gaan. Over een paar uur vertrekt mijn vlucht. Het moet: ik kan niet relaxed terug naar Nederland voordat ik heb geregeld wat écht nodig is. Ik weet niet hoe en of ik het kan oplossen, maar het moet. Mijn schuldgevoel is te groot.”
Zondag 12 februari: ‘Ik kan niet lang verdrietig blijven’
“Mijn geliefde oom en tante zijn gevonden. Vrijdag, aan het eind van de middag, hebben ze Mithat en Hatice Can levenloos onder het puin vandaan gehaald. Ik vind het zo erg. In mijn jeugd heb ik veel tijd bij hen doorgebracht, ze zagen mij als hun zoon. In de zeventien jaar dat ik in Nederland woon, hebben we altijd contact onderhouden.”
“Zaterdag hebben we ze begraven. Het was heel mooi en er waren veel mensen. Dat geldt lang niet voor iedereen hier. Vaak is er geen familie meer om een begrafenis te regelen. De begrafenissen die wel doorgaan zijn kort van duur.”
“Ik was net een half uur aangekomen in Antakya toen ik het nieuws van mijn oom en tante ontving. Het is hier heel erg. De geur van dood is op sommige plekken zo erg, dat er hout en plastic wordt verbrand om de stank te verdrijven. Ik kan niet lang verdrietig blijven, want er moet zoveel gebeuren en ik wil geen tijd verliezen. Nu ik hier ben, zie ik beter wat mensen nodig hebben. Een Nederlandse kennis van mij heeft vierhonderd generatoren geregeld, die gaat hij opsturen. En ik ben hard op zoek naar tenten, voor de mensen die hun huizen zijn kwijtgeraakt.”
Vrijdag 10 februari: ‘Ik moest zo hard huilen dat ik niet meer kon rijden’
“Vanochtend zijn we aangekomen in de kleine stad Samandag in de provincie Hatay. We hebben de hele nacht gereden, ik heb maar 1,5 uur geslapen. In het begin waren de wegen nog oké, maar later werd het moeilijker. Veel wegen zijn dicht, we hebben uren in de file gestaan.”
“Vanochtend heb ik ook mijn geboortehuis gezien. Het staat nog, maar het is niet meer bewoonbaar. Ik heb uren moeten huilen, ik ben kapot. Het was zo erg dat we moesten stoppen met de auto. Mijn vrienden hebben het rijden overgenomen.”
“Ik vind het heel zwaar en ben bang. Niet voor mijzelf, maar voor de mensen daar. Hoe gaan zij hun leven opnieuw opbouwen? De mensen hier reageren wisselend. Sommige oude kennissen moesten meteen huilen toen ze me zagen. Maar anderen lijken niet te geloven wat er is gebeurd, alsof ze in een film zitten. Ze worden wakker en gaan door met hun dag. Ik vrees voor wat deze gebeurtenis zal doen met de psychische gesteldheid van de bevolking.”
Donderdag 9 februari: ‘Ik probeer sterk te blijven’
“We zijn goed aangekomen. Gisteren hebben we meteen een busje geregeld, waarmee we vandaag om 12 uur zijn vertrokken richting Hatay. Ook hebben we inkopen gedaan: maandverband, benzine, generatoren.”
“De hulp is ongeorganiseerd, Turkije was niet voorbereid op deze ramp. Er komen containers aan vol spullen, maar alles zit door elkaar. Veel mensen hebben oude kleding opgestuurd, maar dat kunnen de mensen echt niet gebruiken. Thermokleding en warme jassen wel. Die containers kunnen ook niet op de kleinere, onbegaanbare plekken komen. Dat gaan wij wel proberen. Het is honderden kilometers rijden en het sneeuwt hier, dus ik ben benieuwd hoelang het gaat duren.”
“Mijn oom en tante liggen waarschijnlijk nog steeds onder het puin. Ik probeer sterk te blijven, alleen zo kunnen we de mensen kracht geven. Ik wil het oplossen, maar ik weet niet hoe. Het liefst zou ik honderd mensen ineen worden.”
Woensdag 8 februari: ‘Toen ik hoorde over de aardbeving kon ik alleen maar ijsberen’
“Vandaag vlieg ik om kwart voor 2 naar Kayseri, in het midden van Turkije. Ik wil naar Hatay toe, een van de zwaarst getroffen gebieden. Tot op dit moment is daar niet of nauwelijks hulp voor de mensen, omdat hulpdiensten en -stichtingen de plek amper hebben kunnen bereiken. Er liggen nog duizenden slachtoffers bedolven onder het puin, maar er zijn nauwelijks zoekacties gestart.”
“Zelf kom ik uit Hatay. Het huis van mijn oom en tante is ingestort, zij zijn nog steeds niet gevonden. Mijn neven zijn al die kant opgegaan. Toen ik maandag hoorde over de aardbeving kon ik alleen maar ijsberen. Ik wist: ik móét iets doen. De mensen daar zijn ontredderd, ik kan niet lijdzaam toezien. Vanuit Kayseri hoop ik hulpgoederen naar Hatay te brengen. Ik ga dat doen met Turkse vrienden uit Ankara, Istanboel en Nederland.”
“Hoe we het precies gaan aanpakken, weet ik nog niet. Gisteren heb ik handschoenen, mutsen, thermo-ondergoed en warme sokken gekocht. In Kayseri hopen we via donaties levensmiddelen te kopen. We willen waarschijnlijk een vrachtwagen of bus huren, om naar Hatay te rijden. Alles is nog onzeker, maar ik weet wel dat het zwaar en moeilijk gaat worden. Hoeveel ik kan doen als ik daar ben, is de vraag. Ik ben chef-kok, dus misschien kan ik koken. Ik wil alles proberen.”
Tip Het Parool via WhatsApp
Heeft u een tip of opmerking voor de redactie? Stuur een bericht naar onze tiplijn.