AD mocht over de verdenking van het OM tegen Khalid Kasem publiceren
Het AD mocht opschrijven dat politie en justitie de overtuiging hadden dat advocaat Khalid Kasem informatie uit een strafdossier heeft gelekt. Dat heeft de rechtbank in Utrecht besloten, nadat Kasem een bodemprocedure tegen de krant was begonnen.
Op 29 mei 2020 bracht het AD een artikel waarin stond dat politie en justitie de overtuiging hadden dat advocaat Kasem in de zomer van 2015 informatie aan de organisatie van Ridouan Taghi zou hebben gelekt. Het OM baseerde zich daarbij op een gekraakt chatbericht, waarin werd geschreven dat ‘het broertje van Mussa’ vertrouwelijke onderzoeksinformatie zou hebben gedeeld. Omdat Kasem kortstondig een verdachte bijstond en een broer heeft die Mussa heet, trokken de opsporingsdiensten deze conclusie.
Kasem heeft altijd ontkend dat hij heeft gelekt en spande een bodemprocedure aan tegen het AD en de betrokken journalisten. De rechtbank besloot woensdag dat de verschillende publicaties van journalisten Yelle Tieleman en Jens Olde Kalter niet onrechtmatig waren. Daarbij gaat het ook om een interview van de twee verslaggevers met advocaat Oscar Hammerstein, die kortstondig de advocaat van kroongetuige Nabil B. was.
In dat interview stelde Hammerstein dat hij van een betrokken officier van justitie had gehoord dat deze Kasem bestempelde als ‘een advocaat die niet was te vertrouwen’. Ook deze publicatie is volgens de rechtbank niet onrechtmatig en hoeft niet te worden gerectificeerd.
Onrechtmatig
De rechtbank heeft wel een ander artikel van het AD onrechtmatig bevonden. Het betreft een artikel van 30 mei 2020, waarin wordt gesteld dat de deken van de Amsterdamse Orde van Advocaten een onderzoek zou hebben ingesteld naar het vermeende lekken door Kasem. Een woordvoerder van de Landelijke Orde van Advocaten had in het artikel wel gezegd dat er mogelijk een onderzoek kwam, maar had daarbij volgens de rechtbank geen naam van een advocaat genoemd. Ook had de Amsterdamse deken op 30 mei verklaard dat er op dat moment nog geen onderzoek liep.
Hoewel de deken stelt dat er een ‘aanwijzing’ is dat Kasem de informatie doorspeelde, heeft hij geen verder bewijs gevonden. “Ik heb uitgebreid onderzoek gedaan, maar dit onderzoek heeft geen bewijs of verdere aanwijzingen opgeleverd dat Kasem degene is geweest die de informatie heeft verstrekt. Ik heb ook niet kunnen vaststellen wie de informatie wel heeft verstrekt,” stelde hij destijds vast.
Schadevergoeding
De rechtbank oordeelt verder dat Hammerstein aan tafel bij het tv-programma Op1 niet had mogen zeggen dat ‘alom wordt aangenomen dat Kasem lekt naar Taghi’. Volgens de rechtbank vindt die uitspraak geen steun in de feiten. De door Hammerstein te betalen schadevergoeding moet vervolgens in een aparte procedure worden vastgesteld. Dat geldt ook voor de schadevergoeding met betrekking tot het artikel van het AD dat door de rechtbank onrechtmatig is bevonden.