PlusAchtergrond
Zo groot was de Deense invloed op de Cobrabeweging
Het is 75 jaar geleden dat de Cobrabeweging werd opgericht. Drie tentoonstellingen in het Cobra Museum besteden aandacht aan de invloed van Deense kunstenaars op Cobra.
Grote ogen, tongetje uit de bek. Het vrolijke driebenige paard op het omslag van het Deense kunsttijdschrift Helhesten (1941-1944) doet een beetje denken aan een kindertekening. Het Hellepaard heeft zijn oorsprong in de Noordse mythologie en het Deense volksgeloof. Het was beest was eigenlijk nogal een angstaanjagend maar in de versie van kunstenaar Henry Heerup is het eerder mal en aandoenlijk.
Het mythologische wezen werd in de Tweede Wereldoorlog naamgever van een Deens kunstenaarscollectief dat opgericht werd door Asger Jorn. Kunstenaars als Heerup, Carl-Henning Pedersen en Egon Mathiesen maakten varianten op het het vrolijke hellepaard als een satirische verzetsdaad tegen de Duitse bezetting in Denemarken.
De kunst van de Hellhestenkunstenaars doet al sterk denken aan de kunst van Cobra, de beweging die van 1948 tot 1951 internationaal furore maakte. En zo raar is dat niet, kun je nu in het Cobra Museum in Amstelveen constateren. De Cobrabeweging bestond voornamelijk uit kunstenaars uit Denemarken, Nederland en België.
Maar de Denen waren al een stuk verder dan Nederlandse deelnemers als Appel, Corneille en Constant. Ze waren tien tot vijftien jaar ouder en hadden al ervaring met andere kunstenaarsinitiatieven. Al in de jaren dertig maakten de Denen werk dat sterk aan Cobra doet denken. Karel Appel stond toen nog als leerling bij zijn vader in de kapperszaak in de Dapperstraat.
Stokjes op het strand
Het is 75 jaar geleden dat Cobra in Parijs werd opgericht. Aanleiding voor het Cobra Museum om aandacht te geven aan de Deense invloeden op de Cobrabeweging. Vanaf het begin van de jaren dertig richtten de Deense kunstenaars hun blik steeds meer op het buitenland en gaan studeren in Parijs of in Duitsland. Petersen ging studeren aan het Bauhaus, waar hij kennismaakt met de abstracte kunst.
In 1935 verzamelde Sonja Ferlov op het Deense eiland Bornholm houten stokjes op het strand en maakte er sculpturen van. De werkwijze is typisch voor het surrealisme omdat het eindresultaat grotendeels afhangt van voorwerpen die zich toevallig aandienden.
Ook andere Deense kunstenaars werden sterk beïnvloed door het surrealisme. In 1934 beginnen drie kunstenaars, Ejler Bille, Richard Mortensen en Vilhelm Bjerke Petersen, het kunstenaarscollectief Linien (‘De lijn’) en geven een gelijknamig tijdschrift uit. Het werd het belangrijkste platform voor het surrealisme in Denemarken.
Kabouterbeelden
De titel van de tentoonstelling Wij kussen de aarde verwijst naar een citaat van de Deense beeldhouwer en schilder Henry Heerup uit 1944, waarin hij pleit voor het afschaffen van sokkels om beeldhouwwerken op tentoon te stellen. Deze zouden de drempel letterlijk verhogen om van kunst te genieten.
Heerup wilde de kloof tussen mens en kunst zo klein mogelijk maken door het onderscheid tussen hoge en lage kunst op te heffen. Zijn oplossing: kabouterkunst. Met een rode muts zocht hij naar geschikte keien in de buurt. Daar maakte hij beschilderde kabouterbeelden van, die vervolgens weer werden uitgezet. Om de zoveel tijd bezocht hij de beelden met een paar potten verf, om ze weer bij te werken.
Naast de tentoonstelling Wij kussen de aarde heeft het Cobra Museum ook twee andere tentoonstellingen georganiseerd met kunst uit Denemarken, met kunstenaars die een beetje buiten de boot vielen als het gaat om Cobra. Zoals het kunstenaarskoppel Ernest Mancoba (1904-2002) en Sonja Ferlov (1911-1984). Mancoba groeide op in Zuid-Afrika en leerde houtsnijden in de houtwerkplaats van een Anglicaanse missieschool. Zo maakte hij een klassieke westerse Madonna met het gezicht van een Afrikaanse vrouw.
In 1938 vertrok hij naar Parijs, waar hij een jaar later kennismaakte met de Deense Sonja Ferlov. Ze trouwden, maar hun interraciale relatie werd destijds niet algemeen geaccepteerd. Een groot deel van hun leven brachten ze door als bijna-kluizenaars.
Betoverende wereld
Dat geldt nog sterker voor Ovartaci (1894-1985), hoofdpersoon van de derde tentoonstelling in het Cobra Museum. Ovartaci werd geboren als Louis Marcussen en leefde 56 jaar als patiënt op de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis in Aarhus. Daar ontstonden schilderijen, beeldhouwwerken, werken op papier en muurschilderingen waarin allerlei ideeën over boeddhisme, animisme en in reïncarnatie samenkomen.
In de wereld van Ovartaci worden graatmagere figuren met amandelvormige ogen omgeven door Egyptische symbolen en Aziatische karakters. Ze kunnen vaak opgevat worden als dolende zielen op zoek naar een nieuw leven, zoals Ovartaci zelf ook constant op zoek was naar verandering.
Haar betoverende, surrealistische wereld maakte indruk op kunstenaars als Asger Jorn, Jean Dubuffet en Per Kirkeby, maar Ovartaci sloeg een aanbod om in Parijs te exposeren af. Na haar dood werd veel werk bij elkaar gebracht in het Avartaci Museum in Aarhus. Vorig jaar werd haar werk gepresenteerd op de hoofdtentoonstelling op de Biënnale van Venetië, waardoor het ineens internationaal onder de aandacht werd gebracht. Terecht, want het is zeer de moeite waard en raakt aan allerlei onderwerpen die vandaag nog steeds actueel zijn.
Ontmoet de Denen: Wij kussen de aarde, Deense moderne kunst 1934-1948; Ernest Mancoba en Sonja Ferlov; Becoming Ovartaci, t/m 14/5, Cobra Museum voor Moderne Kunst, Amstelveen.