PlusConcertrecensie
Veelbelovende opening Pärt Festival: schallende scheepshoorns en ademloze stilte
Het Pärt Festival, dat nog de hele week duurt in het Muziekgebouw, begon dinsdagavond veelbelovend met een concert van superspecialisten uit Estland. Geluidskunstenaar Christof Schläger zette de opening luister bij met speciaal gemaakte scheepshoorns, die luid over het IJ schalden.
Arvo Pärt, de persoon om wiens muziek het deze week in het Muziekgebouw allemaal draait, schitterde door afwezigheid (oud, kwetsbaar), maar zijn zoon Michael was er wel. De gelijkenis met zijn vader is onmiskenbaar, al draagt hij een wat decenter getrimd baardje dan Pärt senior. Michael Pärt geeft leiding aan het Arvo Pärt Centre in het Estse Laulasmaa, in het land dat zijn vader in 1980 op last van de Sovjetautoriteiten moest verlaten. Sinds 2010 woont Arvo Pärt weer op de grond waar hij werd geboren, in september 87 jaar geleden.
Na zijn gedwongen vertrek uit Estland groeide Pärt uit tot de succesvolste componist van zijn generatie. Met zijn even toegankelijke als geheimzinnige religieuze muziek, wist hij in een steeds verder seculariserende tijd zeer veel luisteraars aan zich te binden.
In het Muziekgebouw moest een Pärt Festival in 2020 (de componist werd dat jaar 85) vanwege de pandemie worden geannuleerd. De herkansing in 2022 maakt meer dan alles goed. Het programma is uitvoerig en rijk, de uitvoerenden zijn zonder uitzondering van het hoogste niveau en de publieke belangstelling is groot.
Decibellen
Het festival werd dinsdag feestelijk geopend met een bijzondere uitvoering van het stuk Da pacem Domine (2004) door geluidskunstenaar Christof Schläger, die op de kade een batterij speciaal vervaardigde toeters had opgesteld. Net als bij draaiorgels kreeg de gewijde muziek zo een extra lading, die je kolderiek en absurdistisch zou kunnen noemen, een aspect dat overigens in alle liturgieën van alle religies zit ingebakken.
Op de kade riskeerden honderden mensen een gehoorbeschadiging, want de scheepshoorns van Schläger produceerden aardig wat decibellen.
Daarna ging iedereen naar binnen voor het avondconcert, gegeven door de absolute top van de Pärt-uitvoeringspraktijk: het Ests Filharmonisch Kamerkoor en het Talinn Kamerorkest, geleid door Tonu Kaljuste, die voor het label ECM al menig exemplarische opname maakte van Pärts werken.
Actuele betekenis
In Fratres, hier in de versie voor viool, strijkorkest en grote trom, was concertmeester Harry Traksmann de solist. Hij had aanvankelijk wat moeite met de intonatie van de snelle arpeggio’s over vier snaren, maar daarna bracht hij een fraai zingende klank voort, waardoor Fratres toch de lading kreeg die het publiek tot ademloze stilte dwong.
Daarna volgde een andere hit, Cantus in Memory of Benjamin Britten (1977), waarin Pärt zijn kenmerkende techniek, die hij ooit in mank Latijn ‘tintinnabuli’-stijl doopte (dat zou toch echt tintinnabula, naar het meervoud van klokjes, moeten zijn), in optima forma te horen was.
Het hoogtepunt van de avond was niettemin een recenter werk, Adam’s Lament (2010), waarin Pärt minder systematisch te werk ging en zich vooral richtte op de uitdrukking van de tekst over het lijden van de mens, woorden die in deze tijd een wrange actuele betekenis krijgen.
Pärt Festival
Gehoord 22/3, Muziekgebouw
Nog te horen t/m 27/3, aldaar