PlusAchtergrond
‘Van wippenstein gaan’ en ‘zo stoned als een garnaal’: Van Kooten en De Bie staan 44 keer in de Dikke Van Dale en wel hierom
De invloed van het satirische duo Van Kooten en De Bie op de Nederlandse taal was enorm. Hun taalvondsten haalden maar liefst vierenveertig keer de Dikke Van Dale. En dat is bijzonder.
Doemdenken. Van wippenstein gaan. Bescheurkalender. Jemig de pemig. Positivo’s. Stoned als een garnaal. Krommunicatie. Mag ik even een teiltje? Het zijn zomaar een paar taalcreaties van het duo Kees van Kooten en de maandag overleden Wim de Bie die in de afgelopen decennia doordrongen tot ons taalgebruik.
Vierenveertig van hun taalvondsten staan momenteel zelfs in de Dikke Van Dale. Dat is uniek, zegt schrijver en taalkundige Wim Daniëls. “Vijfennegentig procent van de Nederlandse woorden zijn eeuwen geleden bedacht. We weten allang niet meer wie deze woorden ‘gemunt’ hebben, zoals dat heet. Maar de taalvondsten van Van Kooten en De Bie zijn terug te voeren naar de recente geschiedenis. De meeste woorden werden geïntroduceerd in hun sketches. Dit duo heeft onze taal verrijkt.”
Een zelfbedacht woord, hoe spitsvondig ook, krijgt niet zomaar een plek in de Dikke Van Dale. “Het woord moet ingeburgerd zijn in de taal. De ene keer duurt het twee jaar voor het woord omgangstaal wordt, de andere keer veertig jaar,” vertelt hoofdredacteur Ton den Boon van woordenboek Van Dale.
Van Kooten en De Bie hadden volgens hem de gelegenheid om de taal te beïnvloeden. “In de jaren zeventig en tachtig waren er weinig media. Nederland kende maar twee televisiezenders. Een heterogene groep mensen keek elke zondagavond naar Koot en Bie.”
Klisjeemannetje
Tegenwoordig zijn er veel minder programma’s die zo massaal grote groepen kijkers trouw aan zich weten te binden, mede door het explosief gegroeide aanbod van zenders en streamingdiensten, legt hij uit. “Maar dat verklaart slechts een deel van het succes. Hun creativiteit was enorm. Bovendien waren hun sketches aantrekkelijk voor jongeren. Op de middelbare school – ook op de mijne – werden de typetjes nagespeeld. Neem de vrije jongens Jacobse en Van Es, wie probeerde hen vroeger niet na te doen? Hierdoor werd de taal actief gebruikt.”
De hoofdredacteur wijst ook op de knappe manier waarop veel typetjes een eigen naam zijn geworden voor bepaalde soorten mensen. “Neem Koos Koets. Hij is de verpersoonlijking van de oudere jongere die in de jaren zestig is blijven hangen, veelal met een zwak voor softdrugs. Of een Klisjeemannetje. Dit staat voor iemand die volstrekt niet oorspronkelijk is. Doemdenkers, positivo’s, krasse knarren - de voorbeelden zijn niet aan te slepen. Het aantal nieuwe woorden dat zij op deze manier hebben toegevoegd aan de taal, is onwaarschijnlijk.”
Van wippenstein gaan
De meeste vondsten van het duo zijn volgens Den Boon ‘behoorlijk persistent gebleken’. “Denk aan krasse knarren, doemdenken en regelneef. Die verdwijnen niet zomaar uit het woordenboek, maar er zullen er ook een paar in onbruik raken. Zo introduceerde het duo vlak na de seksuele bevrijding uitdrukkingen als ‘van wippenstein gaan’, ‘voor al uw dameswensen’ en ‘pruimen op sap zetten’. Met name die laatste uitdrukking past niet meer bij deze tijd. Die zal waarschijnlijk naar de mesthoop van de taalgeschiedenis gaan.”
Dat er zoveel synoniemen te verzinnen zijn voor de geslachtsdaad, was al een vondst op zich, vindt Daniëls. “Er is een sketch waarbij Van Kooten en De Bie tegenover elkaar opscheppen hoe vaak ze ‘het’ kunnen doen. Dat levert een reeks nieuwe woorden op, waarvan ik niet weet of ze allemaal door hen zelf bedacht zijn: wippen, fleppen, kezen, mutsen, op de dot gaan, in de suikerpot roeren, van zevenhoog een volwassen man van zijn brommer spuiten...” De taalkundige moet erom grinniken. “Ik vind dat ze veel meer hebben gedaan dan de taal verrijken. Ze maakten sketches die nog altijd opduiken. Ze hebben een beklijvende invloed op humor gehad.”
Daniëls hoopt dat docenten Nederlands deze week hun lesprogramma’s omgooien. “Het zou een mooi eerbetoon aan Wim de Bie zijn als een docent Nederlands ingaat op het munten van woorden en op hun grote invloed op de taal.”