PlusConcertrecensie
Van Morrison leest in Carré zijn muzikanten de les: héél gênant
Geen Brown Eyed Girl, geen Moondance en zeker geen Gloria. Bij het eerste van twee optredens in Carré liet Van Morrison publieksfavorieten links liggen en bracht hij alleen songs van zijn laatstverschenen album Moving On Skiffle.
Voordat in de vroege jaren zestig de beatmuziek losbarstte, was jeugdig Engeland in de ban van skiffle. Het was Amerikaanse muziek, waarin folk, blues en jazz van de dixielandvariant samenkwamen. John Lennon en Paul McCartney speelden skiffle met hun eerste groepje The Quarrymen, en ook de jonge Van Morrison was er, in Noord-Ierland, gek op.
Op zijn dit jaar verschenen album Moving On Skiffle keert Van Morrison terug naar de muziek van toen. Het is geen plaat die zich kan meten met zijn meesterwerken uit de jaren zeventig, maar hij klinkt gezellig en ontspannen, zeker na de boze singles die hij uitbracht tijdens de coronatijd – de zanger was fel gekant tegen de lockdownmaatregelen.
Bij het eerste van twee uitverkochte concerten in Carré brengt hij alleen nummers van Moving on Skiffle. Het zal niet zijn wat de meeste bezoekers hebben verwacht, want zo is dat nergens van tevoren aangekondigd. Op enige uitleg door Van Morrison zelf hoeven ze niet te rekenen, want die communiceert nooit rechtstreeks met het publiek, dus ook vanavond niet.
Grootste knorrepot van de popmuziek
Van Morrison – hoedje op, pilotenbril met spiegelende glazen – doet in Carré ook verder zijn reputatie als de grootste knorrepot van de popmuziek eer aan. Mocht hij er lol in hebben hier te zijn, dan weet hij dat uitstekend te verbergen. Rond hem op het podium: zes musicerende heren op leeftijd en een jonge zangeres. De meneer helemaal rechts bespeelt het wasbord, een in de skiffle essentieel instrument.
Het is een avond vol Amerikaanse traditionals over katoenvelden en vrachttreinen, afgewisseld met hier en daar een nummer van countrygrondlegger Hank Williams. Van Morrison zingt niet alleen, hij speelt ook saxofoon, mondharmonica en gitaar, zowel akoestisch als elektrisch. Zelfs zijn grootste fans zullen toegeven dat hij op geen van die instrumenten een kei is.
Evengoed is hij meer dan onhebbelijk tegen de wel heel bekwame muzikanten om hem heen. Voortdurend leest hij ze de les. De toetsenist moet harder op de pianotoetsen rammen, de wasbordmeneer moet harder ratelen op dat ding, maar vooral de drummer krijgt ervan langs. Woest gebarend met een arm, stampend met een voet zelfs maakt Van Morrison duidelijk wat volgens hem de bedoeling is.
Je zal maar zo’n baas hebben die je openbaar te kakken zet, héél gênant.
Helemaal aan het einde, in een lang uitgesponnen Green Rocky Road, ook weer zo’n traditional, klinkt de muziek toch nog echt mooi. Van Morrison als Keltische soulzanger, de begeleiding lekker traag en repeterend. Als de zanger het podium verlaat, speelt de band opvallend lang door. Voor het eerst wordt er door de muzikanten onbekommerd gelachen.
Pop
Van Morrison
Gehoord Carré, 29/3