PlusInterview
Tijn Wybenga’s dertienkoppige Amsterdams Modern Orkest: van wilde solo’s tot spacey soundscapes
Componist-dirigent Tijn Wybenga (30) maakt in binnen- en buitenland furore met AM.OK, het door hem samengestelde Amsterdams Modern Orkest. Vrijdagavond spelen ze een thuiswedstrijd in Paradiso Tolhuistuin.
Klokslag drie uur pikt componist-dirigent-bandleider Tijn Wybenga me op bij treinstation Haarlem. De Toyota Aygo waarmee hij dat doet is gehuurd, vertelt hij half verontschuldigend, want zijn vriendin, die violiste is, is met hun auto naar Antwerpen voor een optreden. De bijrijdersstoel is naar voren geschoven; op de neergeklapte achterbank van het piepkleine autootje liggen zijn Fender Rhodes (een elektromechanisch toetsinstrument), een synthesizer, een laptop, effectpedalen en een Samplepad. Erbovenop ligt zijn opvallende kostuum, gemaakt door de Amsterdamse modeontwerper Aziz Bekkaoui.
De reis gaat naar Paard, ‘dé poptempel en club van Den Haag’, voor een optreden van AM.OK, het dertienkoppige Amsterdams Modern Orkest dat Wybenga in 2016, na zijn afstuderen aan het Conservatorium van Amsterdam, oprichtte om de sound van de Amsterdamse muziekscene te onderzoeken. Of preciezer: om de meest opwindende nieuwe spelers bij elkaar te brengen en hun kenmerkende geluiden samen te laten smelten tot iets nieuws. Tot muziek die niet in een hokje te plaatsen is – van vette grooves en harmonische ballads tot wilde solo’s en spacey soundscapes.
Nieuwe generatie
AM.OK trad al op in het Bimhuis, op de internationale showcase Jazzahead en op North Sea Jazz. Het eerste album, Brainteaser, werd vorig jaar zomer onderscheiden met de Deutscher Jazzpreis in de categorie ‘internationaal debuutalbum van het jaar’. ‘Elke generatie heeft haar eigen jazz. En in Amsterdam is een nieuwe generatie opgestaan vol speelvreugde, experiment en scherpte,’ aldus het juryrapport.
Wybenga – net dertig geworden – lacht. “Toen we begonnen, woonden we allemaal nog in Amsterdam, maar sinds corona zijn veel muzikanten vertrokken naar Haarlem, Zaandam en Rotterdam. Omdat er in Amsterdam weinig plek is om te oefenen en vanwege de huurprijzen natuurlijk. In Haarlem woon ik nu in een oud klaslokaal. Het is niet alleen goedkoper en groter dan wat ik in Amsterdam had, de vorige bewoner had in de berging een kleine studio gebouwd met een heel behoorlijke akoestiek.” Met een zucht: “Het is fijn wonen, maar mijn complete sociale leven is nog in Amsterdam.”
Ze hebben elkaar alweer een tijdje niet gezien, zegt Wybenga terwijl we bij Schiphol een file in rijden. Hun laatste optreden was medio november in ’s-Hertogenbosch. “Dat zal altijd zo blijven omdat het een grote band is en iedereen ook met eigen band of in andere samenstellingen optreedt.”
Hij heeft het geprobeerd, met kleinere bezettingen spelen, maar ‘dat is het toch niet helemaal’. “Nu zijn we met zijn dertienen: twaalf muzikanten en ik. Eerst was er ook een toetsenist, maar die doet niet meer mee. Ik heb een aantal keer zelf toetsen gespeeld, maar er gaan toch dingen anders als ik de rol van bandleider niet heb. Ik vind het allebei leuk, maar ik heb meer talent voor het leiden van de band dan voor pianospelen. Als pianist ben ik echt de slechtste muzikant van deze groep. Wat natuurlijk logisch is, want het zijn stuk voor stuk waanzinnige muzikanten en ik heb vooral gefocust op componeren. Ik speel nu alleen waar ik denk dat het écht iets toevoegt aan de sound, maar ik mis het wel.”
Het Amsterdamse geluid
Actief op zoek naar een nieuwe pianist is hij niet. “Zo werkt het niet. Ik moet de juiste persoon vinden; het gaat in eerste instantie om de mensen, niet om het instrument. Daarom heb ik bijvoorbeeld twee altviolisten in een strijkkwartet – daar doe ik dan niet moeilijk over. Vanavond speelt Nicolò Ricci mee op tenorsax. In de vaste bezetting zit helemaal geen tenorsax, maar als er iemand niet kan, wil ik Nicolò erbij, omdat hij gewoon fantastisch is. Hij is ook ingevallen voor basklarinet, voor altsax en voor trombone, maar hij speelt altijd tenor. Dat kan omdat hij heel flexibel is. En voor de andere muzikanten is het leuk dat er een heel andere, frisse nieuwe klank tevoorschijn komt.”
AM.OK wordt alom geprezen om ‘de klank van Amsterdam’, maar wat is dat eigenlijk? “Dat klinkt een beetje pretentieus hè. Het is míjn klank van Amsterdam, niet per se dé klank van Amsterdam. Ik heb allemaal specifieke karakters uitgekozen. Veel niet-Nederlandse Amsterdammers die naar Amsterdam zijn gekomen omdat zij vinden dat die stad een interessante muzikale scene heeft. Er is dus iets in het Amsterdamse geluid dat al die mensen al aantrok voordat AM.OK er was.”
“Een componist als Mozart ging aan zijn bureau zitten en kwam dan vanuit het niets met iets geniaals. Dat kan ik niet en die manier werkt sowieso niet voor mij. Ik heb gekeken hoe ik ieder bandlid kan eren, ook in het componeerproces. Dat heb ik gedaan door solo-improvisaties met ze op te nemen, los van elkaar, allemaal een uur. Daaruit heb ik vier uur geluidsmateriaal gedestilleerd die ik vervolgens in duizenden samples heb geknipt. Ze komen dus niet opdraven om mijn muziek te spelen, maar ze zitten in alle noten die ze spelen. En op basis daarvan mogen ze improviseren.”
Tikke-ta-tak
“Luister,” zegt Wybenga als we stilstaan voor een stoplicht bij het Malieveld. “Die rammelende motor en het getik van de richtingaanwijzer. Tikke-ta-tak. Tikke-ta-tak. Dit zou ook de start van een compositie kunnen zijn. Toen ik nog in Amsterdam woonde, skatete ik veel. Als je dan onder een brug doorging, tikten de wieltjes over de tegeltjes en de trilling weerkaatste tegen het beton van de tunnel - dat geluid ging een beetje zingen. Dat heb ik opgenomen en gebruik ik nu in workshops als ik uitleg hoe ik aan een compositie begin.”
Bandlid Kika Sprangers belt. Waar de artiesteningang is. Even later slaan we rechtsaf, een verboden-in-te rijdenstraat in, achter een andere auto aan, die op de parkeerplek pal voor de artiesteningang stopt. “Dat is mijn bassist,” zegt Wybenga. Een uurtje later begint de soundcheck, na het gezamenlijke diner zit iedereen nog wat voor zichzelf te klooien. “Zijn er een beetje kaartjes verkocht?” vraagt Sprangers. “Ik denk niet dat het uitverkocht is,” antwoordt Wybenga. “Het is een poppodium, hun pr-infrastructuur is niet per se gericht op het jazzpubliek.”
“Tot nu toe hebben we vooral op festivals gestaan, waar het publiek ‘vanzelf’ komt,” legt hij uit. “Dit is een van onze eerste clubconcerten; de kaartverkoop moet vanuit onszelf komen. We hebben dan wel heel veel bandleden, maar die kunnen niet iedere keer vol op het orgel voor AM.OK omdat ze ook de marketing voor hun eigen bandjes moeten doen.” Met een lach: “Voor ons optreden in de Tolhuistuin wel, dat is een thuiswedstrijd.”
AM.OK in Paradiso Tolhuistuin
AM.OK bestaat naast componist-dirigent Tijn Wybenga uit Federico Calcagno (basklarinet), Kika Sprangers (saxofoon), Alistair Payne (trompet), Nabou Claerhout (trombone), George Dumitriu (viool), Yanna Pelser (viool), Pablo Rodriguez (viool), Pau Sola (cello), Teis Semey (gitaar), Alessandro Fongaro (bas), Jamie Peet (drum) en Dániel Bolba (vibrafoon). Vrijdag 10 maart speelt het gezelschap in Paradiso Tolhuistuin, met oed-speler Nawras Altaky als gastmuzikant. Dinsdag 14 maart verzorgt Wybenga een workshop en een optreden voor studenten op het Conservatorium van Amsterdam.