PlusAchtergrond
Terug naar de concertzaal: recensent Erik Voermans kijkt er zó naar uit om zich weer aan u te ergeren
Als het om klassieke muziek gaat is recensent Erik Voermans een ‘open zenuw’: neuspiepen, beengewiebel of gepraat tijdens concerten is ondraaglijk. Toen kwam de coronacrisis en moest hij het stellen met livestreams.
Het Concertgebouworkest speelt de slotmaten van Mahlers Negende symfonie. Steeds een paar uiterst zachte nootjes, dan stilte. De muziek is haar laatste adem aan het uitblazen. De spanning is bijna ondraaglijk. In de uitpuilende Grote Zaal van het Concertgebouw houden tweeduizend mensen collectief hun adem in, bang om de magie van de steeds intenser wordende naderende stilte te verbreken.
Dan begint de man naast je te hoesten. Twee keer, kort en gedempt. Alle begrip. Als je moet hoesten, moet je hoesten. Mahler stelt de luisteraars hier bovendien echt op de proef. Je probeert je er niets van aan te trekken, maar dat lukt natuurlijk niet. Je dacht even aan die hoestende man, registreerde dat hij een poging deed zo min mogelijk te storen en in die fractie van een seconde was je weg uit de muziek. De magie is verdwenen. Gelaten zit je de resterende minuten van de Negende uit. Als de slotnoten hebben geklonken en de geladen stilte nog breekbaar in de zaal hangt, roept iemand achterin luid bravo. Waarom ook niet. De boel was toch al naar de kloten.
Kijk, dat soort dingen heb ik tijdens de gedwongen concertenpauze gedurende de pandemie niet gemist.
Peter Schat, ooit de bekendste componist van Amsterdam, schreef dat hij de late pianosonates van Schubert veel te intieme stukken vond om die samen met andere mensen in een zaal te beluisteren. Ik vond dat aanstellerij. Inmiddels kan ik Schats sentiment steeds beter invoelen. Ook ik ben, als het gaat om kwetsbare muziek die ik echt mooi vind, in de loop der jaren zo langzaamaan in een open zenuw veranderd. Ik geloof dat ik wel durf te bekennen dat veelvuldig concertbezoek mijn misantropische inborst tot monumentale proporties heeft doen opzwellen.
Golf van woede
Het is misschien een beetje zielig, maar ik voel opnieuw een golf van woede aankomen als ik terugdenk aan die keer dat een bekende zangeres pal achter me tijdens de zachte openingsakkoorden van een opera continu door de muziek heen bleef praten. Kennelijk moest er iets worden uitgelegd aan haar gezelschap, geen idee, maar de muziek was al begonnen en dan ben je dus stil, want je zit niet thuis voor de buis, waar je andere mensen niet kunt storen. Mijn ziedende blik over mijn schouder hielp. Liever nog had ik iets anders gedaan, maar de vermoedelijke krantenkop daags erna, ‘Bloedbad in operahuis’, schatte ik in als wellicht schadelijk voor mijn goede naam, dus ik hield me in.
Ook een fijne was dat concert in het Muziekgebouw, met rechts naast me een man die driftig aan het appen was op zijn mobiel. Dat zijn venstertje in de half verduisterde zaal voor de mensen om hem heen oplichtte als een vuurtorenlicht, kwam blijkbaar niet in hem op. Daar heb ik toen iets van gezegd. Ik vrees dat ik niet al te lief klonk, want na de pauze ging hij op een andere plek zitten.
Hier waren een kloofbijl of een pistool met geluiddemper andermaal reuze handig geweest, maar je zal altijd zien dat je die niet bij je hebt, juist op momenten dat je ze nodig hebt.
Scenografie
Ik ben ook een keer vreselijk de mist in gegaan. Het zweet breekt me nog steeds uit als ik er aan denk. Bij een voorstelling in het Holland Festival stak mijn buurman plotseling een iPad de lucht in, om een foto van de gebeurtenissen op het podium te maken. Ik wist niet wat ik meemaakte. Een iPad? Kon het nog schaamtelozer?
‘Als je dat nog één keer doet, word ik echt boos,’ siste ik hem toe. Bleek die man bij de voorstelling te horen. Verspreid over de hele zaal zaten ook andere mensen met iPads foto’s te maken, die later onderdeel werden van de scenografie.
Echt genieten was er inmiddels niet meer bij.
Subtieler, maar net zo fnuikend voor het genot, zijn de bekende stoorgeluiden als de piepende neus (bijna altijd bij oudere mannen) en het klikkende handtasje waaruit een zakdoek, of erger nog, een snoepje in een knisperend wikkeltje moet worden opgediept (altijd oudere vrouwen).
Heel bijzonder was ook de man van een zekere leeftijd die in het Concertgebouw een pottertje wilde nemen, maar merkte dat de dropjes in het blikken doosje aan elkaar geplakt zaten. Hij liet het er niet bij zitten en begon ze krachtig los te schudden. De symfonie van Mozart kreeg door de toevoeging van ritselende sambaballen een leuke Cubaanse dimensie.
Doe je zelf dan nooit eens iets irritants, zou een vraag kunnen zijn. Ik beken schuld. Ooit zat ik naast een vrouw met kattenoren, die zich stoorde aan het getik van mijn horloge. Zelf had ik niks gehoord. Door het veelvuldige, werkgerelateerde gebruik van mijn gehoororgaan ben ik blijkbaar wat dovig aan het worden.
Ritmisch stuwend
Maar even serieus. Ik ben ook een hooligan. Een lezer wees me er op na een recensie van een concert van Bernard Haitink met de Staatskapelle Dresden. Ik heb het even opgezocht. Het was in 2001. Belangrijk technisch detail: de stoelen in de Grote Zaal stonden toen nog losser op de vloer dan tegenwoordig, na de renovatie. Ik schreef: ‘Het afsluitende Presto was ritmisch erg stuwend, en zelfs zo aanstekelijk dat iemand in de rij met zijn benen op de maat van de muziek begon mee te bewegen, waardoor we allen in onze stoelen zaten mee te stuiteren.’
Die iemand was mijn buurman, een zeer beschaafde heer.
Deze zeer beschaafde heer bood me de volgende dag zijn excuses aan voor zijn ritmische enthousiasme. Hij sloot af met een vraag. Of ik mij wel realiseerde dat mijn geschrijf in het blocnote dat ik tijdens het concert op mijn been had liggen misschien óók wel als storend kon worden ervaren.
Touché.
En toen was er corona. Gedurende de ellenlange muziekpauze bestonden alle genoemde ergernissen even niet meer. En nu komt wat ik zelf voor onmogelijk had gehouden. Natuurlijk was mijn leven zonder al die concerten armzalig aan het worden, maar tot mijn verbazing begon ik ook de mensen in de zaal te missen. De gedeelde ervaring, al dan niet met neuspiepen en ritselende potterdoosjes. Het contact. De collectieve ontroering, verbazing en ergernis. Het delen in schoonheid, gemaakt door mensen, gehoord en gevoeld door mensen.
Volle zalen in het vooruitzicht – ik kan niet wachten.
Tien concerten om naar uit te kijken (nog in 1,5 meterbezetting)
- Time van Ryuichi Sakamoto, 18, 19, 20, 27 juni in de Gashouder
Multimediaspektakel van de beroemdste Japanse componist (1952) van deze tijd.
- Minimal Music Festival, 1, 2, 3 juli in het Muziekgebouw
Driedaags festival met premières en een bont, aantrekkelijk programma.
- Concertgebouworkest o.l.v. Daniel Harding met Renée Fleming, 20 augustus in het Concertgebouw
De grote ster Fleming zingt Poèmes pour Mi van Messiaen. Een traktatie.
- Der Zwerg van Zemlinsky bij De Nationale Opera, 4-18 september
Schitterende opera in laatromantische stijl. Niet te missen.
- Nederlands Philharmonisch Orkest, seizoensopening met Lorenzo Viotti, 25, 26 september in het Concertgebouw
Het begin van hopelijk een lange samenwerking tussen het NedPhO en zijn jonge, zeer getalenteerde nieuwe chef.
- NTR ZaterdagMatinee, Colin Currie Group, Synergy Vocals met Traveler’s Prayer van Reich, 16 oktober in het Concertgebouw
De wereldpremière van een nieuw werk van Steve Reich (1936), een van de beroemdste componisten van nu.
- NTR ZaterdagMatinee, B’Rock Orchestra o.l.v. René Jacobs met Orpheus van Telemann, 23 oktober in het Concertgebouw
Jacobs zal bewijzen dat Telemann, net als zijn tijdgenoten Bach en Händel, een absolute grootheid was.
- NTR ZaterdagMatinee, Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. James Gaffigan met Le Grand Macabre van Ligeti, 27 november in het Concertgebouw
De even bizarre als geniale opera van György Ligeti wordt gegarandeerd een spektakel van de eerste orde.
- Concertgebouworkest o.l.v. Riccardo Chailly met Bosmans en Sjostakovitsj, 3, 4, 6 maart
De terugkeer van voormalig chef-dirigent Chailly is altijd iets om naar uit te zien, zeker als hij muziek van Henriëtte Bosmans op het programma zet.
- Concertgebouworkest o.l.v. Iván Fischer met de drie pianoconcerten van Bartók, 21, 22 april
Drie meesterwerken achter elkaar, door drie verschillende pianisten. Nog nooit vertoond.
Er komen extra kaarten voor de al uitverkochte concerten als meer coronabeperkingen vervallen.