PlusInterview
Schrijver Maxim Februari: ‘Wat vrouwen allemaal tegen mannen denken te kunnen zeggen, het is verschrikkelijk’
Maxim Februari (1963) is schrijver en columnist. Hij schreef tien jaar voor de Volkskrant, tien jaar voor NRC en begint nu bij Vrij Nederland. Deze week verscheen zijn boek Doe zelf normaal. Een gesprek aan de hand van steekwoorden, over schizoïde karakterstructuren, small dick energy en Married at first sight.
Coevorden
“Het spannendste wat ik over mijn geboorteplaats kan zeggen, is dat ik eigenlijk nooit geboren zou worden. Mijn moeder had een afschuwelijke zwangerschap, alles ging vreselijk mis, zo erg dat ik geaborteerd zou worden. Maar toen mijn moeder uiteindelijk de operatiezaal werd opgereden, bleek de arts die haar tot dat moment had behandeld geen dienst te hebben. Een andere arts zei: ‘Ik kijk nog even, wilt u dit kind graag kwijt?’ ‘Nee, helemaal niet,’ zei mijn moeder – ze wilde heel veel kinderen. Toen zei de arts: ‘Nou, dan doe ik het niet.’ Mijn moeder kan er heel beeldend over vertellen, hoe ze daar lag op die operatietafel met allemaal borrelende apparaten om haar heen, maar het was nog steeds dramatisch, ze heeft drie weken op haar buik moeten liggen en uiteindelijk was het ook een vreselijke bevalling. Na mij, ik was de tweede, is ze nooit meer zwanger geworden. Dat mocht niet meer.”
“Ik vertelde dit verhaal laatst aan een vriendin. Die zei dat je met zo’n afschuwelijke voorgeschiedenis qua zwangerschap en bevalling de rest van je leven moeite hebt je ergens welkom te voelen, en dat je verder moet met een schizoïde karakterstructuur. En daar zit ik dus mee.”
Nachtportier
“Mijn eerste baantje, in een hotel in Bilthoven. Er viel niet zoveel te nachtportieren, dus ik moest vooral stofzuigen en het ontbijt klaarzetten. Er kwam ook altijd wel iemand naar beneden stommelen. Soms werd ik op een van de kamers ontboden, maar dat vond ik meestal niet prettig. Dat was altijd nogal louche.”
Landverrader
“Ik denk dat het daar wel op neerkomt ja, als je in vreemde krijgsdienst gaat. Dat is wat mijn opa heeft gedaan. Niet uit ideologische overtuigingen, maar omdat hij zonder werk zat en een avonturier was. Ik denk dat hij gewoon heeft gedacht: laat ik eens oostwaarts gaan.”
“Mijn oma was er fel op tegen, die vond het landverraad. Ze heeft het behoorlijk moeilijk gehad: ze zat thuis met vier kinderen en hij zat voor de Duitsers aan het oostfront. Niet dat dat leuk was, maar dat was wel zijn eigen schuld. Ze heeft hem nog opgezocht in de gevangenis, mijn moeder heeft daar wel over verteld. Ik moet uitkijken wat ik erover zeg, want elk familielid heeft er zijn eigen verhaal over. Ik heb uit mijn jeugd deze anekdotes overgehouden, maar ik weet niet of ze helemaal kloppen. Toen ik ging publiceren, werd mijn familie ook heel zenuwachtig wat ik precies zou gaan vertellen.”
“Ik word weleens gevraagd iets te zeggen of te schrijven over de Tweede Wereldoorlog. Daar moet je mij niet voor hebben, heb ik altijd gezegd. Deze geschiedenis voelt als een erfzonde, je groeit op met de schuld aan de dood van zes miljoen mensen. Zo heb ik dat wel gevoeld.”
Pruik van paardenhaar
“Dat hadden de vrouwen in de 18de eeuw. Enorm hoog opgemaakte kapsels, ze stopten er ook van alles in: een boekje, of vogeltjes. Ik geloof dat het niet zo hygiënisch was. Het is de titel van mijn proefschrift, en staat voor het literaire deel van mijn onderzoek. Dat literaire verhaal ging over de 18de eeuw, toen zag je op schilderijen allemaal vrouwen met zo’n pruik.”
“Je kunt mensen op veel manieren beschrijven: als psycholoog doe je dat heel anders dan als medicus. Je doet dan wel alsof je die mensen aan het beschrijven bent, maar eigenlijk ben je je eigen perspectief op die mensen aan het beschrijven. De rest laat je weg. Ik dacht: de informatie die ik weglaat als wetenschapper, haal ik via de literator weer binnen. Daarom is mijn boek ook onder twee verschillende namen geschreven: door M. Drenth, de wetenschapper, en door M. Februari, de schrijver.”
“Ik ben geïnteresseerd in uitgesloten informatie. Waarom gooi je informatie weg als je naar de wereld kijkt, waar blijft die dan, en wie bepaalt wat je weggooit? Als je iets anders had weggegooid, had je een heel andere kijk op de zaak gehad. Dat voortdurende in een tunnelvisie schieten fascineert me.”
M.
“Het klinkt aanstellerig, maar hierin ga ik absoluut mee met de woke jeugd. Ik ben er geen voorstander van dat mijn oude naam, mijn dode naam, wordt gebruikt. Al weet ik dat ik onder die naam gepubliceerd heb. Ik ben een proefkonijn voor dit hele onderwerp, veel emancipatiekwesties lopen via mij, dus ik moet me af en toe opofferen en het erover hebben. Maar er zijn genoeg werkgevers die oude namen van werknemers netjes verwijderen. Dan vraag ik me af: hoe zou het met die en die zijn, en dan is er niets meer te vinden. Dat zou ik ook wel willen, maar voor mij is dat niet te doen. Ik heb me eroverheen gezet, maar prettig is het niet. Sommige mensen noemen je oude naam ook in het wilde weg. Sta je op een receptie, breekt iemand in die zegt: ‘Wij hebben elkaar vijftien jaar geleden gezien en toen heette je nog zus en zo.’ Het gebeurt voortdurend en ik vind het heel onplezierig.”
“Waarom ik pas op mijn 49ste in transitie ben gegaan, is een heel verhaal. Vroeger was er niet veel informatie over. Ik had het woord te pakken toen ik 13, 14 was, maar waar kon je ermee naartoe? Er was niks, je kon niks. Bovendien: ik had mijn ouders al moeten vertellen dat ik niet met een man thuis zou komen, maar met een vrouw. Mijn moeder had gehoopt op kleinkinderen, dus dat was al een heel moeilijke boodschap.”
Doe zelf normaal
“Ik heb dat altijd een fascinerend gesprekje gevonden tussen Mark Rutte en Geert Wilders. ‘Doe normaal, doe zelf normaal!’ Compleet onbegrijpelijk: elkaar over en weer gebieden om normaal te doen, terwijl je dat alleen maar met elkaar kunt doen. Je hebt daar een gemeenschap voor nodig. Het begon me meer en meer te interesseren, dus toen dacht ik: best een mooie titel, vooral omdat mijn boek ook gaat over hoe het normeren van gedrag steeds meer van ons wordt afgepakt. Machines en berekeningen bepalen hoe wij ons dienen te gedragen. We hebben dat uitbesteed. Maar we moeten het toch zelf doen, we moeten zelf normaal doen. Maar het blijft lichtelijk onbegrijpelijk.”
Vrij Nederland
“Ik heb tien jaar Volkskrant gedaan en tien jaar NRC, en komende maand begin ik bij Vrij Nederland. Ik had het gevoel dat ik af en toe uit de column knapte, omdat die net te kort is om grotere dingen te doen. En soms, als ik iets onnozels of frivools wil schrijven, is het juist te lang. Bij Vrij Nederland krijg ik carte blanche en ben ik van dat lengteprobleem af. Het geeft me ook de kans om opnieuw te bedenken wat ik wil. Mensen zien alleen de buitenkant, die ene column, maar daar gaat ontzettend veel overleg en correspondentie en studie aan vooraf. Universiteiten komen langs, maatschappelijke organisaties, ik krijg stukken toegestuurd en moet dan zeggen wat ik ervan vind. Mensen denken dat je een instituut bent, een ombudsman, met medewerkers en telefonisten. Maar ik zit gewoon in mijn werkkamer met een laptopje.”
Married at first sight
“Dat volg ik, toegewijd. Ik probeer te voorspellen hoe mensen reageren en kijk op Twitter of anderen het met me eens zijn. Als ik deftig zou willen doen, zou ik zeggen dat het een romanschrijversinteresse is. Kijken of je menselijk gedrag begrijpt. Er zijn deelnemers die vervelend gedrag vertonen: die sluiten een huwelijk en gaan met iemand op reis en vervolgens doen ze onaangenaam. Dat keuren Nederlandse kijkers af, die zijn daar heel streng op. Ik kijk er ook met enige verbazing naar. Je moet toch weten, als je 40, 45 bent, welk gedrag niet op prijs wordt gesteld? Waarom doen mensen dat? Zijn dat de camera’s? Ik vind dat interessant om naar te kijken.”
Wappies
“Ik houd helemaal niet van dat woord. Ik denk dat ik met mijn boek over de invloed van digitalisering op de rechtsstaat alle anderen de argumenten bied om het er nou eens eerlijk en open over te hebben. Toen ik mensen uitlegde waarover ik aan het schrijven was, begonnen de ogen te twinkelen. Heel spannend, zeiden ze, maar je komt dan toch wel dicht in de buurt van complotdenken. De zorgen die ten grondslag liggen aan het complotdenken zijn reëel, alleen de conclusies zijn dat niet. Die zorgen moet je adresseren. Als je als samenleving collectief weigert om grote veranderingen te bespreken, gaan mensen die weinig overzicht hebben ermee aan de haal en rennen ze door naar rechts, naar extreemrechts, en dan ben je ze kwijt en dan ben je het onderwerp ook kwijt.”
Small dick energy
“Ik heb me om mij moverende redenen verdiept in de materie, heb een heel archief met plaatjes, en toen begon de formaatkwestie me op te vallen. Het wordt heel normaal gevonden om er denigrerend over te doen, terwijl dat bij het vrouwenlichaam absoluut niet zou kunnen. Wat vrouwen allemaal wel niet tegen mannen denken te kunnen zeggen, het is verschrikkelijk. Als vrouwen een betere positie krijgen, meer macht, dan moeten ze ook de verantwoordelijkheid nemen die daarbij hoort en afstappen van het slachtofferschap. Ik heb er een column over geschreven nadat Greta Thunberg die term had gebruikt. Stel je voor dat het je zoon is, zeg ik altijd tegen vrouwen. Een jongen van achttien die van alles nog moet met zichzelf, en je maakt dan grappen over small dick energy. Dat is niet leuk hoor.”
Februari
“Een goede naam, met al die klinkers, mensen kunnen ’m goed onthouden. Toen ik 25 was, zocht ik een pseudoniem voor mijn eerste boek. Ik was op reis in Engeland en heb in allemaal dorpjes in het gastenboek een andere naam opgeschreven, om te kijken hoe dat eruitzag. Ik had er al wel wat liggen, want ik gebruikte altijd al pseudoniemen. Het is iets buiten jezelf, een andere rol, ik kan makkelijker in die hoedanigheid ergens verschijnen dan als mezelf. Dan heb ik de cirkel rond: dit zal die schizoïde karakterstructuur van me zijn.”
Maxim Februari: Doe zelf normaal. Uitgeverij Prometheus, 22 euro. Op maandag 20 februari spreekt Februari in de Balie.