PlusBoekrecensie
Recensie Onze allerliefste schrijvende oude dame: Ze is verwikkeld in een wonderlijke dynamiek met drie mannen
De Franse Anne Serre (1960) daagt de lezer uit met een experimentele roman, die draait om het intellectuele spel tijdens het schrijven. In Onze allerliefste schrijvende oude dame gaat het er niet om alles te doorgronden.
Een regisseur/interviewer bezoekt samen met zijn cameraman en assistente onze allerliefste schrijvende oude dame op haar sterfbed in de hoop dat zij de hiaten in haar manuscript wil opvullen. Dat handelt over een vertelster, haar verteller Hans, haar man Holl en haar vader. Vanuit haar schommelstoel op zolder observeert de vertelster Hans die door een keep uitkijkt over de hoogvlakte. Ze zegt: ‘Ik speel dat ik hem ben.’ Wat ziet hij? Een schuur, een kudde blonde bokken ‘met generfde piramidale hoorns’, ‘massieve blauwe bergen’ en een lichtgevend pad.
De vertelster is verwikkeld in een wonderlijke dynamiek met de drie mannen: ‘Mijn hele leven probeerde ik Holl ervan te overtuigen dat ik van hem hield – en dat was waar – maar zodra de verteller een kik gaf, was ik in staat Holl te verlaten voor hem.’ Dat eeuwig heen en weer slingeren tussen die twee mannen ziet ze als een noodzaak. Haar vader is er altijd bij als ze schrijft: ‘(..) zodra ik begin te schrijven, komt hij direct een handje helpen.’
Gaten
Het verhaal in dat manuscript is bijzaak; een sferisch decor, beschreven in lyrische volzinnen, prachtig vertaald door Katelijne De Vuyst. Het gaat er niet om het verhaal helemaal te doorgronden. Deze vervreemdende, experimentele roman draait om het intellectuele spel tijdens het schrijven; de jacht naar het verhaal. Niet voor niets is er vanuit het huis zicht op het kronkelige pad, waarover we verteller Hans de benen zien nemen.
Wie er aan het woord is; de vertelster of de oude dame (in het boek wordt er soms een onderscheid gemaakt) of de interviewer/regisseur is niet altijd helder. Er zijn veel perspectiefwisselingen. Bovendien zit het werk vol verwijzingen naar bijvoorbeeld het verhaal Lenz (over een wandeling in de bergen) van Georg Büchner (1813-1837) of het oeuvre van Robert Walser (1878-1956, die ook speelde met onheldere perspectieven).
In de pogingen de gaten in het manuscript te dichten, erkent de regisseur zijn eigen aandeel in het verhaal steeds meer. Ondertussen neemt de schrijvende oude dame plaats achter haar computer: ‘Ik heb nooit hard genoeg gewerkt, denkt ze. (..) ik heb soms goede zinnen geschreven, ja, dat is weleens gebeurd (..), maar hoeveel slappe, slordige zaken heb ik niet laten passeren!’ Hoeveel gaten accepteert een lezer? Wil hij meegaan in dit spel? We leveren ons graag over aan Serre.
Onze allerliefste schrijvende oude dame
Anne Serre
Vertaald door Katelijne De Vuyst
Uitgeverij Vleugels
€23,95, 112 blz.