PlusBoekrecensie
Recensie: Huffs poëzie is op z’n best als hij de juiste balans heeft tussen wegkijken en de confrontatie
Na de nodige succesromans te hebben geschreven debuteert Philip Huff met de dichtbundel Ik meld mij af, ik meld mij aan, waarin hij op intieme wijze dicht over zijn moeilijke jeugd en de liefde. Wie neemt de taak op zich om het leven te registreren?
Huff opent de bundel met de cyclus Handen vanuit het perspectief van een zoon: ‘Ik hou mijn vaders hand vast terwijl de woorden/verdrinken in zijn hoofd. //In de zomertuin huppen twee ringmussen voorbij./Wat zien zij? Wie onthoudt wat zij zien?(..)’
De blik van de zoon gaat van binnen naar buiten. Wat zien de mussen? ‘De geagiteerde vormen van het ruisend groen’ en ‘een verzurende zee van lucht’. Daarin zitten de emoties van de zoon vervat. Hij concludeert: ‘De wereld heeft klerken nodig,/anders is alles voor niemand gebeurd.//Ik meld mij af, ik meld mij aan.’
Een conclusie in de sfeer van: als een boom omvalt in het bos en er is niemand in de buurt om het te horen, maakt het dan geluid? De protagonist neemt de taak van ‘klerk’ op zich, al is het met een zekere twijfel of weerzin. De openingscyclus bestaat uit vijf korte gedichten waarin de verteller mijmert over zijn vader, het ouderschap en de dood. Hij beweegt tussen observaties, feitenkennis, mijmeringen en pijnlijke inzichten, zoals: ‘Mijn vader, ik hou zijn handen in de mijne en kan/me niet voorstellen dat dit de riem en moersleutel waren van mijn jeugd.’
Balans
Deze aangrijpende en krachtige openingscyclus zal hij niet meer overtreffen in de bundel, maar de toon is gezet, de pijn geadresseerd. Huff heeft het beest gespot, kijkt een andere kant op, komt terug, kijkt het recht in de ogen. Dat is zijn poëzie op z’n best: Het draait om de balans tussen het wegkijken en de confrontatie.
In de wat zwakkere gedichten, die veelal gaan over (moeilijkheden in) de liefde, benoemt Huff te veel. Bijvoorbeeld in Acid: ‘Je ligt op de bank en zegt: Ik voel niet dat ik liefde waard ben.../Dat ben je wel en ik meen het.’ Omdat het gevoel zo rechtstreeks wordt benoemd, is het oninteressant, zelfs in gespreksvorm.
Wat wél werkt zijn de dichtregels waarin het beeld het gevoel van de verteller uitdrukt: ‘De merrie briest (..)Niet doen, denk je, ik kom in vrede – /maar haar oren vouwen naar achteren/en ze recht haar hoofd: een zaagblad/dat jouw kant op draait.’
Ik meld mij af, ik meld mij aan bevat zowel onvergetelijke gedichten als zwakke gedichten. De selectie had scherper gekund, maar Huff heeft overtuigend bewezen dat hij kan dichten.
Ik meld mij af, ik meld mij aan
Philip Huff
Prometheus, €19,-
64 blz.