PlusBoekrecensie
Recensie Bernhards oorlog: niemand durfde de prins iets te weigeren
In een aanstekelijk geschreven boek laat Dik van der Meulen zien hoe het tijdens de oorlog in Londen altijd bal was voor prins Bernhard en hoe wilde plannen van koningin Wilhelmina en haar schoonzoon voor een meer dictatoriale staatsvorm werden verijdeld.
Over prins Bernhard raken biografen niet uitgeschreven. Minstens zes biografieën van Bernhard zijn al gepubliceerd. Eén waarin de prins als held figureert (Alden Hatch in 1962), andere waarin hij juist als leugenaar naar voren komt (Wim Klinkenberg in 1979 en Gerard Aalders in 2009 en een vervolg in 2014). Nu verschijnt dan Bernards oorlog van Dik van der Meulen, in feite een aanvulling op de halve biografie die Annejet van der Zijl in 2010 publiceerde. Van der Meulen maakt van hem een streber.
Hoewel Bernhard, zoals Van der Zijl in haar boek heeft bewezen, lid is geweest van de Nationaalsocialistische Deutsche Arbeiterpartei, werd hij toch het symbool van het verzet in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hoe kan dat? Van der Meulen heeft nu in een aanstekelijk geschreven boek eindelijk de onderste steen boven gehaald.
Na de bekendmaking van zijn verloving met prinses Juliana in 1936 zei Bernhard zijn NSDAP-partijlidmaatschap op. Op 19 augustus 1939, een dag voor de mobilisatie, benoemde Wilhelmina hem tot ‘Adjudant in buitengewone dienst van H.M. de Koningin’, een functie die niets voorstelde maar die de prins wel toegang gaf tot stafvergaderingen van de militaire top, al had hij geen enkele militaire ervaring. Een prins die getrouwd was met het toekomstige staatshoofd durfde niemand te weigeren.
Tegelijkertijd ergerden de Amerikaanse bevelhebber Eisenhower, de Britse generaal Montgomery maar ook de Nederlandse ministers zich vreselijk aan Bernhard. Niet alleen omdat hij een Duitser met een besmet verleden was, maar ook omdat hij zich zonder enige kennis van zaken overal mee bemoeide.
Behoed voor oorlogsmisdaad
De koninklijke familie was in mei 1940 naar Londen uitgeweken, maar Bernhard keerde terug. Op reis naar het nog niet bezette Zeeland kwam hij een vrachtwagen vol NSB’ers tegen, door Nederlanders gearresteerd. Bernhard vond dat ze allemaal standrechtelijk geëxecuteerd moesten worden. Later in de oorlog stelde hij voor dat tweehonderd door de Amerikanen gearresteerde SS’ers gefusilleerd zouden worden. De commandant van de Prinses Irene Brigade wist hem voor die oorlogsmisdaad te behoeden.
Dat het Nederlandse verzet dol op hem was, werd al duidelijk toen op 29 juni 1940 heel Den Haag uitliep met een witte anjer in het knoopsgat; zogenaamd om de verjaardag van de prins te vieren, maar de Duitsers vatten het op als een massaal protest. Bernard zou vanaf dat moment tot aan zijn dood in 2004 met een witte anjer blijven rondlopen.
In Londen daarentegen had hij een slechte reputatie. Van der Meulen maakt duidelijk dat het altijd bal was voor Bernhard, met verhalen over zijn Weibergeschichten (affaires), ‘zonder broek maar met schoenen aan’. Ook zijn er telegrammen bewaard gebleven over geldbedragen die hij aan verschillende vrouwen verschuldigd was. Naast al deze verwerpelijke capriolen beschrijft Van der Meulen ook dat de prins al in augustus 1940 het Prins Bernhard Fonds oprichtte, waarmee hij geld ophaalde om de Britse regering gevechtsvliegtuigen te laten kopen. In 1941 en 1942 kon de RAF met dat geld honderd Spitfires aanschaffen.
Een kwaliteit van dit boek is dat de biograaf nog dieper in de archieven is gedoken dan zijn voorgangers, met name in de Amerikaanse nationale archieven. Zo wordt duidelijker hoe koningin Wilhelmina steeds dwingender eiste dat haar schoonzoon opperbevelhebber van de strijdkrachten werd. Met name premier Gerbrandy heeft dat verijdeld. Ook raakte de regering steeds meer geïrriteerd omdat Wilhelmina, en in haar kielzog Bernhard, wilde plannen had voor na de oorlog. Het parlement zou minder aandacht moeten krijgen en jawel, de koningin meer.
Stadhoudersbrief
Die meer dictatoriale staatsvorm was een brug te ver. Dat Wilhelmina tijdens de oorlog in Londen zo nu en dan een minister of zelfs een premier wegstuurde, werd wel gebillijkt, maar van haar plannen om na de bevrijding de democratie in feite op te heffen kwam niets terecht – tot teleurstelling van Bernard.
Hier moet ook het verhaal van de ‘Stadhoudersbrief’ worden genoemd. Op 21 januari 1971 verscheen in De Telegraaf een artikel over Jeanette Kamphorst, die tijdens de oorlog onder de schuilnaam Zwarte Panter tegen de nazi’s had gestreden. Kamphorst onthulde in het stuk dat prins Bernhard op 24 april 1942 een brief aan Hitler had geschreven.
Dit nieuwtje zou Bernhard tot aan zijn laatste snik blijven achtervolgen. Kamphorst had een kopie van die brief – die ze overigens nooit heeft laten zien – waarin zou staan dat de prins aanbood om Nederland namens Hitler te gaan besturen. Van der Meulen laat nu zien dat dit een onzinverhaal is.
Bernard is nooit opperbevelhebber geworden, hoe graag hij en Wilhelmina dat ook wilden. Vanaf september 1944 mocht hij wel de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) aanvoeren, maar dat liep uit op een mislukking. Van der Meulen weet zich te onthouden van commentaar over Bernard na de oorlog. Maar iedereen snapt hoezeer de man die zo graag uniformen droeg zich tot op het bot vernederd voelde toen hij in de jaren zeventig als gevolg van de Lockheed-affaire, waarbij de prins steekpenningen zou hebben aangenomen van de vliegtuigfabrikant, zijn uniform niet meer mocht dragen.
Biografie
Bernards oorlog: Het leven van een prins in ballingschap
Dik van der Meulen
Querido, €24,99
318 blz.