PlusBoekrecensie
Recensie: A.N. Ryst hanteert ook in Bonsaibaby vol overgave de mindfuck
In zijn nieuwe roman Bonsaibaby fileert A.N. Ryst de relatie van twee mensen die weinig gemeen hebben maar elkaar ondanks hun breuk niet los kunnen laten. Intrigerend, maar helaas roept hun verhaal weinig sympathie op.
Ze is voor hem als het bonsaiboompje dat ze van haar moeder kreeg bij hun zevende en laatste breuk. Violetta, beknot in haar triestige jeugd, fervent verzamelaarster van tweedehandskleding, geen prater en lezer van pulp. Ze kan hem bedrukken. Want hij, Lennard, schilder met neiging tot oeverloos filosoferen, leest Japanse poëzie en zoekt raakvlakken in hun relatie van contrasten.
‘Weet je wat me is opgevallen,’ zegt hij ’s avonds in bed tegen haar – zégt hij het, of denkt hij het in een ongezegd gesprek, je raakt al snel in verwarring. ‘Mensen snappen er niets van. Niets van het raadsel van onze wisselwerking. Onze chemie. Die is persoonlijk. Zo ontzettend, strikt persoonlijk dat het niet te bevatten is. Niet eens door ons. Dat is het ware wonder van de schepping.’
De schepping, daar is schrijver A.N. Ryst (pseudoniem van kunstenaar en kinderboekenschrijver Daan Remmerts de Vries) al vaker, en briljant, mee aan de haal gegaan. In 2014 verscheen zijn roman-als-een-mindfuck De Harpij, waarin een duivel vertelt over het paradijs na de zondeval in een ‘kosmisch breiwerk’ waarin een gevallen engel, de vrouwenstrijd, een taalstrijd, president-directeur Lucifer van de Hel 2.0 en een Schepper met een gameverslaving samenkomen.
Stoorzender tot en met
Bonsaibaby is een kleinere roman, waarin hij de relatie fileert van twee mesen die weinig gemeen hebben maar elkaar ondanks hun laatste breuk – er is sprake geweest van een abortus waar hij en zij toch niet hetzelfde in bleken te staan, die vader en moeder van haar in Brabant zijn een stoorzender tot en met – toch niet kunnen loslaten. Maar ook hier hanteert Ryst vol overgave de mindfuck. Zes keer heeft hij haar laten zitten in hun eerste jaar, telkens ontmoetten ze elkaar weer op het bankje bij de begraafplaats. Die laatste breuk volgde na zeven jaar.
Maar wat wordt nou echt gezegd, hoe zit het? Je denkt de sleutel aangereikt te krijgen als Violetta en Lennard het hebben over keuzes. Duidelijke overtuigde keuzes, en dat ze die nu, ná die breuk, pas echt voor elkaar hebben gemaakt. ‘Als ik ons verhaal zou vertellen,’ zegt Lennard, ‘zou ik dat denk ik doen door meerdere, haast toevallige flarden te presenteren, dwars door elkaar heen. Stuiterend door de tijd.’
Aha, dus zo zit het. Of toch niet? Want hoe zit het met die kapotte koelkast en die kapotte stortbak van de wc in haar appartement op de Rozengracht? Hoezo wordt Lennard telkens bruuskerend genegeerd als ze een therapeut bezoeken? Je leest zwevend, de teksten zijn concreter als ze haar ouders karikaturaal (te karikaturaal, beseft Lennard later zelf) neerzetten of een Bretonse vakantie beschrijven waarin ze eensgezind een uiltje redden.
Grote neuzen
Dat redden van dieren, van insecten zelfs uit het zwembad, dat is wat Violetta aan het hart gaat. Misschien is dat wel het draagvlak van hun relatie. Maar die passieve Violetta met haar huis vol tweederangstroep – ja, ze is gewillig, ze heeft een warm lijf en een grote neus en hij houdt van grote neuzen – ze wordt nooit sympathiek en je snapt niet waarom hij toch weer is gezwicht. En die drammerige, zelfvoldane Lennard, je snapt niet waarom zij hem zou terugnemen.
Het ‘fucking mirakel’ van hun hereniging, ik voelde het niet de eerste keer dat ik Bonsaibaby las. En ook niet de tweede keer, al las ik toen niet met verwarring over maar bewondering voor de wel heel ingenieuze constructie van de roman.
Bonsaibaby
A.N. Ryst
Querido, €21,99
208 blz.