Recensie
Pratende hagedissen, Australische ellende en zwarte cowboys
Elke drie jaar presenteert Eye Filmmuseum de afgelopen drie winnaars van de Eye Art & Film Prize. Dat resulteert in een optelsom van solo’s door zeer uiteenlopende kunstenaars.
Van alle coronakunstwerken die we de afgelopen twee jaar over ons uitgestort hebben gekregen, behoort 2 Lizards (2020) tot de minderheid die over tien jaar nog overeind staat. In acht korte, geanimeerde films zien we twee pratende hagedissen tijdens de eerste lockdown in New York. Ze wandelen over de verlate avenues en dansen op de muziek van een straatjazzband, met een schaap op de bas. Ze bedenken dat beroemdheden eigenlijk altijd in quarantaine leven en zien op tv hoe Black Lives Matter-demonstranten in de gedaante van een struisvogel en een giraffe institutioneel racisme aan de kaak stellen.
Eigenlijk is het een vrij feitelijk dagboekverslag van de coronaperiode. Maar vanwege die twee hagedissen in de hoofdrol en de vermenging van banaliteiten en serieuze onderwerpen bereiken de makers – Meriem Bennani en Orian Barki – precies het niveau van vervreemding en absurdisme dat past bij een periode die we ons nu al bijna niet meer kunnen voorstellen.
Drie solo’s
Meriem Bennani was in 2019 de winnaar van de Eye Art & Film Prize. Naast 2 Lizards vertoont Eye nu ook haar film over Marokkaanse jongeren op een Franstalige school, met glansrollen voor een fotograferende ezel en zingende kantoorgebouwen. Bennani deelt de expositieruimte met de winnaars van 2020 en 2021. Maar aangezien de laureaten extreem verschillend zijn, kan deze tentoonstelling het best gezien worden als drie losse solo’s.
Het werk waar bezoekers als eerste tegenaan lopen is van het Karrabing Film Collective. Dit kunstenaarscollectief bestaat voornamelijk uit oorspronkelijke bewoners van Australië die zo’n vijftien jaar geleden hun verhalen begonnen te vertellen via film. Het doet denken aan de evolutie van ‘dot paintings’, die al duizenden jaren in het zand en op rotswanden werden geschilderd, maar pas sinds 1971, toen de Aboriginals verf en doek ontdekten, een kunstvorm werden in de Westerse zin van het woord.
Houterig
De leden van het collectief gebruiken eenvoudige camcorders en passen er bewerkingen op toe die doen denken aan de vroege videokunst uit de jaren zeventig. Beelden worden vertraagd of vervormd. Inhoudelijk gaan de films over het verlies van voorouderlijk land, de roof van kinderen door de Australische overheid en de vervuiling van de leefomgeving door mijnbouwbedrijven. Day in the Life (2020) is een van de meer geslaagde werken, waarin een stem uit het archief het koloniale ideaal van een wit Australië verheerlijkt, gecombineerd met beelden van het stoffige, alledaagse leven en een aanstekelijke hiphoptrack.
Veel andere films voelen wat houterig en onbeholpen aan. En dan worden ze ook nog getoond op oude monitors, met autobanden en wrakstukken als sokkel. Het is een verlengstuk van de ellende op het scherm. De vorm voegt weinig toe, zwakt de films eerder af – een onuitgesproken erkenning dat ze niet op eigen kracht overtuigen.
Ruimte voor verdriet
Ook voor de presentatie van Wildcat (2016) van Kahlil Joseph is iets speciaals bedacht. Deze schitterende film over zwarte cowboys die deelnemen aan een rodeo in Oklahoma wordt geprojecteerd op drie semitransparante doeken, die samen een driehoek vormen. Middenin ligt hetzelfde soort zand als in de arena. De projecties lopen dromerig in elkaar over, waardoor je het gevoel krijgt door de tijd heen te kijken, en de zagende cello in de soundtrack versterkt dat. Maar van de nachtelijke shots in deze zwart-witfilm blijft in deze opstelling helaas weinig over. Wie wil weten wat hij mist, kan op YouTube fragmenten vinden.
Hoe effectief een traditionele single screen-projectie kan zijn bewijst Alice (2016). Joseph werkt veel samen met muzikanten – zijn korte film bij m.A.A.d. city van hiphopsuperster Kendrick Lamar bezorgde hem wereldfaam. Voor dit werk ging hij op bezoek bij Alice Smith. De zangeres had net haar geliefde oma verloren, terwijl de filmmaker treurde om zijn broer die op sterven lag. Daar wordt echter niet over gepraat. De schokkerige camera probeert juist dicht bij alle actie in de muziekopnamestudio te blijven, het eindeloos herhalen van een melodie, zodat er niet over iets anders hoeft te worden nagedacht. Maar omdat geluid en beeld niet synchroon lopen, ontstaat er juist wat ruimte tussen de kijker en het scherm, waar het verdriet zachtjes doorheen zingt.
Meriem Bennani, Kahlil Joseph, Karrabing Film Collective – Eye Art & Film Prize: t/m 18 september in Eye Filmmuseum
Eye Art & Film Prize 2022
De Eye Art & Film Prize is dit jaar toegekend aan Saodat Ismailova. De kunstenaar uit Oezbekistan werkt op het snijvlak van film en beeldende kunst. Aan de prijs is een geldbedrag van £25.000 verbonden, dat bedoeld is om nieuw werk mee te maken.
Saodat Ismailova (1981) is geboren in Tasjkent, in de voormalige Sovjetrepubliek Oezbekistan. Ze studeerde aan het Staatsinstituut voor de Kunsten in Tasjkent en daarna in Italië, Lille en aan het Sundance Institute in de Verenigde Staten. Haar speelfilmdebuut 40 Days of Silence werd in 2014 genomineerd als beste debuutfilm op het filmfestival van Berlijn en won vele internationale prijzen. Een jaar daarvoor trok ze internationaal de aandacht met de installatie Zukhra, die te zien was in het Centraal-Aziatische paviljoen op de biënnale van Venetië.
Ook dit jaar neemt Ismailova deel aan de biënnale van Venetië, als onderdeel van de hoofdtentoonstelling The Milk of Dreams. Tevens is ze geselecteerd voor Documenta 15 in het Duitse Kassel. Het Stedelijk Museum Amsterdam en het Centre Pompidou in Parijs hebben werk van Ismailova in collectie.