PlusBeeldspraak

Op vier wielen naar de strafbank: gestolen of niet, waarom een oude filmposter soms tot nadenken stemt

Gestolen goed gedijt niet. Vierenveertig jaar na dato moet een roestige filmcriticus zich verantwoorden voor een cinefiel delict uit zijn vlegeljaren. Dit is zijn pleidooi.

Bart van der Put
De Britse illustrator Tom Chantrell wint met ‘Death Race 2000’ (1975).  Beeld Image Select / Alamy
De Britse illustrator Tom Chantrell wint met ‘Death Race 2000’ (1975).Beeld Image Select / Alamy

Het was niet mijn idee, edelachtbare. Het kwam van François Truffaut. Ik zal mij nader verklaren. De beroemde Franse filmcriticus François Truffaut nam eind jaren vijftig zelf de camera ter hand en debuteerde overtuigend met Les Quatre Cents Coups (De vierhonderd slagen, 1959), waarin hij de vlegeljaren van zijn alter ego Antoine Doinel schetste. Het was het startschot voor een fraai oeuvre, waarin de vijf films rond Doinel een rode draad vormen. In Truffauts debuutfilm snaait de jonge filmliefhebber een foto van de Zweedse actrice Harriet Andersson in Ingmar Bergmans Sommaren med Monika (Zomer met Monika, 1953).

Ik zag Truffauts eerste film op een onbedorven leeftijd en herkende mezelf in de rebelse jongen, die meer durfde dan ik en daar vanzelfsprekend gedonder mee kreeg. Wie stout is krijgt straf. Maar Truffaut genoot aanzien, Les Quatre Cents Coups was alom geliefd en gelegenheid maakte de dief.

Op een dag liep ik langs een bioscoop waar Roman Polanski’s Dance of the Vampires (1967) draaide. Dat was mijn lievelingsfilm. Mijn oog viel op een foto van Sharon Tate en de Poolse regisseur in de opulente badkamer van het vampierkasteel. Ik dacht aan Antoine Doinel. Daarna liep ik nog eens langs de bioscoop, sloeg mijn Franse slag en maakte mij uit de Hollandse voeten.

Filmliefde

Was het diefstal? Welnee, redeneerde ik. Het was filmliefde. Truffaut had het toch ook gedaan? Toen hij dat in zijn eerste film opbiechtte juichten fijnbesnaarde hotemetoten het bovendien goedkeurend toe. De Franse vlegel deed wel meer stoute dingen en de keuze voor Bergman getuigde op zijn minst van een cultureel engagement. Het was wellicht een faux pas, zoals de Fransen het charmant uitdrukken. Maar het was ook een stap in de juiste richting. Cultuur verheft het volk, verzet de zinnen en biedt troost aan de behoeftigen. Daarom verzoek ik u om coulance, edelachtbare.

Een cinefiel doet geen vlieg kwaad en in mijn geval kan men 44 jaar na mijn faux pas constateren dat die kleine misstap tot een nijver leven in dienst van de kunsten voerde. Ik wil mijzelf geen François noemen, laat staan een Truffaut, maar een filmcriticus draagt ook bij aan het culturele discours. Het door mij gekoesterde oude filmpapier dat na die eerste foto aan de collectie werd toegevoegd behoort tot een segment van het culturele erfgoed dat decennia lang verweesd en verwaarloosd werd, maar inmiddels tot de pijlers van de filmkunsten wordt gerekend.

Zoals die eerste filmfoto de basis voor mijn particuliere collectie legde, voedden de genrefilms van weleer de bodem waarin een essentieel deel van de huidige filmcultuur kon opbloeien. Op de mestvaalt treft men vaak de mooiste bloemen aan.

Vlegeljaren

Ik kan mij voorstellen dat edelachtbare met het oog op het verleden geneigd is om nu de herkomst van al mijn oude filmpapier in twijfel te trekken. Welnu, ik moet met enige schaamte bekennen dat ik in mijn vlegeljaren inderdaad meer buitmaakte dan een enkel Oost-Europees badkamertafereel.

Maar aan mijn wederrechtelijke acquisitie van filmpapier kwam een einde toen er gelegenheid werd geboden om dergelijk cultuurgoed tegen betaling te verwerven. Dat had destijds heel wat voeten in aarde. Ik reisde per bus, boot en trein naar de Britse hoofdstad Londen, om in Denmark Street in de speciaalzaak Forbidden Planet hardop beschimpt te worden. Daarover hoort u mij niet klagen, de in vernedering gespecialiseerde verkopers vervolmaakten elke cinefiele queeste in Soho.

Spuuglelijke poster

Bij deze verwijs ik u naar het bijgaande Britse metroaffiche van de kostelijke Amerikaanse satire Death Race 2000 (1975) dat momenteel een felbegeerd topstuk in mijn collectie is. Het werd mij in 1980 echter met onverholen minachting verkocht: ‘De film was waardeloos maar jij zult blij zijn dat deze spuuglelijke poster net zo goedkoop is als hij er uitziet.’ Dat was ik inderdaad. Het door Tom Chantrell geschilderde affiche hangt sinds vorige week weer pontificaal boven mijn werktafel. Het biedt stof tot nadenken.

De slogan herinnert ons eraan dat sommige misdaden uit het verleden in de toekomst geheel anders worden beoordeeld. Het affichebeeld en de filmtitel geven een ironische draai aan mijn uit nood geboren aanschaf van de vierwieler die mij nu in uw rechtbank overeind houdt.

Ik sta hier niet met een Weinsteinwagentje te bedelen om clementie, edelachtbare. Deze rollator moet mij voor onheil en verdere misstappen behoeden. Dat stemt niet alleen nederig, het maakt recidive nagenoeg onmogelijk. Gelegenheid maakte de dief, Truffaut trof geen blaam en ik zal het nooit meer doen. Mijn lot ligt in uw handen.

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden