PlusAchtergrond

Op de schilderijen van Jacob Jordaens wordt flink wat afgelachen

De Antwerpse schilder Jacob Jordaens imponeerde bezoekers met een pronkkamer in zijn huis. Deze is nu gereconstrueerd in het Frans Hals Museum in Haarlem.

Kees Keijer
In de pronkkamer liet Jordaens mensen met het hoofd in de nek kijken naar het geschilderde verhaal over liefdesgod Cupido en de koningsdochter Psyche.  Beeld The Phoebus Foundation, Antwerpen
In de pronkkamer liet Jordaens mensen met het hoofd in de nek kijken naar het geschilderde verhaal over liefdesgod Cupido en de koningsdochter Psyche.Beeld The Phoebus Foundation, Antwerpen

Een ‘door en door Vlaamsch schilder’ die het ‘alledaagsche leven’ – van zijn ‘gemoedelijkste, vrolijksten kant’ weergaf. Zo werd de schilder Jacob Jordaens in 1905 gekarakteriseerd in de eerste monografische studie over zijn werk.

België was destijds nog op zoek naar culturele helden en de scènes op zijn schilderijen werden gezien als karakteristiek voor de Belgische volksaard, die geassocieerd werd met levensgenieters. Op Jordaens’ schilderijen waarin gezinnen het driekoningenfeest vieren, gaat het er inderdaad behoorlijk uitbundig aan toe. Meerdere generaties zitten aan rijkgevulde tafels te musiceren en zingen de longen uit hun lijf.

Een verzameling schilderijen van Jordaens van de Phoebus Foundation in Antwerpen is nu tijdelijk in het Frans Hals Museum in Haarlem te zien. Jordaens en Hals worden met elkaar vergeleken vanwege hun voorliefde voor ongedwongen, vrolijke scènes. Er wordt flink wat afgelachen op hun schilderijen.

Nouveau riche

Jacob Jordaens (1593-1678) wordt vaak in één adem genoemd met Rubens en Van Dyck als meest toonaangevende schilders van het zeventiende-eeuwse Antwerpen. Maar terwijl Rubens en Van Dyck zich richtten op klanten in intellectuele en adellijke kringen, vestigde Jordaens zijn aandacht vooral op de zeventiende-eeuwse nouveau riche. Dat waren de Antwerpse koopmansfamilies, waar hij zelf ook uit afkomstig was. Rijke burgers hadden grote nieuwe stadspaleizen met kunstkamers die gevuld moesten worden en Jordaens ontdekte een gat in de markt. Hij voelde haarfijn aan wat de smaak was van deze nieuwe kunstliefhebbers. Geen stijve portretten of theatrale grandeur, maar geestige en herkenbare genreschilderijen en mythologische taferelen, daar waren de nieuwe rijken dol op. De klassieke thema’s vereisten wel enige voorkennis van de toeschouwer, maar waren ook weer niet al te ingewikkeld. Jordaens schilderde grote onderwerpen op een toegankelijke manier, vaak met een vrolijke noot.

Jordaens atelier lag in de binnentuin van zijn huis in de Hoogstraat, in hartje Antwerpen. Hij runde een groot atelier met veel leerlingen en gebruikte regelmatig schetsen van zijn eigen familieleden voor schilderijen. Op het schilderij Zo de ouden zongen, zo piepen de jongen figureren zijn schoonvader – tevens leermeester – en zijn echtgenote Catharina.

Calvinisme

Op latere leeftijd bekeerde Jordaens zich tot het calvinisme en ook daarvoor had hij protestantse sympathieën, wat behoorlijk link was in het katholieke Antwerpen. Toch bleef hij kunst maken voor de katholieke kerk, want de zaken gingen blijkbaar voor. Uit onderzoek is gebleken dat hij veel aan zijn schilderijen heeft veranderd. Soms kwam hij na tientallen jaren weer terug op een schilderij, om de composities te verbeteren of ideeën verder uit te werken. Op de bescheiden tentoonstelling in Haarlem is ook duidelijk dat er nogal wat kwaliteitsverschil is tussen de verschillende schilderijen.

Het absolute hoogtepunt van de tentoonstelling is de reconstructie van de pronkkamer uit Jordaens’ woonhuis. Die maakt een bezoek aan het Frans Hals Museum al meer dan waard. Het was een soort showroom waar hij potentiële klanten ontving. Die liet hij met het hoofd in de nek kijken naar het geschilderde verhaal over liefdesgod Cupido en de koningsdochter Psyche. Het is een mythologisch verhaal over aardse en hemelse liefde, verraad en trouw dat voor de verandering eens goed afloopt.

Voetzolen en onderkinnen

De originele schilderijen zijn op het plafond en de deuren geplaatst. De schilderingen op de wanden zijn verloren gegaan. Uitvergrote kopieën van schetsen voor de pronkzaal geven toch een indruk van de oorspronkelijke muren.

Bezoekers hoeven hier overigens niet met het hoofd in de nek, want de vloer van de zaal bestaat helemaal uit spiegels. Met sloffen aan schuifel je over die spiegelvloer, zodat je het plafond comfortabel kunt bekijken. Jordaens schilderde de verschillende voorstellingen volgens het illusionistische principe – afkomstig uit Italië – waarbij de toeschouwer ook echt van onder naar boven kijkt. Klinkt heel logisch, maar je krijgt toch een beetje een vertekend beeld van de realiteit.

Je kijkt tegen heel veel voetzolen aan, tegen onderkinnen en neusgaten. Objecten worden moeilijker herkenbaar. Een tafel met spullen is bijvoorbeeld lastig, want je ziet voornamelijk de onderkant van het tafelblad, met een paar voorwerpen die over de rand uitsteken. Hier toont Jordaens zich ook weer van zijn geestige kant. Naast de figuur van een slapende Cupido plaatste hij een po die van een richeltje lijkt te kukelen, boven op de argeloze kijker.

Thuis bij Jordaens is t/m 8 mei te zien in het Frans Hals Museum in Haarlem.

Met sloffen aan schuifelen bezoekers over de spiegelvloer in de pronkkamer. Dankzij de spiegels is het plafond te zien zonder het hoofd in de nek te leggen.  Beeld Gert Jan van Rooij
Met sloffen aan schuifelen bezoekers over de spiegelvloer in de pronkkamer. Dankzij de spiegels is het plafond te zien zonder het hoofd in de nek te leggen.Beeld Gert Jan van Rooij

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden