PlusInterview

Nicolaas Veul en Tim den Besten werkten 100 dagen in een inrichting: ‘Je moet voorzichtig zijn, veel mensen zijn heel kwetsbaar’

Nicolaas Veul en Tim den Besten. ‘We wilden niet even met een cameraploeg binnenvallen, een paar beelden maken en dan weer weg zijn.’ Beeld Hilde Harshagen
Nicolaas Veul en Tim den Besten. ‘We wilden niet even met een cameraploeg binnenvallen, een paar beelden maken en dan weer weg zijn.’Beeld Hilde Harshagen

Na het succesvolle 100 dagen voor de klas duiken Nicolaas Veul en Tim den Besten de wereld van de geestelijke gezondheidszorg in. Ze gaan aan de slag bij een instelling waar mensen met zware psychiatrische stoornissen zijn opgenomen.

Roelf Jan Duin

In de eerste scène van 100 Dagen in je hoofd proberen Nicolaas Veul (37) en Tim den ­Besten (34) op een plattegrond uit te vinden waar ze de komende drie maanden aan het werk zullen gaan, als een vrouw met kor­date stappen hun kant opkomt. “Hé, niet ­zoenen op het zebrapad,” zingt ze uit volle borst, en loopt de twee straal voorbij. “Ik weet nou niet of ik mag lachen,” zegt Veul. “Dat is toch niet zo erg, het is toch best grappig,” antwoordt Den Besten.

Na het goed ontvangen 100 dagen voor de klas, waarin Veul en Den Besten lesgaven op een ­middelbare school in Lelystad, duiken ze nu de wereld van de geestelijke gezondheidszorg in. Ze draaien mee bij ggz-instelling De Grote Beek in Eindhoven, Veul op de besloten afdeling waar mensen zitten met ernstige psychiatrische problemen, Den Besten bij de half-open afdeling voor mensen die kampen met verslavingsproblematiek of psychoses. De toon van het programma is opgewekt, zoals bij alles wat Veul en Den Besten maken, maar de aanpak is grondig, en het onderwerp is loodzwaar.

Doodsbang

“Het zijn zulke intense verhalen die die mensen te vertellen hebben,” vertelt Veul in het Lloyd Hotel. “Er is veel verdriet en ellende. Ik was, zeker die eerste weken, een soort spons, en bekaf. Als begeleider moet je heel voorzichtig te werk gaan. Veel mensen zijn heel kwetsbaar. Sommigen horen stemmen die heel vervelende dingen zeggen en worden daar doodsbang voor, anderen verwonden zichzelf. Je helpt cliënten door ze te ondersteunen met heel praktische dingen, schoonmaken, wandelen, boodschappen, een kop koffie drinken om te checken hoe het gaat.”

Televisiemaken kwam dan ook pas op de tweede plek, ook omdat de aanwezigheid van een camera een grote impact kan hebben. Den Besten: “We hebben vooraf, tijdens het filmen en achteraf heel goede afspraken gemaakt met alle betrokkenen. We wilden niet even met een cameraploeg binnenvallen, een paar beelden maken en dan weer weg zijn. Door er langere tijd rond te lopen en echt deel uit te maken van het team konden we een veel menselijker beeld schetsen. Veel cliënten wilden ook graag meedoen, om te vertellen hoe hun leven daar is.”

Faux pas

Het werk viel ze niet mee, met name Den Besten worstelde met zijn rol. In de eerste uitzending gaat hij, zich van geen kwaad bewust, de fout in. Bij het ontbijt vraagt hij een vrouw waarom zij in de instelling zit. Een faux pas, krijgt hij te horen, want het was niet de tijd of plek voor dat soort zware gesprekken. “Ik wilde de ongemakkelijke stilte aan de ontbijttafel doorbreken, en was ook gewoon heel erg nieuwsgierig naar wat er met die vrouw aan de hand was. Ik ben dan echt een olifant in de porseleinkast, heel stom. Nu snap ik dat het niet gaat om mijn behoefte om de stilte te doorbreken. Die mensen wonen daar gewoon, natuurlijk willen die niet de hele dag over hun ellende praten.”

Den Besten en Veul, die ook zelf ervaring hebben met therapie, realiseerden zich door hun verblijf in de kliniek dat de lijn tussen ‘normaal’ en ‘gek’ soms dunner is dan gedacht. Den Besten: “Soms zit je heel gezellig te praten en vergeet je dat deze mensen met een ziekte kampen. En het is moeilijk te zeggen of ze ooit weer helemaal de oude worden.”

Veul: “Voor deze mensen is de kliniek ook een safe haven waar ze zichzelf kunnen zijn. Sommigen voelen als ze over straat lopen het stigma, mensen lopen met een boogje om ze heen. Misschien omdat ze een ongemakkelijke spiegel voorhouden: hun psychische toestand toont een kwetsbaarheid die in ons allemaal huist.”

Den Besten: “Het programma is geslaagd als kijkers denken: zij zijn niet zo gek, en misschien ben ik wel niet zo normaal.”

100 Dagen in je hoofd (VPRO) is vanaf donderdag 21 oktober te zien op NPO 3 (6 afleveringen)

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden