PlusInterview
Kroegbaas van Maloe Melo viert 80ste verjaardag met festival in Paradiso: ‘Twintigers zijn gek op die oude shit van ons’
Jur Scherpenzeel, de vermaarde uitbater van blues- en rock-’n-rollcafé Maloe Melo, wordt tachtig. Het wordt zondag in Paradiso gevierd met het festival Jurvest. ‘Jonge mensen komen echt om te dansen. Rock-’n roll, surfmuziek, ze vinden het prachtig.’
De kroegbaas gaat gehuld in bedrijfskledij: een zwart T-shirt met voorop het logo van Maloe Melo en achterop de tekst The more you drink the better the band. Een biertje, een vaasje nog wel, kost in Maloe Melo 3,50 euro. Dat is in het huidige Amsterdam een alleszins redelijke prijs.
Zijn klandizie is nu eenmaal niet erg gefortuneerd, zegt Jur Scherpenzeel. “Er komen hier vooral muzikanten en jonge mensen. Die hebben geen cent te makken. Maar lager dan 3,50 kan ik echt niet gaan.”
Home of the blues noemt Maloe Melo zichzelf, maar heel streng is het muziekbeleid niet. Er klinkt in het café ook rock-’n-roll, soul, country en r&b. Zeven avonden per week livemuziek was lang het uitgangspunt. Tegenwoordig is dat wegens personeelsproblemen teruggebracht tot vier.
Scherpenzeel, met een brandende havanna en een glaasje tequila binnen handbereik: “Sinds we van woensdag tot en met zaterdag geopend zijn, zit het hier elke avond vol. Ook met twintigers. Hoe het kan, snap ik ook niet, maar ze zijn gek op die oude shit die ze hier horen. Ze komen echt om te dansen. Rock-’n roll, surfmuziek, ze vinden het prachtig. Misschien kennen ze het van hun ouders.”
Handtekening met lippenstift
In 1984 nam Jur Scherpenzeel het sinds 1980 bestaande muziekcafé aan de Lijnbaansgracht over. Het idee van de vorige eigenaar, om in de zaak alleen muziek van Frank Zappa te draaien, was geen succes gebleken. Scherpenzeels keuze voor Amerikaanse rootsmuziek sloeg wél aan. Hij gaf de zaak bovendien het uiterlijk van een klassiek Amerikaans drankhol.
Aan de wanden hangen gesigneerde foto’s van artiesten en groepen die in Maloe Melo optraden. De kroegbaas wijst op een handtekening van Willy DeVille met lipstick op de muur gezet. Een foto van Patti Smith, hier een beetje een muzikaal buitenbeentje, hangt er ook. We zien haar op het podiumpje met Scherpenzeel als begeleider op de accordeon.
“Patti Smith was in Amsterdam en vond het leuk om hier te spelen. Nou, dat kon. Toen ze wilde dat ik meedeed, kon dat ook. Zeker met een slok op stap ik wel vaker met mijn accordeon het podium op of kruip ik achter de piano.”
Jordanees accent
Die accordeon hoorde erbij in zijn jeugd. Scherpenzeel is een archetypische Jordanees met bijbehorend accent. “Ik ben geboren in de Nieuwe Leliestraat, midden in de oorlog. Vlak na mijn geboorte is mijn pa opgepakt. Hij zat in de bouw en weigerde voor de Duitsers bunkers te bouwen. Dat maakte hem politiek onbetrouwbaar, zoals dat heette. Eerst zat hij in kamp Amersfoort, later moest hij naar Duitsland. Hij is gelukkig teruggekomen.”
Na de oorlog werd zijn vader meubelstoffeerder, Jur werkte bij hem als leerling. “We kwamen wel bij bekende mensen thuis, zoals komiek Willy Walden van Snip en Snap en zangeres Heintje Davids. De vrouw van Willy Walden wilde in de hal behang met vingerplantmotief. Ook het plafond moesten pa en ik doen. Toen Walden thuiskwam, zei hij: ‘Potverdomme, als ik een pot jam laat vallen, is het hulst met bessen.’”
In de jaren vijftig viel Scherpenzeel voor de rock-’n-roll. Op zijn telefoon laat hij zien hoe hij er indertijd uitzag. De firma Brylcreem zal ingenomen zijn geweest met zijn vetkuif. “Ik was een Dijker. Je had daar twee groepen. Eén rond Pim Maas, die bekendstond als de Nederlandse Elvis. En één – waar ik bij hoorde – rond Paul Gimbel, ook een rock-’n-rollzanger én Nederlands kampioen tafeltennis. Nou ja, die twee groepen hadden wel eens mot, hè.”
Spannende punk
Erg onder de indruk van de muziek van Maas en Gimbel was de jonge Scherpenzeel niet. “Nederlandse rock-’n-roll stelde niet veel voor, hoor. De enigen die hier echt rockten waren de indo’s. Ik heb altijd veel gehad met de indocultuur. In hotel Slotania traden geweldige indobands op. Die gasten konden spelen! En het waren knappe jongens, hé, dus ze hadden de mooiste meiden. Dat zette dan weer kwaad bloed bij Nederlandse jongens. Echt, ik heb het meegemaakt dat bleekwater naar indo’s werd gegooid.”
The Beatles vond hij aanvankelijk wel leuk – ‘In het begin speelden ze gewoon rock-’n-roll’ –maar met hun latere muziek had hij minder. “Die hippiecultuur was niets voor mij. Toen eind jaren zeventig de punk opkwam, werd het weer spannend. Punk was een nieuwe vorm van rock-’n-roll.”
De kroegbaas speelde in een lange rij van bands. Rock-’n-rollbands vooral, maar hij speelde ook punk. Hij wijst op een hangende gitaar met op de slagplaat de naam Rocking Midways. “Mijn eerste gitaar, ik was een tiener. De Rocking Midways kwamen uit de buurt van de Middenweg in Oost. Cocky Akkerman, de broer van Jan Akkerman, zat er ook in.”
Overvol programma
Op 2 maart is het zover, dan wordt Scherpenzeel tachtig. Maloe Melo runt hij samen met zijn zoon Patrick. Komt wel goed met de opvolging dus, maar vooralsnog is hij geenszins van plan te stoppen. Veel zin heeft hij in Jurvest, zijn eigen festival in de grote zaal en kelder van Paradiso, mede georganiseerd door het Amsterdamse platenlabel Wap Shoo Wap Records. Op het overvolle programma met artiesten en groepen die allemaal in Maloe Melo hebben opgetreden, staat ook Marcel Scherpenzeel, Jurs andere zoon en een van Nederlandse beste bluesgitaristen.
Zelf zal Jur Scherpenzeel ook optreden tijdens Jurvest. Onder de naam Lazy Sunday Dream brengt hij samen met singer-songwriter Tim Knol en de Amerikaanse bluesmuzikante Carolyn Wonderland een ode aan de muziek van The Texas Tornados. “Daar zit veel accordeon in, dus ik kan me uitleven.”
Heeft hij eigenlijk liefhebberijen buiten de muziek? “Ja, maar daar gaan we het niet over hebben. Dat vinden de mensen toch maar kinderachtig.” Nu willen we het helemaal weten natuurlijk. “Ok, vooruit dan. Ik doe aan modelbouw.” Hij pakt zijn telefoon er weer bij en laat foto’s zien van typisch Amsterdamse huisjes en Amerikaanse stadjes, met treinen en zelfs een tafereel uit de Amerikaanse burgeroorlog. “Nou ja, dat is dus mijn hobby. Thuis op zolder ben ik er uren zoet mee.”
Jurvest, 29/1, vanaf 17.00 uur in Paradiso.