PlusBoekrecensie
Kijk over de rand om meer over vrijheid te ontdekken, is de boodschap van Maggie Nelson
‘Wat is vrijheid?’ is een vraag waar je je behoorlijk op kunt stukbijten, maar die ook aanzet tot lange, vermoeide zuchten. De Amerikaanse schrijfster Maggie Nelson (1973) zette zich over haar weerzin heen en denkt hardop na over vrijheid op het gebied van kunst, seks, drugs en klimaat. Het persoonlijke en het politieke gaan samen in Over vrijheid.
FvD-leider Thierry Baudet twitterde op de laatste dag van de gemeenteraadsverkiezingen: ‘Nog enkele uren! Stem de vrijheid terug! Stem het leven terug. Forum voor Democratie’. Je kunt je afvragen wat het begrip vrijheid betekent in deze reactionaire context. Vrijheid voor wie? Een veelgehoorde (linkse) klacht is dat extreemrechts begrippen als vrijheid en democratie heeft gekaapt. Als een begrip zo gepolitiseerd en uitgehold is geraakt, hoe weten we dan waar we het over hebben als we het over ‘vrijheid’ hebben?
Maggie Nelson haalt in haar filosofische verkenning Over vrijheid in dit verband Ludwig Wittgenstein aan, die schreef: ‘de betekenis van een woord is het gebruik ervan in de taal.’ Onduidelijkheid over het begrip ‘kan juist leiden tot een aansporing om te achterhalen welk taalspel er wordt gespeeld’.
Vrijheidspraktijken
Nelson gebruikt ook het denkkader van Michel Foucault die een onderscheid maakt tussen bevrijding (opgevat als de daad van een bepaald moment) en vrijheidspraktijken (opgevat als een blijvende noodzaak). Foucault: ‘Bevrijding effent de weg voor nieuwe machtsverhoudingen, die moeten worden gecontroleerd door vrijheidspraktijken.’ Die controle door een autoriteit en het bestaan van machtsverhoudingen überhaupt is voor sommige vrijheidsnajagers een enorme domper, erkent Nelson. Toch zijn machtsverhoudingen en autoriteiten onontkoombaar, ook om ‘onze’ vrijheid te beschermen.
Kunst is een van de terreinen binnen de westerse cultuur die claimt volledig vrij te zijn ‘en niemand toe te behoren’ (Jacques Rancière), althans op het eerste gezicht. Wie beter kijkt, ziet dat ook vrijheid in de kunst niet ongelimiteerd is. Al was het maar omdat instituties (machtsdragers) bepalen welke kunst wordt getoond, besproken door de kritiek en dús een publiek bereikt.
Paranoïde lezen
Nelson ziet dat in hedendaagse discussies over kunst links ‘al dan niet terecht in een repressieve bestraffende hoek’ terecht is gekomen, terwijl rechts ‘vrijheid en onmatigheid nastreeft’: een omkering van de oude verhoudingen. Ze analyseert in navolging van Eve Kosofsky Sedgwick welke (on)gewenste en (on)voorziene effecten kunst kan hebben op de psychologie van de toeschouwers, die werken ‘reparatief’ of ‘paranoïde’ lezen.
De eerste vorm is gericht op ‘plezier, voeden en verbeteren’, terwijl de tweede vorm beoogt ‘pijn te bezweren en dreiging af te weren.’ Paranoïde lezen is meer gekleurd door de vooronderstellingen, verwachtingen en angsten van de toeschouwer. De intentie van de kunstenaar doet er niet zoveel toe.
Als voorbeeld haalt Nelson onder meer kunstenaar Sam Durant en zijn werk Scaffold (2017) aan. Deze installatie was opgebouwd uit replica’s van delen van zeven historische galgen, waaronder een galg waaraan in 1862 in Dakota 38 mannen zijn opgehangen. Het werk werd tentoongesteld in het Walker Art Center in Minneapolis, op het voormalig grondgebied van het Dakotavolk. Dit maakte heftige reacties los bij het publiek.
Durant, wiens hele carrière in het teken staat van het uitdragen van antiracisme en sociale gelijkheid, werd er ineens van beschuldigd een bot wit-nationalistisch kunstwerk te hebben vervaardigd, al zijn intenties (bewustwording van het onrecht dat de inheemse bevolking is aangedaan) ten spijt. Tegenstanders van het werk wilden dat het werd weggehaald en vernietigd. Hier stemde Durant, na overleg met de Dakota, mee in. De gedachte dat kunst vrij is, blijkt achterhaald.
Waar moet het heen?
Je kunt wel roepen dat een kunstwerk weg moet, ‘maar waar moet het heen?’ (Jared Sexton) ‘Het onderdrukte keert onherroepelijk terug’, schrijft Nelson. Ze gebruikt het woord ‘cancelcultuur’ vermoedelijk opzettelijk niet om distantie te bewaren tot een te gepolitiseerd en dus ‘onvrij’ discours. Wel toont ze dat vrijheidspraktijken van de een (de protesterende Dakota’s), automatisch de onvrijheid van de ander (Durant) inhouden. Dat roept de vraag op: hoeveel zorg mag, moet en wil een kunstenaar voor het publiek dragen?
Nelson citeert kunstschilder Amy Sillman die kunst beschrijft als ‘een manier om de wereld te verwerken, zoals ons spijsverteringsstelsel voedsel verwerkt’. Nelson concludeert: ‘Dit verwerken hoeft niet te worden gereguleerd in emancipatie, reparatie of verplichting. Het kan een teken zijn dat we leven, of ooit hebben geleefd.’
Lewinskyaffaire
Ook seksualiteit maakt grote veranderingen door in het denken over vrijheid. Nelson buigt zich over het begrip ‘consent’, dat volgens haar complex is, al was het maar vanwege ‘het gretige onstuimige karakter van vrouwelijke verlangens’. Als voorbeeld haalt ze de Lewinksyaffaire aan. Monica Lewinsky had als stagiaire in het Witte Huis een seksuele relatie met president Bill Clinton. De affaire kwam uit en werd een seksschandaal.
In de loop van de jaren veranderde het publieke perspectief: van zedeloos monster is Lewinsky na MeToo steeds meer aan het opschuiven naar de rol van slachtoffer van machtsmisbruik, ook al vond de seks met wederzijdse instemming plaats, ‘alsof haar autonomie en verlangens worden uitgewist.’ Nelson schrijft: ‘Ik zie Lewinsky’s verschuivende perspectief op haar eigen verhaal als een opzichzelfstaande vrijheidspraktijk, een aanspraak op een onbepaaldheid die niet is tegengesteld aan helderheid.’
Ze concludeert dat veel verhalen die we onszelf vertellen veranderen in de loop der tijd door nieuwe inzichten, een ander (meer ervaren) perspectief, onze gemoedstoestand en soms ook simpelweg uit verveling. Daarmee houdt ze zichzelf en de lezer een spiegel voor.
Een open geest
In Over vrijheid laat Nelson zien dat juist op de terreinen waar mensen ‘over de rand durven te kijken’, veel te ontdekken valt over vrijheid (en onvrijheid). Dat geldt voor klimaatwetenschappers die de duistere toekomst in de ogen durven zien, maar ook drugsgebruikers die zich overgeven aan een vrije val in een lsd-trip (de keerzijde is de drugsverslaafde die in zijn voortdurende zoektocht naar een vrije ervaring een gevangene is geworden), bdsm-slaven en boeddhisten.
De veelzijdigheid van de bronnen die ze aanhaalt, de uiteenlopende perspectieven en haar intelligente bespiegelingen maken het lezen van de essays een aantrekkelijke, en voor de ontvankelijke lezer misschien zelfs transformerende transitie. Nelson benadert de materie met een open geest. Dat betekent ook dat ze probeert een moreel oordeel op te schorten wat ‘ongemakkelijk, ongebruikelijk, en op momenten nuttig kan zijn’.
Veelzijdigheid
Maggie Nelson (1973) staat bekend om haar genre-overstijgende boeken over kunst, queerness en (seksueel) geweld. In Nederland is ze vooral bekend vanwege haar genderbending memoires De argonauten (2015).
Over vrijheid
Maggie Nelson
vertaald door Nicolette Hoekmeijer
Atlas Contact, €24,99
320 blz.