De wereldwijde roem van Johannes Vermeer staat in schril contrast met de beperkte wereld waarin zijn leven zich moet hebben afgespeeld. Zijn biotoop bevond zich op en rond het marktplein in het centrum van Delft. Wat weten we eigenlijk over hem?
Expositie Rijksmuseum
In een unieke expositie toont het Rijksmuseum 28 van de 37 schilderijen die aan Johannes Vermeer worden toegeschreven. De meest omstreden daarvan is Meisje met de fluit (ca. 1665-67). Het discussiestuk: is dit wel een echte Vermeer?
Johannes Vermeer wordt wel de sfinx van Delft genoemd, omdat er zo weinig over zijn leven bekend is. Die bijnaam stamt uit 1866, toen de Franse journalist en kunstcriticus Théophile Thoré (1807-1869) Vermeer herontdekte. Thoré schreef lyrisch over de onbekende meester, maar was tegelijk teleurgesteld dat er zo weinig biografische gegevens over hem bekend waren.
De afgelopen anderhalve eeuw hebben generaties onderzoekers archieven uitgeplozen om dingen te vinden over Vermeer en zijn schilderkunst. En met succes. We weten nu bijvoorbeeld dat hij een druk en ingewikkeld leven moet hebben gehad, wat ook van invloed is geweest op zijn werk. Zo kreeg hij veertien of vijftien kinderen, die niet allemaal in leven bleven, en had hij meerdere beroepen en verschillende religies. Het was een leven in voorspoed, maar ook met veel tegenslagen.
Andere naam
Vermeer werd eind oktober 1632 geboren aan de Voldersgracht, direct ten noorden van de Delftse Markt. Op de 31ste van die maand werd hij in de Nieuwe Kerk als ‘Joannis’ gedoopt. Zijn ouders, Digna Baltens en Reynier Jansz., waren zeventien jaar eerder in Amsterdam getrouwd en kregen twaalf jaar voor Johannes een dochter, Geertruit. Het gereformeerde gezin was niet rijk, maar ook niet onbemiddeld.
Zijn moeder kwam uit een familie van hervormde handwerkslieden uit Antwerpen. Zijn vader was aanvankelijk werkzaam in de textielindustrie als wever van een fluweelachtige wollen stof die bekendstond als ‘kaffa’. Een jaar voordat Vermeer geboren werd, schreef zijn vader zich in als kunstverkoper bij het gilde, waardoor hij het recht kreeg om in schilderijen te handelen. Waarschijnlijk was de jonge Johannes daardoor al vroeg bekend met de praktijk van lokale schilders. Daarnaast bestierden de ouders van Vermeer herberg De Vliegende Vos aan de Voldersgracht.
Het is een beetje vreemd dat de vader aanvankelijk nog niet de naam had waaronder zijn zoon later zo beroemd werd. Hij noemde zich eerst Reinier van der Minne of Vos. Pas in 1630 ging hij zich Van der Meer of Vermeer noemen. Het ging blijkbaar redelijk voorspoedig met de zaken, want toen Johannes acht jaar oud was konden zijn ouders verhuizen naar een koopwoning, op een steenworp van hun oude huis.
Daarna begint het speculeren. Waar heeft Vermeer zijn opleiding tot schilder genoten? Hij begon wellicht bij een kleine academie van Cornelis Daemen Rietwijck, op de Voldersgracht waar Vermeer geboren was. Hier werden bijvoorbeeld veel tronies geschilderd – karakter- en studiekoppen die in de 17de eeuw heel populair waren. Het Meisje met de parel is misschien wel het beroemdste voorbeeld van zo’n tronie.
Van protestant naar katholiek
Er circuleren meer namen van schilders die Vermeer de fijne kneepjes van het vak hebben kunnen leren, maar het blijft giswerk. Is hij naar Amsterdam geweest, dat destijds werkte als een culturele magneet voor zo veel schilders in de Republiek? Of ging hij naar Utrecht, wat bepaalde invloeden in vroege schilderijen heel goed zou verklaren?
Hoe dan ook was hij in 1652 in Delft. Zijn vader was overleden en hij hielp zijn moeder met het runnen van de herberg. Ook de kunsthandel van zijn vader zette hij voort. Niet lang daarna trouwde hij met Catharina Bolnes, een buurt- en leeftijdgenoot in Delft. Dat ging niet helemaal van harte, want Catharina’s familie stond aanzienlijk hoger op de maatschappelijke ladder dan die van Vermeer, en ze was bovendien katholiek.
Door het huwelijk werd Vermeer lid van een familie die nauwe banden onderhield met de religieuze orde der jezuïeten. Hij brak in feite met de hervormde kerk, en het katholieke geloof ging een belangrijke rol spelen in zijn leven en werk.
Ramp buskruitfabriek
Op 29 december 1653 werd Vermeer als ‘meester Schilder’ ingeschreven bij het Sint-Lucasgilde. Een belangrijk moment, want zo’n inschrijving was noodzakelijk om als zelfstandig schilder te mogen werken en om leerlingen te mogen aannemen. Van dat laatste is overigens niets bekend. Het lijkt erop dat Vermeer geen leerlingen heeft gehad.
Halverwege de 17de eeuw waren schilders als Carel Fabritius, Pieter de Hooch en Jan Steen korte of langere tijd actief in de stad. Op 12 oktober 1654 vond een grote ramp plaats, toen een buskruitfabriek aan de noordzijde van de stad ontplofte. Meer dan honderd mensen kwamen om, onder wie Fabritius, en vele honderden huizen werden verwoest. Vermeer en zijn directe familie bleven gespaard.
Kort na de ramp schilderde Vermeer zijn eerste gesigneerde doeken. Omstreeks 1656-1657 hield hij op met het schilderen van historiestukken en schakelde hij over op alledaagse taferelen op kleiner formaat, iets waar stadgenoot Pieter de Hooch toen ook al mee bezig was. In deze jaren ontstonden beroemde schilderijen als Het melkmeisje, maar ook stadsgezichten als het grote Gezicht op Delft en Het straatje.
Camera obscura
Het ging Vermeer in deze jaren voor de wind en hij werd gekozen tot hoofdman van het Sint-Lucasgilde. Hij ging verder met het vervaardigen van interieurs met figuren. Jonge vrouwen lezen aandachtig een brief, hangen een parelketting om of houden een weegschaal op. Gregor Weber, hoofd beeldende kunst van het Rijksmuseum, heeft deze schilderijen recent in verband gebracht met de theologisch-moralistische literatuur van de jezuïeten. Een gedoogde schuilkerk van de orde was naast het huis van Vermeer gevestigd, in een buurt die bekendstond als de ‘Papenhoek’. Ook in zijn schilderijen zitten subtiele verwijzingen naar het gedachtegoed van de jezuïeten.
Een mooi voorbeeld is het schilderij Allegorie van het katholieke geloof, waarop de hoofdfiguur opkijkt naar een spiegelende glazen bol die aan het plafond hangt. Zo’n bol is voor jezuïeten een symbool voor het geloof. De bol is klein, maar kan desondanks het hele universum weerspiegelen. Het bevat dus meer dan het bevatten kan. Op dezelfde manier is de menselijke geest, dankzij het geloof, in staat om meer te bevatten dan hij eigenlijk kan begrijpen.
Wetenschappers discussiëren al jaren of Vermeer voor zijn schilderijen gebruik heeft gemaakt van de camera obscura. Sommige lichteffecten in zijn schilderijen lijken namelijk het gevolg van een projectie, ze hebben ‘iets fotografisch’. Volgens het Rijksmuseum is het onwaarschijnlijk dat Vermeer fysiek met een camera obscura heeft gewerkt, maar hij moet de effecten ervan wel hebben bestudeerd. De camera obscura blijkt ook een belangrijke rol te hebben gespeeld in jezuïtische theorieën.
Vreemde hiaten
De gunstige tijden sloegen om voor Vermeer. Door de oorlog met Frankrijk, Engeland en verschillende Duitse bisdommen ging de economie vanaf het Rampjaar 1672 langzaam maar zeker bergafwaarts. De kunstmarkt stortte in en hij verkocht nauwelijks nog schilderijen. In 1675 overleed Vermeer op 43-jarige leeftijd. Zijn vrouw bleef achter met elf kinderen.
Pas twee eeuwen later werd Vermeer herontdekt en steeg zijn roem. Daarmee werd ook meer bekend over zijn leven, al blijven sommige dingen nog steeds vaag. We weten niet zeker wie Vermeers leermeester was, waar hij het vak geleerd heeft en of hij leerlingen had. Er zijn geen tekeningen van hem bekend en ook in zijn oeuvre zitten vreemde hiaten.
In het begin van zijn loopbaan schilderde hij een aantal grote doeken met Bijbelse of historische motieven en schijnbaar plotseling verschijnen dan die typische Vermeerschilderijen, met figuren in een huiselijk interieur. Wat ertussenin gebeurde: wie zal het zeggen? Ook over zijn bedoelingen tasten we in het duister, want er zijn geen brieven, dagboeken of andere notities van zijn hand overgeleverd.
Tentoonstelling ‘Vermeer’: 10/2 t/m 4/6 in het Rijksmuseum
Vermeerschool, Vermeerstraat, Vermeerprijs
In 2019 werd de tentoonstelling Alle Rembrandts in het Rijksmuseum geopend door 150 jongens en mannen die Rembrandt heten. Voor de Vermeertentoonstelling heeft het Rijksmuseum iets vergelijkbaars georganiseerd.
Voor de speciale voorbezichtiging op donderdag zijn vierhonderd mensen uitgenodigd die een speciale band met de naam Vermeer hebben. Het gaat onder meer om groep 8 van de Jan Vermeerschool in Delft en deelnemers aan het tv-programma De nieuwe Vermeer.
Verschillende bedrijven met Vermeer in de naam zijn ook van de partij, zoals Vermeer Asperges uit Leende. Patisserie Vermeer uit Lisse maakt taartjes voor die dag.
Verder zijn bewoners van Vermeerstraten en Vermeerlanen in elf Nederlandse steden aanwezig. Via KPN Contactfonds zijn mensen uitgenodigd die nog niet lang in Nederland wonen, onder andere uit Oekraïne. Ook een aantal winnaars van de Johannes Vermeerprijs (Nederlandse staatsprijs voor de kunsten) zal de voorbezichtiging bijwonen.