Interview

Jeroen Pen: ‘Jonge journalisten worden veroordeeld tot bullshitbanen’

Met De meest besproken man van Nederland ageert journalist en schrijver ­Jeroen Pen tegen de flexwerkcultuur in de media. ‘Dit is mijn coming-out’

Tom Grosfeld
Journalist Jeroen Pen. ‘Niemand denkt: ik word later webre­dacteur en ga clickbait-artikelen zonder diepgang schrijven.' Beeld Merlijn Doomernik
Journalist Jeroen Pen. ‘Niemand denkt: ik word later webre­dacteur en ga clickbait-artikelen zonder diepgang schrijven.'Beeld Merlijn Doomernik

Er zijn mannen die milder worden door het vaderschap. Journalist en schrijver Jeroen Pen (33) is niet zo iemand. Vorig jaar kreeg hij een dochter. Ze knuffelden, hij zei lieve woordjes en aaide over haar bol, maar daarna vertrok hij naar zijn werkkamer, plofte neer op zijn bureaustoel en ramde de ene na de andere vileine, met teleurstelling en frustratie doorspeende zin zijn toetsenbord uit, terend op de woede die hij het afgelopen ­decennium heeft opgebouwd op verschillende journalistieke redacties. Het is sportief dat Pen alleen naar boven trapt. Al moest hij wel. Onder hem was niemand om naar uit te halen.

In zijn debuutroman De meest besproken man van Nederland laat hij hoofdpersonage Otto Spanjer los op de redacties waar hij zelf heeft gewerkt. Otto lijdt. Hij wil journalist worden, belangrijke en diepgaande verhalen schrijven, maar moet zich als webredacteur beperken tot social media. Vol minachting kijkt hij naar vijftigers met vaste contracten die weinig tot niets uitvoeren, maar wel de baantjes bezet houden die hij ambieert.

Otto vindt dat er een hele generatie is die de jackpot heeft gewonnen. ‘Elke gek kreeg een vast contract. Elke dwaas had plotseling een hypotheek op een aangenaam ruim rijtjeshuis met voor- en achtertuin. Elke imbeciel kreeg ­alle sociale zekerheden van de wereld. Weet je wat zekerheden met mensen doen? Ze maken ze gemakzuchtig, ongeïnteresseerd en zelfingenomen.’

Eenmaal beland in Hilversum, bij een omroep, wordt de carrière van Otto pas echt tragikomisch. Hij klaagt voortdurend over het domme en inhoudsloze werk dat hij moet doen. En ontdekt hoe de omroeppolitiek werkt. Machtige netmanagers, cokesnuivende leidinggevenden, vrouwelijke collega’s die worden lastiggevallen, vriendjespolitiek, liegen en bedriegen. Het old boys network houdt elkaar intussen de hand boven het hoofd. Totdat Otto, inmiddels wanhopig, verzuurd en ietwat megalomaan, een spaak in het wiel steekt.

U heeft uw ervaringen in romanvorm gegoten. Durfde u een non-fictieboek, waarin u namen en rugnummers noemt, niet aan?

“Dit is mijn coming-out als schrijver. Het moest fictie zijn. En de werkelijkheid plooit zich ook minder in zo’n non-fictieverhaal. Dan krijg je een nukkige journalist die zeurt over dat er voor iedereen een vast contract is, behalve voor hemzelf. Als een lang, slecht opiniestuk. Daar zijn er al meer dan genoeg van.”

Dus werd het een aanklacht tegen de flexibilisering van de arbeidsmarkt, verpakt in een roman.

“Ja, ik vind zowel de vorm als de inhoud belangrijk. In eerste instantie hoop ik dat het een goed boek is. En dat je het kunt lezen zonder het ­wereldje te kennen of er van te houden. Maar het moest me ook van het hart. Wat echt Nederlands is: 4-3-3, Johan Cruijff, Pim Fortuyn, kaas, ­klompen en teringveel flexcontracten. Het is belachelijk. Jonge, ambitieuze twintigers en dertigers worden, vooral binnen de media maar ook daarbuiten, veroordeeld tot bullshitbanen en krijgen het als generatie voor het eerst slechter dan hun ouders. Terwijl we juist ontzettend welvarend zijn! Het idee van voor een dubbeltje geboren worden en veranderen in een kwartje, bestaat gewoon nauwelijks meer in Nederland, bewijzen allerlei onderzoeken telkens weer.”

Moet Otto niet wat minder over zich heen laten lopen?

“Ja, hij is een beetje een deurmat. Maar hij moet wel. Wat kan hij anders? Voor hem driehonderd anderen. Het is ook niet zo dat de genialiteit van hem afdruipt. Hij is gewoon goed in wat hij doet. De bovenlaag van het grijze midden.”

Bij deze krant werken ook jonge, freelance webredacteuren. Kunnen zij zich met Otto identificeren?

“Ik kan niet voor hen spreken. Wel zou ik de journalisten met vaste contracten adviseren om eens naar ze toe te lopen, een praatje te maken en het aan ze te vragen. Kijk, ik denk dat niemand op zijn veertiende denkt: ik word later webre­dacteur en ga de social media doen, clickbait-­artikelen zonder diepgang schrijven en in de ­gaten houden of er verkeersongelukken ­gebeuren. Dat wil niemand. Otto ook niet. Hij wil mooie verhalen maken, maar krijgt de kans niet.”

Het is ook lastig voor kranten en omroepen. Er is weinig geld.

“Nou, DPG Media heeft afgelopen jaar flinke winst gemaakt. Op hoeveel plekken zijn extra vaste contracten uitgedeeld? Of de freelancevoorwaarden verbeterd? Ze zitten inderdaad deels vast in het systeem, maar ik zie ook geen verwoede pogingen daar bovenuit te stijgen.”

Wat zou u doen?

“Vijftigers met vaste contracten zijn vreselijk. Ik zou daarmee kappen. Je kweekt er lethargische, ingedutte nietsnutten mee. Waarom geef je werknemers niet een contract voor een periode van drie, vijf of zeven jaar? Dan blijft iedereen een beetje gelukkig en gemotiveerd, en het geeft jonge mensen voldoende zekerheid om aan ­kinderen te beginnen en een hypotheek te ­krijgen.”

Het boek is af. Bent u nog steeds boos?

“Ik ben nog nooit zo gelukkig, tevreden en kalm geweest. Voor het eerst in mijn leven heb ik het gevoel dat ik alles op een rijtje heb. Dat komt deels door mijn dochter, en deels door het schrijven dat er eindelijk is uitgekomen.”

Jeroen Pen, De meest besproken man van Nederland, Uitgeverij Pluijm, €21,99.

De meest besproken man van Nederland, door Jeroen Pen. Beeld
De meest besproken man van Nederland, door Jeroen Pen.

Wilt u belangrijke informatie delen met Het Parool?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van Het Parool rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@parool .nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden