PlusKunst en media
In dit programma mogen komieken juist niet lachen om elkaars grappen: ‘Pure horror’
Het is een simpel, maar wereldwijd succesvol concept: zet tien komieken samen in een huis, die zes uur lang niet mogen lachen. Tineke Schouten en Henry van Loon doen mee aan de Nederlandse versie van LOL last one laughing. Twee Vlamingen presenteren het. ‘Dit is pure horror,’ zegt Philippe Geubels, een van hen.
Een publiek dat niet lacht? Dat is een kras op de ziel van een cabaretier/comedian, vertelt Henry van Loon (40). Zijn collega Tineke Schouten (68) voegt eraan toe: “Het ligt nooit aan het publiek, nooit! Dus het daagt mij alleen maar uit, om nog scherper te zijn.”
Van Loon en Schouten overkomt het nog maar zelden dat in een zaal de collectieve lach uitblijft. Daarom was het voor hen ook heel spannend om deel te nemen aan LOL last one laughing. Het idee daarvan is simpel en wereldwijd succesvol: stop professionele grappenmakers in een huis dat volhangt met camera’s, en laat hen proberen zes uur lang niet te lachen om hun collega’s. Ieder van hen mag voorwerpen meenemen naar het huis, waar in de woonkamer een podium met een gong staat. Slaat een van de komieken op de gong, dan is de rest verplicht om zonder lach naar de collega’s te kijken.
“Collega’s moeten lachen, en die doen dat vervolgens niet; ik zou het niet durven, dit is te angstaanjagend, pure horror,” oordeelt Philippe Geubels (41), die samen met een andere Vlaming – Jeroom Snelders – de Nederlandse versie van LOL last one laughing presenteert.
Die Nederlandse versie is te zien bij streamingdienst Prime Video. Van Loon en Schouten vlogen, net als collega’s Stefano Keizers, Nienke Plas, Rayen Panday, Ruben van der Meer, Soundos el Ahmadi, Alex Ploeg, Roué Verveer en Bas Hoeflaak (Droog brood, Sluipschutters) ervoor naar Zweden, waar het speciaal voor het programma ingerichte huis staat.
Schouten, veruit de meest ervaren cabaretier van het tiental, zegt: “Ik ben best een beetje eenzaam in dit vak. Al veertig jaar ga ik artiesteningang in, artiesteningang uit. En er zijn niet veel programma’s waaraan ik meedoe. Maar stomtoevallig reed de violiste uit mijn orkest op een dag met me mee naar een optreden en begon ze over dit format. Zij had de Australische variant gezien en moest er zo hard om lachen. De volgende dag kwam de aanvraag voor de Nederlandse versie binnen bij het management. Toen dacht ik: het moet zo zijn, ik doe mee. Er waren jongens in het huis die elkaar al beter kenden. Ik wist vooraf wel dat ik vooral om sommige mannen echt zou moeten lachen. Met name Ruben, Bas en Henry hebben iets grappigs over zich, dat ik onweerstaanbaar vind. Lulligheid troef, de onderkoeldheid, het relativeringsvermogen; daar houd ik enorm van.”
Van Loon: “Ik dacht dat het gemakkelijker zou zijn dan dat het was. Ik ben van nature niet heel goedlachs, zoals Ruben en Roué dat bijvoorbeeld veel meer zijn. Zij zijn ook een wapen kwijt, want zij vertellen hun grappen zoals mijn broer dat ook doet: met, ha, heel veel haha, gelach, hahahaha er tussendoor, zodat je bij de clou wel, hahahahahaha, mee moet lachen. Dat wapen waren ze nu kwijt, maar toch bleken juist zij hun lach wel goed te kunnen inhouden. Ik wist dat ik het heel lastig zou krijgen toen ik Bas zag tussen de deelnemers. Hij is mijn nemesis, mijn wraakengel. Ik ben heus wel van de droge humor, maar hij is extreem.”
Schouten: “Hij is zo’n gemiddeld, oenig manneke. Hij heeft de mensen door, dat merk je direct.”
Van Loon: “Hij heeft een wat nors gezicht, beetje gedrongen lijf. In zijn gezicht gebeurt niets, als hij het niet wil.”
In de eerste aflevering van LOL last one laughing stelt Schouten dat ze haar ‘anusmondje’ op moet zetten, om maar niet te lachen om de capriolen van haar collega’s. Schouten: “Heel eerlijk: na veertig jaar zie ik de meeste grappen op een podium wel aankomen. Ruben van der Meer daagt me op een gegeven moment uit, door te vragen of ik op mijn leeftijd nog wel aan seks doe. Dat is echt de humor van mijn man, mijn broer en mijn neven. Zo’n opmerking voel ik dus wel aankomen, en dan heb ik direct mijn antwoord wel klaar. Ik zei tegen Ruben dat seks voor mij net als Afrika is: ik weet dat het bestaat, maar het is wel heel ver weg. Nee, het gevaar voor mij is eerder dat ik vriendelijk glimlach als iemand tussendoor iets tegen me zegt.”
Presentator Geubels: “Als je je echt voorneemt om bij een optreden niet te lachen, dan moet dat volgens mij kunnen. In het huis zie je dat spontane grappen gevaarlijker zijn.”
Van Loon: “Ik was er juist niet zo bang voor dat iemand terloops iets geks zou zeggen, misschien omdat ik zelf ook de hele dag rare gedachten in mijn kop heb. Ik keek juist op tegen de optredens. Je hoort de gong, het gordijn van het podium gaat open, en dan raak ik geconcentreerd. Daar kan ik veel eerder bij in de lach schieten dan als iemand iets geks zegt. En het is wel ongemakkelijk hoor, dat je collega’s heel erg hun best ziet doen, zonder dat iemand moet lachen.”
Schouten: “We kennen het gevoel allemaal, als de lach uitblijft, al is het voor de meesten van ons wel een tijd geleden. Ik herinner me optredens in Purmerend en vooral een in Nijmegen, waar de hele avond niemand moest lachen. Maar in Nijmegen kwamen mensen uit het publiek naderhand wel om handtekeningen en foto’s vragen en vertelden ze dat ze hadden moeten lachen. Gelukkig maar, want ik was al chagrijnig en was al bijna met tranen in mijn ogen het podium afgelopen. Ach, soms ligt het aan de stad – in Maastricht reageert het publiek ook altijd wat ingetogen. Maar soms is het ook echt de dag. Een warme zaterdag in het voorjaar: de mensen hebben de hele dag bij 30 graden in de tuin gewerkt en zijn na een wijntje in de pauze helemaal rozig. Een vrijdagavond: het publiek is moe na een werkweek. Dan merk je dat ze het eerste kwartier wat minder uitbundig meedoen. Maar daarna trekken ze meestal wel bij hoor.’’